Twintig jaar geleden won Pirkko Saisio de prestigieuze
Finlandiaprijs met het derde en laatste deel van haar Helsinki-trilogie, Punainen erokirja, wat zoveel betekent
als het ‘rode boek van afscheid’. Het eerste deel van deze trilogie verscheen
al in 1998 maar bereikte recent het Nederlandse taalgebied in de vorm van een
vertaling door Annemarie Raas. En daar mogen we best blij om zijn. Sinds halverwege de jaren 1970 heeft Saisio een indrukwekkende
hoeveelheid proza en theaterteksten bij elkaar geschreven. De actrice van opleiding is
dan ook een gevestigde waarde in de Finse literaire wereld. De
Helsinki-trilogie schreef ze naar aanleiding van het overlijden van haar vader.
Het
kleinste gemene veelvoud kan je een coming-of-ageverhaal noemen, zowel van
Saisio zelf als van de stad waarin ze opgroeide. Pirkko komt net ziek terug van
een reis naar Korea wanneer haar vader ten val komt in zijn appartement. Zijn
gezondheid laat het al langere tijd afweten. Nu Pirkko zelf op middelbare
leeftijd is, ziet ze de generatie voor haar stilaan verdwijnen. Koortsdromen
brengen haar beetje bij beetje terug naar haar kindertijd. Haar verleden
sijpelt traag maar zeker door naar het heden, tot het een bijna niet te stuiten
zondvloed wordt. De korte impressies uit haar kindertijd, zoals het beeld van
haar moeder die met een kleurrijke festivalrok aan terugkeert van een reis
worden hoofdstukken die het heden verdringen.
Pirkko was ooit een klein meisje
dat aan niemands verwachtingen kon voldoen. Haar grootmoeder verlangde naar een
gehoorzame, keurige kleindochter, die vaak op bezoek kwam. Haar grootvader
wilde een onbevreesde en vrijgevochten kleindochter die zich als een jongen
gedroeg. Haar moeder wilde dan weer een slimme, zelfstandige turnjuf met een
willetje en haar vader een hardwerkende handelsingenieur. Maar Pirkko lijkt
geen van al die dingen te zijn of te worden. Ze is enig kind en wordt niet
gelovig opgevoed. Ook die elementen dragen ertoe bij dat ze zich een beetje
anders voelt. Haar vader werkt voor de communistische Vereniging
Finland-Sovjet-Unie en wil zijn kleine gezin opstuwen in de vaart der volkeren.
Pirkko en haar moeder volgen, niet altijd even gedwee, zijn uitgestippelde
parcours. Zijn overlijden maakt heel wat los bij Pirkko, die een leven lang het
gevoel heeft gehad niet aan zijn standaarden te kunnen voldoen. De volwassen
vrouw kijkt naar het kleine meisje dat ze ooit was en becommentarieert de
gebeurtenissen. De koortsige droomtoestand waarin Pirkko verkeert, leent zich
hier goed toe.
Saisio wisselt in het boek vaak
en snel van perspectief. Deze perspectiefwissel wordt dan aangekondigd door een
bruuske witregel:
‘Ik wacht alleen maar op de komst van Miss Lunova.
En
ineens beseft ze wat
houden van is.’ (p.81)
De volwassen Pirkko ziet het
kleine meisje dat zich zo lang onzichtbaar voelde. Ze begrijpt het, legt haar
conflicterende gevoelens uit en omarmt haar. Door sleutelmomenten uit het
verleden uit te lichten en rechtstreeks te koppelen aan het heden door een
perspectiefwissel, berekent Saisio een kleinste gemeen veelvoud van haar leven
als kind en als volwassene.
Door deze techniek en
door haar krachtige, gedetailleerde, maar toch uitgepuurde vertelstijl, creëert
ze een hartverwarmende, herkenbare (ook voor lezers van een andere generatie,
context en afkomst) en troostende autobiografische roman.
Pirkko Saisio: Het kleinste
gemene veelvoud, De Geus, Amsterdam 2023, 240 p. ISBN 9789044547191. Vertaling van Pienin yhteinen
jaettava door Annemarie Raas. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan