Geen (sub)genre dat de laatste jaren zo in de belangstelling staat als het cross-overboek: literatuur die zowel door kinderen als volwassenen kan worden genoten, omdat de teksten voor beide groepen lezers, ieder op hun eigen niveau en met onderscheiden lees- en leefervaringen, het nodige te bieden hebben. De Duitse literatuurwetenschapper Hans-Heino Ewers spreekt in dit verband van 'das doppelsinnige Kinderbuch', dat in het grensgebied tussen kinderboek en literatuur voor volwassenen lezers van verschillende leeftijden verenigt. Andere gebruikte termen zijn onder andere het ‘hybride’ of ‘dubbelgeadresseerde’ boek. Vaak wordt cross-overliteratuur vereenzelvigd met literatuur voor young adults, maar dat is niet helemaal juist. Immers: de op dit moment populaire boeken voor young-adults — steeds meer uitgevers wagen zich eraan in een speciale reeks, en bibliotheken en boekhandels hebben er zelfs aparte kasten voor ingericht — behoren tot de adolescentenliteratuur, maar er zijn ook veel boeken die door veel jongere lezers gelezen kunnen worden en die cross-overs genoemd kunnen worden. "Zwart als inkt" bijvoorbeeld, de eigenzinnige en poëtische ‘bewerking’ van het sprookje van Sneeuwwitje door Wim Hofman, is al geschikt voor lezers vanaf een jaar of tien, en heeft ook adolescenten en volwassenen veel te bieden. Dat roept allerlei vragen op, die de laatste tijd steeds duidelijker worden gearticuleerd. Hoe komt het dat zoveel volwassen lezers zich tot deze cross-overteksten aangetrokken voelen? En wanneer kun je eigenlijk van een cross-overboek spreken? Welke inhoudelijke en formele kenmerken spelen daarbij een doorslaggevende rol, en hoe maken ze die bepaalde teksten tot ‘literatuur zonder leeftijd’? Welke algemeen culturele — met name wat betreft de verhouding tussen kinderen en volwassenen — en specifiek literaire processen spelen zich daarbij af, en hoe zijn die in de (lees)praktijk te identificeren?
In haar boek "The Crossover Novel" gaat Rachel Falconer uitvoerig op deze en andere vragen in en onderzoekt wat de achtergronden van cross-overliteratuur kunnen zijn. Ze doet dat in een algemene inleiding waarin ze de contouren schetst van het de laatste tijd — ze baseert zich daarbij vooral op de periode van 1997-2007 in de Britse literatuurgeschiedenis — sterk toegenomen fenomeen van de volwassen lezer die de overstap maakt naar wat jeugdliteratuur lijkt, althans in eerste instantie als teksten voor kinderen en jongeren is uitgegeven. Als onderdeel van een algemene culturele ‘globalisering’ — Falconer gaat uitgebreid in op het 'Kiddult'-verschijnsel: volwassenen die zich om diverse redenen vereenzelvigen met allerlei vormen van kindercultuur — overschrijden bepaalde jeugdboeken (markt- en leeftijds)grenzen die tot voor kort nog vastlagen, en eigenen zich een nieuw lezerspubliek toe. Natuurlijk is er altijd cross-overliteratuur geweest, denk aan het werk van A.A. Milne, Lewis Carroll, J.R.R. Tolkien of Roald Dahl, maar vooral sinds 1997 (toen het eerste deel van de bij jong en oud immens populaire Harry Potter-cyclus verscheen) ontwikkelt zich het cross-overboek als een apart genre, waarin 'the child’s eye view can liberate an adult reader, and help us to read "lightly" in new ways'.
Hoe dat precies in zijn werk gaat, analyseert de auteur door middel van een zestal casestudies, waarin ze zich achtereenvolgens uitvoerig bezighoudt met het werk van J.K. Rowling (de zeven Harry Potter-delen), Philip Pullman (de 'His Dark Materials'-trilogie), Mark Haddon ("The Curious Incident of the Dog in the Night-time"), Geraldine McCaughrean ("The White Darkness"), David Almond ("Clay") en C.S. Lewis ("The Silver Chair"). Het zijn stuk voor stuk interessante en diepgravende essays die de boeken uitgebreid uiteenrafelen en de populariteit van cross-overliteratuur illustreren. De auteur laat op een knappe wijze zien wat close reading van eigentijdse (jeugd)romans kan betekenen — iets wat veel te weinig gebeurt — en welke schatten daarbij opgegraven kunnen worden. Ze bewijst dat het 'doppelsinnige' boek zich een vaste plaats heeft verworven in de actuele literaire discussie en een voorbeeld is van het naar elkaar toegroeien van twee tot voor kort streng gescheiden literaire systemen: het kinderboek en de literatuur voor volwassenen.
De essays waarin ze het best op dreef is, lijken me die over de Potter-queeste van J.K. Rowling en vooral over David Almonds waarschijnlijk beste roman. 'In my view, Clay is one of the outstanding crossover novels to address the question of roots and origins in the millennial decade, because it not only draws upon, but is also willing to challenge and interrogate resurgent Romantic notions of the divinity of children, as well as magic realism’s sometimes simplistic binary oppositions between the child, the "primitive" and the irreational on the one hand, and the adult, the "civilised" and the rational, on the other.' Een opmerking die ze met veel overtuigingskracht en tekstvoorbeelden onderbouwt. Wel is het opmerkelijk dat ze zich vooral literair-thematisch in de boeken verdiept, en dat de formele kant (stijl, taalgebruik, compositie) onderbelicht blijft. Zo heeft ze in het betoog over Potter beslist (te) weinig aandacht voor de soms ronduit clichématige stijl en karakterisering, de vele herhalingen en de voorspelbare verhaalstructuur van de cyclus. Maar daar staat veel tegenover dat absoluut de moeite waard is en inzicht geeft in de identiteit van leeftijdloze literatuur.
Samen met "Crossover Fiction: Global and Historical Perspectives" van Sandra Beckett, meer een internationaal overzicht en zeker minder analytisch, is "The Crossover Novel" de tweede belangwekkende studie in korte tijd over een literair fenomeen dat in de toekomst alleen maar meer lezers, jong en oud, zal trekken. En hopelijk ook meer literatuuronderzoekers.
Rachel Falconer: The crossover novel : contemporary children's fiction and its adult readership, Routledge New York, 2009, 263 p., 98,00. ISBN 9780415879378. Distributie: Taylor & Francis Group
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2009
deze pagina printen of opslaan