12+ - 'Er zijn meer
werelden dan deze en veel ervan zijn heel dichtbij al zijn ze ver van hier.'
Weinig zinnen vatten zo kernachtig het werk van Tonke Dragt samen als deze uit Dichtbij
ver van hier. Het boek biedt dan ook een prima introductie tot haar werk,
een rondleiding in de kamers van haar verbeelding.
Dichtbij ver van hier brengt
de belangrijkste motieven uit haar werk samen: deuren, klokken, spiegels
(overigens de titels van de eerste drie hoofdstukken), de dubbelganger, katten,
dwaalwegen, reizen en ruimtes 'aan de andere kant'. Het laatste hoofdstuk
combineert de laatste twee: 'Ruimte voor reizigers'. Net als in haar overige
werk en in andere klassieke fantasieverhalen staat de deur voor de overgang
naar andere werelden:
'Niemand weet wat er is aan de andere kant van een dichte deur. [...] Iedere
deur kan onverwacht toegang geven tot een nieuwe wereld die wil worden
ontdekt.' Klokken leggen de tijd vast, maar niet in de Januaraanse Ambassade,
waar dit boek de lezer en kijker naartoe brengt. Daar zijn alle klokken van hun
wijzers beroofd. 'Zodat er zeeën van tijd zullen zijn, altijd.' Net als de
ruimte, is ook de tijd voor Dragt eindeloos.
Spiegels maken de ruimte groter,
maar vooral confronteren ze je met je spiegelbeeld en dus met jezelf. Bij Dragt
is dat 'zelf' steeds complex. Om die complexiteit te verbeelden, gebruikt ze in
haar romans vaak dubbelgangers, afsplitsingen van de hoofdfiguur zoals in De
torens van februari, waarin de hoofdfiguur voor iedere wereld een andere
naam heeft. Hier figureren het Galgenkind, Marsjan en Xantippe op deze manier.
Daarbij vervreemdt Dragt de lezer door te spelen met perspectieven. Aan het
woord is een 'ik', die nu eens een naamloze verteller is en dan weer het
Galgenkind. Daarnaast is er een 'je', waarmee de ik in de eerste hoofdstukken
tegen zichzelf lijkt te praten, maar die later meer en meer een aanspreekvorm
is voor een bezoeker van de Ambassade, of de lezer. Soms reageert die 'je' in
de ik-vorm:
'Neem dan de poes mee. Draag hem in je armen.
Denk je dat ik dat
doe? Het is mijn poes niet.
Blijf dan hier en wacht af.'
Katten zijn al even mysterieus als de menselijke of
buitenaardse, bevreemdende personages in het boek. Ook zij trotseren de grenzen
van de tijd, ze zouden immers negen levens hebben. Geen wonder dat ze
overvloedig aanwezig zijn in de Januaraanse ambassade.
De reis is de voornaamste motor
in het werk van Tonke Dragt. Reizen en verdwalen houden de belofte in van
avontuur. Ook om in de Ambassade te komen, moet je dwaalwegen durven inslaan,
liefst als het sneeuwt, want sneeuw maakt de wereld anders: 'alles wordt
mooier, een beetje mysterieus. [...] in het gedwarrel en gewarrel van de
vlokken vervaagt wat bekend is; de wereld wordt kleiner, de wereld wordt
wijder. Wegen hebben geen einde, het is stil, je hoort slechts het zachte
geknarp van je voetstappen.' In de literaire wereld van Tonke Dragt vervagen de
grenzen van tijd en ruimte: er wordt gereisd tussen meerdere werelden en
tijden. In die zin schrijft ze sciencefiction in de ware zin van het woord: ze
combineert wetenschap met fictie. De Januaraanse Ambassade herbergt niet enkel
'verzonnen' wezens uit verleden (het Galgenkind) en toekomst (Marsjan en de
robot Xantippe), maar ook wetenschappers als Einstein. Soms komen ze samen
zoals in 'Albert Einstein en Schrödingers kat', waarin deze laatste geen echte
kat is, maar een denkbeeldige, die de essentie van de Quantum Mechanica moet
aantonen. Beide wonen in de Ambassade. In de nieuwe wereld die Dragt schept,
worden evengoed 'verloren' objecten van vroeger bewaard. In de bergen, op weg
naar de ambassade, staan glazen huisjes die de telefooncellen blijken te zijn 'die
uit onze wereld spoorloos zijn verdwenen.'
Dichtbij ver van hier is gecomponeerd
als een web van motieven, te vergelijken met het 'spel-met-touw-en-vingers' of
'cat's cradle' waar Dragt een hoofdstuk aan wijdt. Het boek is een weefsel, met
draden die de auteur onder en boven elkaar laat lopen: motieven die terloops
vermeld worden en dan verder plots weer opduiken en uitgewerkt worden zoals het
Galgenkind, Xantippes keuken, Einstein en de katten. De centrale motieven rond
tijd en ruimte verbinden het boek ook met Dragts andere werk. Overigens maakt
het boek deel uit van het grotere project 'Zeeën van tijd', waarvan het
'voorspel' en het eerste deel ook al door de titels aansluiten bij dit boek: Het
geheim van de klokkenmaker (1989) en Aan de andere kant van de deur
(1992). Vanuit het boek lopen ook draden naar andere auteurs en wetenschappers.
Naast Einstein en Schrödiger speelt ook Newton een rol. Maar het meest
schatplichtig blijkt Dragt aan Christian Morgenstern. Bij deze dichter van de Galgenliederen
vond zij het Galgenkind. In Dichtbij ver van hier neemt Dragt ook een
vertaling van een van Morgensterns nonsensgedichten op.
Het vlechtwerk in het boek slaat niet alleen op de tekst, maar ook op de
illustraties. Tonke Dragt maakt op een fascinerende manier gebruik van de
collagetechniek, waarbij ze stukken uit foto's in allerlei vormen samenvoegt
tot geheimzinnige ruimtes en landschappen waar je uren in kunt verdwalen. Het
spel met vormen, kleuren en perspectieven zuigt je op een magische manier de
prenten in. Hoogtepunt is de collage over een dubbele pagina die de baden in de
Ambassade laat zien. Ook hier speelt Dragt een spel met tijd en ruimte. Baden
uit alle tijden schuiven voor en achter watervallen, vijvers en andere waterpartijen.
Het geheel wordt op mysterieuze manier in evenwicht gehouden door antieke
zuilen. Het effect is dat je meteen in de pagina zou willen duiken. Elke
illustratie is een spel van herhaling en variatie rond een thema: deuren,
klokken, licht, spiegels, trappen, sterren enz. Katten komen terug op de meeste
prenten.
Ten slotte is ook Dragts stijl
gebaseerd op de weeftechniek. Herhalingen, opsommingen en contrasten zijn er
schering en inslag. Motieven als de kat, het Galgenkind of de tijd worden niet
alleen door het boek heen herhaald, maar ook binnenin de hoofdstukken en soms
in enkele zinnen: 'Dat hoort zo, straks krijgen we Zeeën van Tijd. Maar tijd of
geen tijd, eerst een fikse rit.' Soms speelt de auteur daarbij met woorden:
'Daardoor hebt u Zeeën van Tijd. Maaltijd, Etenstijd.' In dit voorbeeld is de
opsomming nog beperkt. Elders steekt Dragt een vuurwerk van woorden af om de
magie van de andere wereld op te roepen. De Aurora, het magische licht in de
andere wereld, typeert ze als volgt: 'Glorieuze gordijnen, hemelse draperieën,
sluiers van gloed, kronkelingen van magisch licht...Goudgroen, smaragd,
emerald.' Al even wezenlijk bij de typering van de andere wereld zijn de
contrasten en paradoxen. Illustratief zijn de titel van het boek en de
beginregels: 'Ver hier vandaan, heel dichtbij, bevindt zich de Januaraanse
Ambassade, verscholen in een geweldige ruimte, in een eindeloos groot huis dat
is gegroeid en niet gebouwd.' In het eerder geciteerde fragment over de sneeuw,
gaan de contrasten gepaard met neologismen als 'gewarrel' en 'geknarp.'
Neologismen zijn een beproefde techniek om fictieve werelden te scheppen.
Het mag
duidelijk zijn: Dichtbij ver van hier is een fascinerend boek. Zowel de
woorden als de beelden bieden een vervreemdende ervaring. Elk hoofdstuk en elke
prent riepen bij mij het verlangen op om verder te reizen in het boek, op zoek
naar de geheimen van de Januaraanse Ambassade en in wezen naar het mysterie van
de grenzen van tijd en ruimte. Het boek vraagt wel de ingesteldheid van een
reiziger-filosoof. De lezer die uit is op een spannend avonturenverhaal zoals
in Dragts eerste boeken, zal hier van een kale reis thuiskomen. De Ambassade is
er vooral voor de dromers. Die kunnen verblijven in de Ruimte voor Reizigers
waarover het slothoofdstuk vertelt dat 'iedereen [er mag] slapen die zich een
reiziger voelt of die het graag wil zijn.'
Tonke Dragt: Dichtbij ver van hier, Leopold, Amsterdam 2009,
36 p. : ill. ISBN 9789025854997. Distributie Standaard
Uitgeverij
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan