Vanaf twaalf jaar

JEUGDBOEKEN NR. 6, JUNI 2023

Ted van Lieshout: Rozen voor de zwijnen. De minstens 100 spreekwoorden van Bruegel

door Jan Van Coillie

Parels, beslist niet voor de zwijnen  

12+ - Hoe sleur je meteen je lezers een informatief boek binnen? ‘Dit is een van de raarste schilderijen die ik ooit heb gezien. Het is echt, en tegelijkertijd niet. Zeg dat wel. Er staan mensen op die druk bezig zijn, maar met heel andere dingen dan je gewoonlijk ziet.’ Zo dus: je plaatst je lezer in de rol van gesprekspartner of zo je wil van luisteraar. Dat ‘raarste schilderij’, dat is ‘De verkeerde wereld’ van Pieter Bruegel de Oude, zijn beroemde schilderij vol spreekwoorden uit 1559.
 
Het hele boek is opgesteld als een speels leergesprek tussen een leermeester, die uitleg geeft bij de afgebeelde spreekwoorden en een leergierige, enthousiaste én pientere leerling die voortdurend vragen stelt maar ook zelf antwoorden geeft of op details wijst. Die vraag-en-antwoord-vorm paste Ted Van Lieshout eerder al met succes toe in Wat is kunst?
 
De leermeester is een prima onderwijzer. Zijn uitleg is steeds helder en boeiend. Verhelderend werken de vele herkenbare voorbeelden die de oude spreekwoorden koppelen aan de leefwereld van de jonge lezers van vandaag. Neem ‘Een kaars voor de duivel branden’. Dat betekent
 
‘dat je slijmt of dat je goedpraat wat iemand anders fout heeft gedaan, omdat het in je voordeel is. Er is bijvoorbeeld een jongen in de klas die iedereen pest en toch pap je met hem aan omdat hij een paar vrienden mag uitnodigen voor een avond naar de film.’
 
Zijn uitleg blijft ook boeien, niet alleen door de links naar herkenbare situaties, maar ook door de vele kleurrijke en plastische spreekwoorden zelf. Neem ‘ze schijten uit hetzelfde gat’ bij de twee mannetjes die hun blote billen naar buiten steken:
 
Dat spreekwoord wil ik graag gaan gebruiken? Wanneer kan dat?
Je vraagt je moeder om meer zakgeld. Je moeder zegt: ‘Absoluut niet.’
Dan ga je naar je vader en je vraagt het aan hem. Hij zegt: ‘Als het van je moeder mag, mag het van mij ook.’
‘Het mag niet van haar.’
‘Dan van mij ook niet,’ zegt je vader. Op dat moment kun je roepen: ‘Jullie schijten uit hetzelfde gat!’
 
Leuk en herkenbaar, maar ook bruikbaar. Al op de openingspagina’s wijst de leermeester erop dat je spreekwoorden slim kunt inzetten, bijvoorbeeld als je niet meteen de juiste woorden vindt om te troosten, dan kun je zeggen: ‘Het komt wel weer goed, want na regen komt zonneschijn’. En bij ‘zijn huik naar de wind zetten’ luidt het: ‘Dat is het fijne van veel spreekwoorden. Je kunt iets kritisch zeggen, zonder dat er meteen een vervelende sfeer ontstaat.’ Tegelijk wijst de verteller er ook op dat uitdrukkingen soms onaardig kunnen zijn, bijvoorbeeld als ze vooroordelen bevatten of mensen met een handicap in een negatief daglicht plaatsen. Op het eind vat hij de kracht van spreekwoorden nog eens gebald samen. Ze ‘zijn leuk. En handig. En vaak heel mooi, beeldend en poëtisch.’
 
Dat mooie, beeldende en poëtische zet Van Lieshout geregeld in de verf. Het is niet verwonderlijk dat de leermeester – als alter ego van de dichter Van Lieshout het spreekwoord ‘Hij draagt de dag met manden uit’ het prachtigste vindt. Het is een klein stukje poëzie: ritmisch en klankrijk door alliteraties en klinkerrijm. Ook ‘Ledigheid is des duivels oorkussen’ is voor hem een spreekwoord ‘dat mooi en ouderwets klinkt’. Dat hij zijn eigen voorkeuren meegeeft, maakt de leermeester ook tot een gepassioneerd verteller. Je voelt dat hij een boontje heeft voor die oude wijsheden, meer nog, hij raakt er niet over uitgepraat. Vaak roept een spreekwoord dat op het schilderij wordt afgebeeld bij hem andere, verwante spreekwoorden op. ‘Met het hoofd tegen de muur lopen’ bijvoorbeeld, doet hem denken aan ‘van het kastje naar de muur gestuurd worden’ of ‘tegen een muur praten.’ Elders geeft hij een hele pagina spreekwoorden en uitdrukkingen met ‘kop’ erin. Zo doet hij op een speelse en enthousiaste manier aan taalverrijking.
 
De rasverteller Van Lieshout weet ook dat een goede onderwijzer veel variatie in zijn uitleg moet stoppen. Hij wisselt heel bekende spreekwoorden als ‘een oogje in het zeil houden’ of ‘de kruik gaat zo lang te water tot ze barst’ af met (bijna) compleet vergeten spreuken als ‘wie vuur eet, schijt vonken’ of ‘het ringetje van de deur kussen.’ En hij en zijn leerling vinden er ook zelf uit: ‘wie naar school gaat op zijn schaatsen, die komt veel te laat ter plaatse.’ Aan het eind van het boek prikkelt hij de fantasie van de lezers door ook hen uit te nodigen om zelf spreekwoorden te bedenken.
 
Variatie is er ook in de uitleg zelf. De verteller legt niet alleen uit wat de spreekwoorden betekenen, al dan niet door ze te verbinden met concrete situaties, maar weidt geregeld ook uit over de herkomst of de evolutie ervan. Zo leer je waar ‘bij de neus nemen’ vandaan komt en verneem je dat we voor ‘twee hoofden onder een kaproen’ tegenwoordig een ander spreekwoord gebruiken: ‘onder één hoedje spelen.’ Soms maakt hij ook interessante zijsprongen, bijvoorbeeld wanneer hij er op wijs dat spreekwoorden taalgebonden en dus vaak ook niet letterlijk te vertalen zijn.
 
Ten slotte deed Van Lieshout als een prima schoolmeester geen half werk en ging hij niet over een nacht ijs. Zoals in al zijn boeken is er een goed doordachte interactie tussen tekst en beeld. De kijker-lezer wordt actief betrokken bij het verhaal doordat zij of hij telkens het betreffende spreekwoord kan zoeken op de uitsnede uit het schilderij dat erbij afgedrukt wordt. Geregeld neemt van Lieshout ook andere schilderijen of prenten op waarop het spreekwoord afgebeeld wordt of een voorwerp of gebruik dat nu niet meer of nauwelijks nog bekend is zoals de rijksappel, de galg of het bakeren. Achteraan vermeldt hij de bronnen die hij daarvoor gebruikte en neemt hij twee lijsten op van de spreekwoorden, een genummerde waarbij de nummers verwijzen naar de vindplaatsen op het schilderij en een alfabetische, geordend op de kernwoorden, van ‘een aal bij de staart hebben’ tot ‘parels/rozen voor de zwijnen.’ Daardoor kun je elk spreekwoord gemakkelijk terug vinden, in woord en beeld.
 
Rozen voor de zwijnen is opnieuw zo’n inventief, uniek, kunstzinnig boek waar Van Lieshout een patent op lijkt te hebben. Om het met een kleine variatie op een citaat uit het boek te zeggen: ‘Ik ging helemaal uit mijn dak bij de manier waarop Ted van Lieshout in Rozen voor de zwijnen de pannen van het dak speelde. Ik wilde wel van de daken schreeuwen hoe geweldig ik het vond. En ik was niet de enige, want het dak ging eraf.’ Dit zijn parels, maar beslist niet voor de zwijnen.
 
Ted van Lieshout: Rozen voor de zwijnen. De minstens 100 spreekwoorden van Bruegel, Leopold, Amsterdam 2013, 18 p. : ill. ISBN 9789025884611. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri