Vanaf twaalf jaar

JEUGDBOEKEN NR. 4, APRIL 2023

Eléonore Devillepoix: De zoektocht van Arka

door Henk van Viegen

Na lezing van De zoektocht van Arka, het eerste deel in de reeks De stad zonder wind, zal het niemand verbazen dat Eléonore Devoillepoix in haar dankwoord een ereplek inruimt voor de Harry Potters van J.K. Rowling. Maar voor iets als zwerkbal (waar Devillepoix een fan van is) is geen plaats in deze harde wereld van intriges, jaloezie, machtswellust en ander gekonkel. In de schoolbanken gaat het niet veel anders.  

De 13-jarige Arka komt aan in de stad Hyberborea. Het is een daverend, indrukwekkend bouwwerk onder een koepel, hoog oprijzend in zeven lagen, met op de zevende laag allerlei nog hoger reikende belangrijke plekken en bouwsels. Arka, een Amazone (wat ze zorgvuldig geheim dient te houden), hoopt in de enorme stad haar vader te vinden. Aangezien die magiër is, moet die ergens in de hogere regionen gezocht worden. Het lukt haar, dankzij een paardenrace die ze wint, bovenin de stad te komen. Daar probeert ze nog dichter bij haar vader te geraken door mee te doen aan de zogenoemde attributie, waardoor ze discipel van een minister wordt.
 
Die minister is de nog maar 19-jarige, briljante Lastyanax, die vlak voor hij Arka in dienst moet nemen, geconfronteerd is met de dood van zijn meester Palates. Hij volgt hem op. Daarna vallen er nog een paar slachtoffers, Lastyanax gaat er zelf ook bijna aan, maar hij wordt gered door Arka. Samen gaan ze proberen te ontdekken wat er aan de hand is. Ondertussen dient Arka ook onderwijs te volgen op het punt van magie en de daarbij horende natuurkunde. Maar haar meester probeert ook haar beroerde spelling aan te pakken, maar dat is tevergeefs, Arka is vooral van de actie.
 
Wat volgt, is het enigszins bekende, maar vlot vertelde fantasyverhaal, waarin goed en kwaad scherp tegenover elkaar gesteld worden, magie en min of meer gewone wereld gezellig in elkaar overlopen. Er is sprake van een queeste (zoektocht naar de vader), en van een aloude vloek. En ook van de het genre typerende strijd tussen naburige rijken. Held en heldin blijven enkele keren ongeloofwaardig en toch spannend op het nippertje in leven, en in het slot staan ze tegenover de superschurk. Deze superschurk, Alkander, heeft een aardig aantal hoge pieten in het bestuur van de stad in zijn macht (met dreiging of dankzij een drugsleverantie) en probeert Arka geraffineerd net zolang te beschermen tot ze de machthebber om kan brengen. Ook andere naarlingen en tegenstrevers  zijn goed herkenbaar: het geniepige rijkeluiszoontje en een drietal gemanipuleerde dommekrachten.
 
Hoe aardig gedaan ook, de kracht van het boek zit ’m in andere elementen. In de eerste plaats in de geweldige manier waarop de auteur de stad beschrijft. Dit doet ze niet in één keer, ze laat je eerst op afstand kijken en gaandeweg leer je allerlei plekken goed kennen. Het lagere, zeer onhygiënische gedeelte waar de armen en de arbeiders wonen, tot de hogere plekken waar de welstand enorm is. Je leert over het vervoer over water, per schildpad, over de manier van besturen en de machtsverhoudingen, hoe deze rijken gehuisvest zijn, over de scholing van de talentvollen en geprivilegieerden.
 
Zoals zo vaak in fantasy dien je mee te gaan in de enigszins rare mix van magie en min of meer gewone dingen. Als er gevochten wordt, gaat dat van met een simpel mes tot de meest ingenieuze magische aanvals- en verdedigingswapens. Op school zitten de leerlingen gewoon aantekeningen te maken, terwijl de docent langs het bord zweeft.
 
In dit verhaal wordt vrij veel ontleend aan de antieke Griekse en Latijnse cultuur. Het gemakkelijkst zie je dat aan de namen, een groot deel daarvan kun je, uiteraard soms in andere betekenis, gewoon vinden: Hyperborea, de Amazonen, Penthesilea (koningin-priesteres van de Amazonen), Aspasia, Patroclus. En ook aan zaken als paardenrennen, de arena waar het volk mee kan kijken bij wedstrijden en grote rechtszaken en de toga als teken van kennis of macht.  
 
Het leven tussen ministers, vooral in het begin van het verhaal, wordt vilein weergegeven, het is een mijnenveld. De auteur lijkt goed rondgekeken te hebben in het Brusselse wereldje, ze werkt sinds 2019 voor het Europees Parlement. Je moet wel goed opletten als er een naam genoemd wordt, is het nou een van de goeien of juist een van de slechten? De schrijfster is wel zo vriendelijk boven elk hoofdstuk te zetten van wie uit ze deze episode vertelt, we kruipen zelfs een paar keer in de huid van de superschurk.
 
Een mooi uitgewerkt motief is dat van de positie van vrouwen. In de echte mannenwereld van de stad (in tegenstelling bij voorbeeld met die van de Amazonen) is die zeer beperkt. Slechts mondjesmaat krijgt een geniale vrouw de kans zich te ontwikkelen, zoals de (ex-)vriendin van Lastyanax, Phyrra. Lastyanax heeft een wat weifelmoedig karakter, zij jut hem op zich als minister hard te maken voor een verbetering van de positie van de vrouw. Lastyanax bakt er in het eerste deel erg weinig van, Arka en Phyrra moeten het vooral zelf doen. Wie weet, verbetert hij zijn leven op dit punt in deel twee.  
 
Dat tweede deel is in Frankrijk inmiddels verschenen. Voor een flink deel speelt het zich buiten de stad af, blijkt uit de schematische weergave van de plot, ook in het land van de Amazonen. De aanduiding ‘fantasy-epos’ op het achterplat van De zoektocht van Arka maakt niet duidelijk uit hoeveel delen het verhaal uiteindelijk zal bestaan. Dit eerste deel is in elk geval interessant en qua uitbeelding van een fanatsy-ruimte inventief.
 
Eléonore Devillepoix De stad zonder wind. De zoektocht van Arka, Querido, Amsterdam 2023, 444 p. ISBN 9789045127002. Vertaling van La ville sans vent door Hester Tollenaar en Arthur Wevers. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri