12+ - Jeugdliteratuur
over de Holocaust wordt niet zelden als een moeilijke, zij het onmogelijk te
vervullen onderneming gezien. De – vaak onuitgesproken – conventies van
jeugdliteratuur, zoals het happy end, het bieden van hoop voor de toekomst en
de grenzen van wat aannemelijk en te bevatten is voor jongere kinderen, staan
in schril contrast met de gruwelijke realiteit van oorlog, rassenhaat en
Holocaust. In haar debuutroman De
poppenmaker van Krakau probeert R.M. Romero die antithese op te heffen door
een alliantie aan te gaan met de magisch-realistische roman.
De auteur schept een
sprookjesachtig universum, het zogenaamde Land van de Poppen, oftewel de
bakermat van de kleine pop Karolina. Wanneer haar thuisfront onder de voet
gelopen wordt door een legertje ratten, komt Karolina tijdens haar vlucht in de
mensenwereld terecht bij speelgoedmaker Cyryl Brzezick. Met de tot leven
gewekte pop Karolina als fictieve gids, wordt de lezer eveneens deelgenoot van
de historische gebeurtenissen, m.n. het Krakau van 1939.
Romero maakt gretig gebruik van
het perspectief van de buitenstaander, die de voor haar nieuwe wereld,
uitgebreid beschrijft. Een beproefd procedé, maar Romero brengt het er
behoorlijk goed vanaf. Het chronologisch opgebouwde verhaal wordt geregeld
onderbroken door Karolina’s als flashbacks verpakte herinneringen aan het Land
van de Poppen.
De auteur benadert de oorlogsthematiek in twee alternerende verhaallijnen;
enerzijds focust ze op de opkomst van het nazisme in de realiteit van de roman,
anderzijds projecteert ze die thematiek op de poppenwereld, die als spiegel van
naderend onheil in het Polen van 1939 geldt. Die dreiging komt erg dichtbij,
wanneer Karolina en de poppenmaker bevriend raken met de Joodse familie
Trzmiel. Vader Josef en dochter Rena worden geconfronteerd met anti-Joodse
maatregelen, zoals het dragen van de Jodenster en de gedwongen verhuis naar het
getto van Krakau. De SS’er Erich Brandt wordt nogal inspiratieloos als ‘gezicht
van het Kwade’ opgevoerd, die een fascinatie voor magie en toverkunsten met de
poppenmaker deelt.
Door de alliantie met het magisch-realisme kost het even tijd om in het
verhaal te komen; de lezer dient zijn ongeloof behoorlijk op te schorten, maar
wordt vervolgens deelgenoot van een behoorlijk goedgeschreven historische
roman, met levensechte personages. Het feit dat Karolina een tot leven gewekte
pop is, wordt aannemelijk gemaakt. Het is dan ook een raadsel waarom Romero
zich niet tot dat magische gegeven beperkt, maar meteen een hele resem
fantastische – en daardoor soms vergezochte – scènes integreert. Zo beschikt de
poppenmaker eveneens over magische krachten en wordt de ter dood veroordeelde
Slowaakse volksheld Juraj Jánošík weer tot leven gewekt om de poppenmaker en
Karolina uit een heikele situatie te redden. Precies het nogal gratuit inzetten
van magie als trucje om problematische situaties ten goede te keren, werkt
ongeloof in de hand. Dat wordt overigens ook letterlijk zo benoemd:
‘En zo werkt magie –
dingen gebeuren omdat je wilt dat ze werkelijkheid worden.’
Via het magisch-realisme
verzacht Romero de oorlogsgruwel, bv. wanneer magie wordt ingezet om enkele
Joodse kinderen uit het getto te redden. Deze verhaaltechnische insteek wordt
echter niet bijster goed uitgewerkt. Vooral de inhoudelijke parallellen tussen
de historische werkelijkheid en de wereld van de poppen komen gezocht over.
Meer dan een enkele terloopse opmerking reikt het allemaal niet:
‘Ze wist nog heel
goed hoeveel poppen door de ratten waren meegenomen, ze had er niemand meer van
teruggezien. Maar misschien zou het in de mensenwereld anders lopen.’
Dat is jammer, want de
auteur biedt verder een overtuigend portret van een sterk veranderend wereld,
met de inval van de Duitsers in Polen, de bezetting van Krakau en de aanzetten
tot de Holocaust.
Het historische verhaal wordt nog behoorlijk spannend wanneer Karolina en
de poppenmaker in navolging van Josef op transport richting Auschwitz gezet
worden. Romero bewijst in enkele levensecht uitgewerkte scènes dat ze een
historische realiteit invoelbaar tot leven kan wekken. Het geromantiseerde
slotstuk na het einde van de roman laat zich als een overbodige toevoeging lezen,
die beter in het geheel was weggelaten. De eenzijdige functie – hoop op een
betere toekomst bieden – sluit naadloos bij de intenties van jeugdliteratuur
aan, maar laat zich niet met de realiteit van de oorlogsgruwel rijmen. Die
hoopvolle boodschap wordt in het nawoord nogmaals sterk benadrukt.
R.M. Romero verrijkt met
wisselend succes het genre van de oorlogsroman met een magisch-realistische
insteek. De parallellen tussen de realiteit in de roman en de geromantiseerde
wereld der poppen zijn nogal gezocht en voegen weinig aan de roman toe. De
auteur is integendeel op haar best wanneer ze de historische werkelijkheid tot
leven weet te wekken, wars van magische intermezzo’s. Een nog onevenwichtig
debuut dus, waarvan ik vooral Romero’s historische inzicht en levensechte
personages onthoud. Het maakt me alleszins nieuwsgierig naar nieuw werk van de
auteur.
R.M.
Romero: De poppenmaker van Krakau, Van Halewyck, Kalmthout 2017, 311 p. ill.
ISBN 9789461316134. Vertaling
van The dollmaker of Krakow
door Lies Lavrijsen en Tine Poesen. Distributie: Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan