‘Het zuiden is er
altijd. Soms ligt het links van je, dan weer rechts of recht vooruit. Maar
welke kant je ook opgaat, het is maar één stap van je vandaan. Je moet het alleen
kunnen zien.’
9+
- Josh en Jadran zijn broers. Josh is vijf jaar jonger dan Jadran, maar volgens
zijn moeder is Jadran het ‘kleine broertje’ en Josh zijn beschermengel. Jadran
is zestien, stevig gebouwd en heeft een verstandelijke beperking. Ze noemen hem
thuis ‘reus’. Hij is onvoorspelbaar, dwingend en impulsief.
Op een wandeling tijdens de herfstvakantie zien ze hoe de
kraanvogels aan de trek naar het zuiden beginnen. Een jonge vogel is verstrikt
geraakt in een visnet en blijft achter. Jadran is vastbesloten, de vogel moet
mee naar huis en hij zal hem verzorgen. Ze vangen wormen en insecten voor hem en
Spriet is al vrij snel weer mobiel, maar hij maakt geen aanstalten om te
vliegen. Jadran haalt de blauwe vleugels uit mama’s theatercarrière uit de
kelder en zal het hem voordoen, zodat hij zijn familie kan vervoegen die naar
de winterverblijfplaats in het zuiden is vertrokken.
Josh tracht uit alle macht zijn
grote broer bij die onderneming onder controle te houden. Als Jadran met Spriet
de brandladder op wil om de vogel tot vliegen te dwingen, gespt Josh om
ongelukken te voorkomen zelf de blauwe vleugels om en klimt naar boven. Maar
Jadran is niet te stoppen en volgt hem de ladder op. Overtuigd als hij is dat
je alles kunt als je het maar graag genoeg wilt – dat is wat ze hem voorhouden
in het dagverblijf --, lanceert hij met een stevige duw Josh en de kraanvogel in
een noodlottige vlucht. Josh eindigt met drie gebroken botten in een rolstoel.
De begeleidster uit het dagverblijf meent dat de situatie
thuis niet meer veilig is en stelt voor om Jadran op te nemen in een leefgroep.
Maar Josh noch Jadran zijn voor het voorstel gewonnen, broers haal je immers
niet uit elkaar. Jadrans volgende plan dient een dubbel doel: hij vult een
sporttas met kleren en proviand, pikt de tractor van het dagverblijf en gaat
met Josh op weg naar het zuiden. Zo kunnen ze samenblijven en tegelijk de
kraanvogel naar zijn winterverblijfplaats in Spanje brengen.
Door de roadtrip heen is een onderliggend
verhaal geweven over thuiskomen, over de veilige geborgenheid van een warm
gezin. Jef Aerts blinkt ook in dit boek opnieuw uit als stilist. Hij doorspekt
het verhaal, zonder dat het ook maar een enkel moment overdadig wordt, met ongecompliceerde,
heldere beelden zoals deze: ‘Ik frommelde oordopjes van mijn gedachten en deed
mijn ogen dicht.’ Of wanneer zijn moeder zich neerlegt bij het feit dat Jadran
niet thuis kan blijven:
‘Haar boezem schokte,
maar haar hart bleef muurvast op zijn plek.’
Met de ‘adembrug’ die de broers elke avond maken opdat Jadran
zou kunnen inslapen, schept Aerts een tastbaar symbool voor hun innige
verbondenheid. Samen ademen en elkaars ritme aannemen reikt verder dan dat
dagelijkse slaapritueel. Josh zal het hele verhaal door een ‘adembrug’ maken
voor zijn broer, wat die ook uithaalt en ook al weet hij niet altijd waar de
overkant is.
Ook de symboliek van de blauwe
vleugels is knap uitgewerkt. De vleugels, een theaterattribuut, dateren van een
periode dat het gezin nog heel was, en de ouders samen bij het theater waren.
Josh was te klein om zich de breuk te herinneren, maar Jadran weet het nog wel.
Wanneer ze met de tractor onderweg zijn naar het zuiden, imiteert hij een ruzie
tussen hun ouders, waarna ze uit elkaar gingen omdat vader zijn carrière niet
wilde laten hypothekeren door de kinderen. Jadran sleept al jaren een
onuitgesproken schuldgevoel mee. Het terugvinden van die vleugels brengt de
jongens er niet alleen toe om de kraanvogel te brengen waar hij thuishoort, ze werken
ook als een katalysator voor het gezin, waarin vooral de plaats benadrukt wordt
die Jadran erin heeft.
Aerts problematiseert de situatie van het gezin niet, maar
je pikt gaandeweg de lectuur wel een en ander op. Over hun krappe flat in een
woonblok, bijvoorbeeld, waar ze ‘als musjes bij elkaar’ zitten. Dat klinkt best
gezellig, maar het zegt ook iets over de beperkte middelen waarmee het gezin na
de scheiding verder moet. Dat blijkt uit meer, terloops vermelde details die de
lezer zelf een plek moet geven in het verhaal. De spanning binnen het nieuw
samengestelde gezin, die ontstaat wanneer Murat en Yasmin, moeders nieuwe
partner en zijn dochter, bij hen intrekken, blijft misschien net iets te veel
in de marge. Yasmin krijgt niet echt gestalte en de gespannen relatie tussen de
kinderen blijft een beetje in de clichés hangen.
De avontuurlijke reis per
tractor bevat de nodige luchtige en spannende elementen waardoor de lezer ook moeiteloos
meegenomen wordt in het onderliggende verhaal. Dat verhaal is wat mij betreft
ook het sterkst uitgewerkt, want de roadtrip bevat wel een paar weinig
geloofwaardige ontwikkelingen. Jammer vind ik ook dat Aerts het verhaal al te
duidelijk wil afsluiten. Een en ander moet plots worden uitgelegd, waar de
lezer zich in de loop van het verhaal toch aan een suggestieve schrijftrant
geadapteerd had.
Dat neemt niet weg dat De blauwe
vleugels zeer veel troeven heeft. Zonder drempels op te werpen en op een
lichte toon schept Jef Aerts waarachtige karakters en gaat in op wezenlijke
dingen uit het leven van alledag. Hij doet dat met een bijzonder goed
inlevingsvermogen en in een rijke, poëtische taal.
Jef Aerts: De blauwe vleugels,
Querido, Amsterdam 2018, 184 p. : ill. ISBN 9789021414874.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan