4+ - Een verhuis is voor de meeste
kinderen een hele overrompeling. Dat is niet anders voor Olivier, die in zijn
nieuwe huis in de stad de sfeer van het platteland en vooral zijn vrienden
mist. Op een dag botst hij op een verdwaald hondje. Het diertje is
overduidelijk gedomesticeerd, want hij sleept een rode lijn achter zich aan en
draagt een bijpassende halsband met penning, waarop ‘Vlek’ staat. Olivier neemt
Vlek mee en zijn verdriet om de verhuis is in één klap vergeten. Ze hebben het
heel fijn samen, maar toch merkt Olivier dat Vlek ’s avonds altijd verdrietig
wordt. Met een dubbel gevoel verspreidt hij posters met een foto van Vlek,
bedoeld om diens baasje terug te vinden. Niemand reageert en na een poosje
durft Olivier voorzichtig geloven dat hij en Vlek voor altijd samen zullen
blijven. Maar tijdens een van hun ochtendwandelingen gaat Vlek er plots
blaffend vandoor. Hij rent recht naar een meisje dat in een parkje verdrietig
op een schommel zit. Zijn baasje, beseft Olivier meteen en zijn wereld stort
opnieuw in elkaar. Maar al heel snel dringt het tot hem door dat de ontmoeting
met dit meisje, Robijn, de start is van een mooie, nieuwe vriendschap.
De verhaallijn is
suikerzoet, te mooi gepolijst tot een harmonisch geheel met een happy end en
blijft juist daardoor erg op de vlakte. Het thema van gemis wordt wel
aangehaald, maar wanneer Olivier Vlek ontmoet, lijken zijn zorgen opeens
voorbij. Het aanpassingsproces dat hij doormaakt wordt niet verder uitgewerkt,
waardoor een geforceerde vrolijke sfeer ontstaat die ver van de realiteit
staat. Heel even lijkt het verhaal wat meer diepgang te krijgen, wanneer
Olivier in Vleks gemis ’s avonds zijn eigen gemis herkent en vanuit deze
herkenning actie onderneemt om zijn baasje te zoeken. Maar ook deze aanzet
loopt al vlug dood in een kunstmatige vreugde omdat niemand reageert op de
poster. In Oliviers totale ontreddering wanneer Vlek zijn baasje zelf
terugvindt, zal elke kleuter zich zeker herkennen. Deze emotie wordt al even
abrupt en kundig onder de mat geveegd: meteen nodigt Olivier Robijn ruimhartig
uit om te komen spelen. In dit verhaal lijken lastige emoties vooral snel te
moeten verdwijnen. Niet bepaald een houding die we onze kleuters willen
meegeven.
Kate
Hindly kan sfeer scheppen, zoveel is duidelijk .Ze heeft bovendien bijzonder
veel oog voor kleine details die het verschil maken. Zo tekent ze bijvoorbeeld
in fijne lijntekeningen, met een ietwat stripachtig karakter, paginagrote
illustraties van appartementsblokken. Voor wie goed kijkt ,is er achter veel
verlichte raampjes iets bijzonders te zien, zoals een balletdanseres of een
heer die trompet speelt. De straatlantaarn verspreidt stemmig wit licht en kleurt
de appartementsblokken saai grijsblauw tegen de donkerblauwe hemel, de typische
aanblik van een stad ’s avonds. Een ander in het oog springend detail is dat
Olivier altijd een rode trui draagt. Wanneer Vlek ten tonele verschijnt, met
zijn rode halsband en lijn, is visueel meteen duidelijk dat ze bij elkaar
horen. En Robijn maakt met haar rode laarsjes en jas dit plaatje compleet.
Gelaatsuitdrukkingen realistisch weergeven is dan weer niet Hindly’s sterkste
punt. De personages in dit boek hebben allemaal dezelfde cartoonachtige ,grote
witte ogen met zwarte pupil of ze houden hun ogen gesloten. De mond wordt
meestal voorgesteld door een omhoog wijzend zwart half cirkeltje bij blije
gezichten en een neer wijzend zwart half cirkeltje of een simpel recht streepje
bij verdrietige gezichten. Er is dus weinig differentiatie tussen de
gelaatsuitdrukkingen van de verschillende personages, ze lijken wel aan de
lopende band gekopieerd. Ook visueel spelen emoties in dit verhaal jammer
genoeg de tweede viool.
Amsterdam : Querido 2016, [28] p. : ill. Vert. van Oliver and Patch door Bette Westera. ISBN
9789045119021
deze pagina printen of opslaan