3+ - Tien bolle biggetjes gaan bij volle maan op stap. Ze sluipen
naar buiten, ze stappen op het dak, ze stoeien bij de sloot, ze kruipen door de
plas. Kortom, ze hebben de grootste pret, tot er een wolk voor de maan schuift
en alles zwart wordt. Illustrator Carll Cneut en de Amerikaanse auteur Lindsay
Lee Johnson maakten samen dit prentenboek Ten Moonstruck
Piglets. Joke Van Leeuwen zorgde voor een bewerking met eigen stempel
en vertaalde het naar Tien bolle biggetjes keken naar de
maan. De Nederlandse titel geeft meteen al aan dat Van Leeuwen minder
de nadruk legt op de ‘betovering’ van de maan, maar dit is geen gemis. De tekst
is speels, grappig en vloeiend geschreven. Van Leeuwen trakteert de lezers op
alliteraties (‘huppen over heggen heen’) en assonanties zoals ‘Tien drukke
biggetjes / zwaaien aan een tak / trappen alle plantjes plat / stappen op het
dak’, die verweven zitten in een perfect ritmisch rijmende tekst. Elk vers
begint met dezelfde zin waarin telkens het bijvoeglijk naamwoord verandert:
‘Tien bolle, zotte, dolle, stoere, drukke… biggetjes’. Door de
herhaling doet het boek denken aan een aftelrijmpje, maar de varkentjes
blijven wel degelijk alle tien op elke bladzijde aanwezig. De kleuter wordt als
het ware uitgenodigd om ze telkens weer te tellen. Naast de herhalende
beginzinnen doet de tekst ook door de zin ‘mama heeft ze allemaal
weer naar huis gebracht’ denken aan een soort vingerversje. De tekst kan als
het ware ook los van de prenten, met ondersteuning van tien vingers, gelezen
worden.
De illustraties negeren zou echter afbreuk doen aan dit
boek. Carll Cneuts kleine schilderijtjes wekken immers precies de nachtelijke,
enigmatische sfeer op die minder aanwezig is in Van Leeuwens tekst. Zo geeft de
maan op elke bladzijde ook werkelijk licht in het donker en steekt ze sterk af
tegen de blauwe, gelaagde achtergrond. De varkentjes lijken ook betoverd
door de maan doordat ze vrij ernstig kijken. De emoties van de personages
zijn in Cneuts werk overigens vaker niet letterlijk van het gezicht af te
lezen. Het plezier dat de biggetjes beleven, uit zich vooral in hun
lichaamshouding.
Elk biggetje beleeft dat plezier op zijn eigen
manier. De opmerkzame lezer herkent terugkerende trekjes of handelingen die de
tien varkentjes van elkaar onderscheiden. Zo is er de grote, wat wijzere broer,
die steeds met zijn neus in een boek — dit boek — zit, de durfal die steeds
overal opklimt, of de aanvoerder die op elke prent het voortouw neemt.<br
/>Tien bolle biggetjes keken naar de maan is echter niet
alleen een telboek en een zoekboek voor opmerkzame kleuters. Ook volwassenen
worden, zij het dan wel intertekstueel, uitgedaagd om op zoek te gaan. Met dit
boek viert Carll Cneut immers ook zijn vijftien jaar illustratorschap. Het
prentenboek zit vol verwijzingen naar vorig werk met de voor de hand liggende
varkentjes uit O monster, eet me niet op of gelijkaardige
nachtelijke sfeerbeelden zoals in Het geheim van de keel van de
nachtegaal. Wie zoekt, vindt ook speelgoedjes terug, motiefjes van
kleren of zelfs een poster aan de muur, die refereren aan vorige
prentenboeken.
Zowel Carll Cneut als Joke van Leeuwen laten, via een
aanzet van Lindsay Lee Johnson, zien dat kinderboeken maken geen kinderspel is.
Met een talige rijkdom en een verbeeldingsrijk schilderspalet maken ze dit
prentenboek tot een toonbeeld van vakmanschap.
Wielsbeke: De Eenhoorn, Tien bolle biggetjes keken naar de maan, 2011, 24
p., ill. ISBN 9789058387165. Vert. van: Ten moonstruck piglets.
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2011
deze pagina printen of opslaan