10+ - Bijna dertig jaar na verschijning kwam er een nieuwe druk van Annetje Lie in het holst van de nacht, het bekroonde boek van Imme Dros en Margriet Heymans — de vorige druk was alweer ruim vijftien jaar geleden. In 2013 verzuchtte Bregje Boonstra nog wat ‘een treurig gemis’ het was dat het boek niet in papieren vorm verkrijgbaar was: ‘Je gaat kinderen nu eenmaal niet
zitten voorlezen uit de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren.’
(‘Literatuur zonder leeftijd’ 91, p. 115). Met die schijnbaar terloopse
opmerking plaatst ze het boek op een plek waar het vaak is weggehouden: daar
waar aan kinderen wordt voorgelezen, of waar zij zelf aan het lezen gaan.
Annetje Lie in het holst van de nacht is op het eerste gezicht
nochtans onmiskenbaar een kinderboek. Het meisje Annetje Lie wordt voor
onbepaalde tijd bij haar oma ondergebracht. Dat maakt haar erg onzeker, en die
angst vindt zijn weg naar haar dromen, waarin de Maan en de Muizenkoning
steevast opduiken, aangevuld met een resem andere fantasiefiguren, zoals de
vreselijke Jurkenvrouw.
Ondanks dat kindperspectief en de herkenbare ervaringen
werd dit boek de inzet van de strijd tussen ‘literatuurmensen’ en ‘kindmensen’.
Staat bij de eerste groep de literaire waarde van het (jeugd)boek voorop, dan
hamert de tweede op het leesplezier. Van bij het verschijnen werd het boek in
de armen gesloten om zijn literaire waarde — en terecht. Een ‘magistrale
verbeelding van het grensgebied van fantasie en werkelijkheid’, noemt Harry
Bekkering het (‘Literatuur zonder leeftijd’ 18, p. 25). De manier waarop Imme
Dros liedjes, uitdrukkingen, volksverhalen, zintuiglijke ervaringen en emoties
met elkaar verweeft, is onnavolgbaar. Vaak wordt in analyses verwezen naar de
gelijkenissen met Alice in Wonderland,
waarin taalspel en absurde humor evenmin vrijblijvend worden ingezet, maar
diepere betekenislagen aansnijden. Kennelijk zijn die voor vele volwassen
lezers herkenbaar als ingrijpende ervaringen uit hun eigen kindertijd, reden om
er eigentijdse kinderen van te willen vrijwaren. Imme Dros zelf verwoordt die
relatie tussen vorm en mogelijke betekenis treffend in een interview (NRC-Handelsblad 15-4-1988, geciteerd
door Harry Bekkering):
‘Iedereen kent dat verschijnsel:
een zin, die je als kind bijvoorbeeld opvangt in de kerk, zoals
‘ontfermufrons’, zo'n onbegrijpelijke klonterzin, geef je zelf een betekenis,
totdat je jaren later je ineens realiseert wat hij werkelijk betekent.’ <br
/>
Naar mijn gevoel
maakt net dat de kracht uit van dit boek. Als een elastiekje beweegt de grens
tussen werkelijkheid en fantasie heen en weer, op zo’n manier dat de tekst
opgeslagen ervaringen en herinneringen bij de volwassen lezer activeert. Denk
bijvoorbeeld aan de eindeloze ruzies tussen de Maan en de Muizenkoning over
zaken als de windstreken, ingeleid door de uitdrukking ‘iemand buiten westen
slaan’. Tegelijk echter bevat het verhaal voldoende aanknopingspunten om de
situatie achter die ervaringen bloot te leggen: ‘Niet doen, niet doen,’ huilt
Annetje Lie, ‘waarom maken jullie altijd ruzie? Altijd maken jullie ruzie en ik
begrijp niet eens waarover het gaat.’
Vanuit zijn of haar kennis van de wereld weet de ervaren
lezer dat er spanningen zijn in de relatie van de vader en de moeder. Maar hij
of zij weet niet alles - of de reden waarom de vader zijn kind naar de oma
brengt en de moeder tot het einde van het verhaal buiten beeld blijft ‘slechts’
een scheiding is, of de moeder werd opgenomen in psychiatrie, of de ouders niet
opvoedingsbekwaam zijn bevonden… En niet weten maakt bang, zoals Annetje Lie
als personage en als boek aangeeft. Voor een kind net zo goed als voor een
volwassene.
Hoe
verhoudt deze titel zich dan tot het hedendaagse kinderboek? Gaan kindgerichte
lezers nog net zo steigeren als toen? Er is vandaag veel aandacht voor de rijke
gevoelswereld van kinderen en de mate waarin ook zij blootgesteld zijn aan tal van
prikkels. In dat opzicht is Annetje Lie
in het holst van de nacht een accurate weergave van de manier waarop
werkelijkheid en de verbeelding van die werkelijkheid door mekaar heen lopen en
ook kinderen eindeloos veel prikkels opvangen - die ze niet altijd kunnen
duiden. Maar moet - en kan - het kind er daarom ook van weggehouden worden? Aan
prikkels lijkt steeds minder te ontkomen.
Toen Annetje Lie voor het eerst verscheen, stond jeugdliteratuur
middenin een emancipatieproces: na een periode van verhoogde aandacht voor een
maatschappijkritische inhoud, verschoof de aandacht weer naar de vorm. Vandaag
lijkt het evenwicht tussen beide weer wat hersteld, al valt er toch een tendens
naar maatschappijkritiek en aandacht voor het kind te onderscheiden. Denk aan
Van de Vendels oproep tot engagement tijdens zijn Annie M.G. Schmidtlezing in
2006 of aan zijn laudatio bij de bekroning van Anna Woltz, die net zo goed
prijzen van volwassen vakjury’s als van jongerenjury’s ontving. Nog in 2012,
toen de Woutertje Pieterse Prijs zijn poëtica opnieuw in de verf zette met de
benoeming van vijf ‘roverhoofdmannen’ (waaronder dus Annetje Lie in het holst van de nacht) schreef recensent Thomas de
Veen (‘Woutertje wordt kindvriendelijker’ in ‘NRC Handelsblad’, 24-2-2012):
‘Eerst ging
het om de kunst, niet om het kind. Zie Annetje
Lie in het holst van de nacht van Imme Dros, de eerste Woutertje
Pieterse-winnaar (1988). […] het kinderboekige lijkt vooral een instrument om
dat wat niet-kinderboekig is naar de voorgrond te duwen. Namelijk: taal die
knipoogt naar postmoderne literatuurtheorie en die soms zozeer aan waanzin
grenst dat Foucault er zijn vingers bij af zou likken.’
In Een land van waan
en wijs. Geschiedenis van de Nederlandse jeugdliteratuur (2014) verwoorden
Rita Ghesquière, Vanessa Joosen en Helma Van Lierop-Debrauwer de spanning als
volgt:
‘Grootbrengen door kleinhouden’
concurreert nog steeds met het geloof dat ook kinderen kunnen leren én genieten
van een creatief literair boek.’
Dat dit boek jonge lezers uitdaagt, klopt natuurlijk. Het
boek bestaat hoofdzakelijk uit dialogen, die vrijwel eindeloos doorgaan en van
associatie naar associatie worden uitgesponnen. Wat in het echte leven van
Annetje Lie gebeurt, moet afgeleid worden uit de schaarse raakpunten tussen de
dromen en de echte wereld, zoals het bezoek van de dokter of de tussenkomsten
van oma. De prenten van Margriet Heymans vormen daarin al evenmin een leidraad.
Zo zie je Annetje Lie op de bank in de woonkamer, waar de dokterstas op de
tafel staat, pratend tegen een muis - weliswaar getekend met jurk,
rechtopstaand en bijna net zo groot als Annetje Lie.
Meer dan strepen heeft Heymans niet nodig om sterke prenten
neer te zetten: horizontaal, verticaal, schuin, gearceerd scheppen ze trefzeker
personages en decor. Knap is de vormgeving, waarbij deze prenten blad na blad
doorlopen in een strak afgelijnde band bovenaan de pagina, net iets breder dan
het tekstblok. Als er al zaken zijn die het kinderen van vandaag moeilijker
maken dan kinderen van weleer, dan is het misschien de vervreemding van
folklore en volksliedjes. Minder dan vroeger worden die overgedragen en zullen
kinderen die oppikken van een neuriënde of zingende (groot)ouder.
Reden te meer om een boek als dit te koesteren. Want laat
één ding zeker zijn: met alle aandacht van critici en literatuurwetenschappers,
de opname in de literatuurgeschiedenis en de blijvende beschikbaarheid draagt Annetje Lie in het holst van de nacht
alle kenmerken van een klassieker. Volkomen terecht — en ontneemt u het kind
vooral niet het recht om zélf te oordelen of dit spek is voor zijn bek.
Amsterdam : Querido
2016, 118 p. : ill. ISBN 9789045119526. Distributie: WPG Uitgevers
deze pagina printen of opslaan