: Jan Paul Schutten wint de Nienke van Hichtum-prijs 2013

door Jen de Groeve

Het raadsel van alles wat leeft -- en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel is in elk opzicht een schot in de roos. Het verscheen begin dit jaar en haalde in geen tijd een recordverkoop. Een kinderboek over wetenschap dat een bestseller wordt, is ongewoon, maar het boek presenteert dan ook bijzonder goed met linnen rug en goud op snee. Het straalt door zijn vormgeving de klassieke degelijkheid van een leerboek uit, zonder dat het daardoor aan aantrekkingskracht inboet. Daar hebben, naast de humoristische, associatief vertellende schrijver, ook de knappe, jonge illustratrice Floor Rieder voor gezorgd. En bovenop het verkoopsucces werd Het raadsel van alles wat leeft ook nog bekroond met de Nienke van Hichtum-prijs, een tweejaarlijkse literatuurprijs van de Jan Campert-stichting voor kinderboeken in de leeftijdscategorie vanaf dertien jaar.
Is het niet vreemd om een boek over wetenschap dat een overvloed aan wetenschappelijke bevindingen en technische kwesties bevat, als literatuur te beoordelen? Interpreteert men het begrip ‘literair’ dan niet al te breed? In geen geval. Jan Paul Schutten vertelt in Het raadsel van alles wat leeft een boeiend, stilistisch knap uitgewerkt ik-verhaal. Hij doet verslag van een persoonlijk denkproces over het ontstaan en de evolutie van het leven, en wat door de eeuwen heen de wetenschap daarover te zeggen heeft. Schutten is namelijk geen evolutiebioloog, hij is een schrijver. De kennis uit dit boek werd aangedragen door wetenschappers ter zake, Schutten bekijkt die kennis, tracht ze te begrijpen en vraagt zich, als geïnteresseerde leek met een open blik en een helder verstand, heel veel dingen af. En met hem de lezer, die van 13+, die in de eerste plaats wordt beoogd, en deze lezer van 50+. Schutten slaagt erin om je deelgenoot te maken van zijn eigen zoektocht naar begrip in een moeilijke en complexe wetenschappelijke materie. Met de aard van het leergierige kind, dat meer vragen kan stellen dan iemand ooit kan beantwoorden, werpt hij een licht op de evolutieleer en geeft een eerste inzicht in de denkprocessen die aan basis liggen.
‘The survival of the fittest.’ We kennen de term allemaal en weten zo ongeveer ook wat ermee bedoeld wordt, al zorgt het woord ‘fittest’ ook voor misverstanden. Het betekent niet dat, zoals al eens wordt aangenomen, de sterksten overleven, maar wel degenen die zich het best aan hun omgeving aanpassen. Maar ook dat is natuurlijk veel te eenvoudig gesteld. Schutten begint zijn uitleg als volgt:
Nou weet ik niet of je Jos Grootjes uit Driel wel eens gezien hebt. Maar als je hem kent, dan weet je dat hij niet het beste is dat de evolutie in miljarden jaren heeft kunnen voortbrengen. Jos Grootjes heeft een behoorlijk dikke buik, hij ziet niets zonder zijn bril en hij zou nog geen week kunnen overleven in de jungle. Hoe zit dat dan?
Via Jos Grootjes uit Driel (en zijn stinksokken), die als een bestendig motief door het hele boek heen opduikt, en prikkelende vragen als: ‘Wil een boom wel zo hoog zijn’, ‘zijn vrouwen gek?’, ‘Hoe word je een superkonijn’, komt Schutten tot het beantwoorden van de vraag waarom niets of niemand perfect is, ondanks de miljoenen jaren van evolutie. Daaruit blijkt dat de weinig fortuinlijke Jos Grootjes niet zozeer het resultaat is van een evolutionair foutje, maar dat alles draait om evenwicht. En dat het resultaat van evolutie een mix is ‘van seksuele selectie en van aanpassing aan de veranderingen in de leefomgeving – zoals opwarmingen van de aarde, afgewisseld met ijstijden, en droge en natte periodes. Maar ook van vulkaanuitbarstingen en meteorietinslagen waardoor enorm veel dieren uitstierven, zoals roofdieren en concurrenten. Van veranderingen op aarde, zoals het ontstaan van bergen en nieuwe eilanden. En van nog veel, veel meer toevalligheden.’ En waarom dat superkonijn eigenlijk een haas is en waarom konijnen en hazen, die zo op elkaar lijken, hun kwaliteiten niet bundelen, en kozen en hazijnen voortbrengen.
Schutten vertelt een boeiend verhaal waarin je voortgestuwd wordt door onbevangen en uitgelaten vragen. Het bijzonder knappe aan dit boek is, dat de creatieve schrijver, die er duidelijk veel waarde aan hecht dat zijn verhaal er bij de lezers goed ingaat en die geen kans onverlet laat om geestig voor de dag te komen met spektakelvoorbeelden en bizarrerieën, toch consequent een man van de feiten blijft. Hij gaat de lastige kwesties niet uit de weg, zoals de aartsmoeilijke materie over het DNA bijvoorbeeld, ‘het oudste kip-en-eivraagstuk op aarde’, waar hij niet anders kan dan technisch te worden over DNA- en RNA-moleculen, aminozuren, ribosomen, mitochondriën en dubbele helixen. Geen eenvoudige stukken, ondanks de stapsgewijze en heldere redeneringen. Of ik ze begrepen heb? Weet ik niet zeker, maar dat is uiteindelijk niet zo erg, want Schutten komt me tegemoet met een vergelijking die duidelijk maakt hoe sommige zaken het menselijk begrip te boven kunnen gaan:
[…] hoe is dat RNA dan ontstaan? Ook RNA is namelijk een lang molecuul, dat erg ingewikkeld in elkaar zit. Het is een beetje alsof je miljarden pakken lettervermicelli in de oceaan kiepert en net zolang wacht tot er spontaan allerlei songteksten van Justin Bieber op het strand aanspoelen. De kans dat zoiets gebeurt is niet onmogelijk, maar wel zo klein dat je het bijna onmogelijk kunt noemen.
Dat dus over het RNA, dat een stuk minder ingewikkeld is dan het DNA.
De manier waarop Schutten zijn snedige verhaal doet, brengt een stimulerende spanning mee. Het is grotendeels associatief opgebouwd, alsof hij al schrijvend verder denkt op de materie, en waarbij het beantwoorden van een vraag telkens een nieuwe vraag oproept. Die hij overigens vaak niet als dusdanig beantwoordt (‘Waarom lijken alle baby’s op elkaar?’, of ‘Waar komt dat gekke streepje onder je neus vandaan?’), maar waarop je aan de hand van het grotere denkpatroon zelf het antwoord kunt vinden. Hij maakt je als lezer op die manier deelgenoot aan het denkproces. Hij dist zijn vragen in een hoog tempo op en ze zijn talrijker en diverser dan je ze zelf ooit kunt bedenken. Op een vrolijke, rebelse toon (‘Lijdt de aarde ooit aan overgewicht?’, ‘Hoe overleef je zonder kont?’) en schijnbare ongerijmdheden (‘Kunnen bidsprinkhanen viool spelen?’) trekt hij de aandacht. Hij heeft een soms wat meanderende vertelwijze, met kleine uitstapjes of omleidingen wanneer een welbepaald detail toch uitleg verdient. Want een wetenschappelijke bevinding biedt niet altijd een direct begrijpelijk antwoord. Zijn deelvragen leiden hem verder, dieper in het onderzoek waardoor weer andere vragen zich aandienen, die op hun beurt een antwoord krijgen – of ook niet .
Achter deze humoristische en stilistisch doordachte tekst van een creatief schrijver, schuilt ook een goed didacticus. Schutten doet geen poging om de enorme complexiteit van het leven minder complex te laten lijken, maar hij past erg goed op dat zijn verhaal organisch samenhangt. Veel informatie in mooi afgelijnde wetenswaardigheden brengen, is misschien wel overzichtelijk, maar inzicht en echt begrip kunnen pas ontstaan wanneer je de verbanden ziet. En belangrijker dan een verslag van de verworven kennis, is de steeds terugkerende vraag hoe het eigenlijk komt dat wij dit allemaal weten.
Het raadsel van alles wat leeft is met de meesterhand geschreven, maar het zou niet dezelfde hoge toppen scheren zonder de illustraties. Floor Rieder is een jonge, nog vrijwel onbekende illustrator, wier tekeningen een beetje aan de graffiti-art van de Amerikaanse kunstenaar Keith Haring doen denken. Ze houdt van gevulde illustraties met een wemeling van vele eenvoudige, zwaar afgelijnde figuurtjes. Rieder springt erg karig met kleur om; ze houdt het meestal bij zwart, rood en groen, maar ook het goud van de boeksnede komt regelmatig terug. Veel van haar illustraties zijn geïnspireerd op oude kaarten en afbeeldingen uit voorwetenschappelijke periodes. Dat geeft een wat belegen ernstige sfeer, die ze vrolijk countert met fantasieën en grappige toevoegingen. Zo staat op het einde van de evolutielijn, als specimen van de homo sapiens uiteraard Jos Grootjes uit Driel in zijn rode sokken, of labelt ze in de reeks ‘vernuftige werktuigen’ van de primitieve mens vier redelijk eenvormige steenscherven als hamer, strijkbout, tandenstoker, blikopener. Maar daarnaast visualiseren haar tekeningen en schema’s ook zonder te schertsen wat er in de tekst staat: de gelijkenis in de ontwikkeling van embryo’s van mens en dier, de DNA-structuur, cellen, bacteriën… Deze fijne mix van informatie, grappen en fantasie spoort geweldig goed met Schuttens aanpak, zodanig zelfs dat de tekenaar al eens een deel van de uitleg integraal van de schrijver overneemt, bijvoorbeeld hoe je zelf een experimentje kunt doen met zoutkristallen in een jampotje, om de vorming van RNA te begrijpen.


, Jan Paul Schutten wint de Nienke van Hichtum-prijs 2013, , , p., € 0. ISBN 0000000000224

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri