9+ - Vonk is een klassiek verhaal van een dappere jongen
die zijn angsten overwint om zichzelf en anderen én de natuur te redden. Een
ecologische boodschap dus, maar gelukkig overheersen fantasie, spanning en
avontuur. Veelvuldige introspectiemomenten zorgen al snel voor identificatie
met het hoofdpersonage. Wiek is de ik-verteller en van bij het begin zitten we
midden in de actie en in zijn gevoelswereld. Wiek is een wees zoals alle andere
kinderen in Vonk, de fabriek waar ze lucifers in doosjes moeten verpakken. De
bazin is Ma Boeman en telkens als er een nieuw kind naar de fabriek komt, neemt
ze alles in beslag wat dat kind bezit, en ze vernoemt het daarnaar. Flessendop,
Bloemblad, Vleugelmoer… Aan het eind van het verhaal kom je bijna terloops te
weten waarom Wiek Wiek heet. Sommige elementen worden dus niet expliciet
verklaard, en het geeft je als lezer een prettig gevoel dat je die dingen zelf
mag ontdekken en interpreteren.
De wereld van Vonk is ronduit angstaanjagend. Kinderen die
wat mispeuteren, krijgen straf, en de zwaarste straf is de Bodemloze Put. Op
een dag vindt Wiek een piepklein kindje in een piepklein eikelwiegje. Hij zorgt
ervoor en ’s nachts komen de Hobs, piepkleine boswezens, hem bedanken. Met
behulp van hun magie weet hij te ontsnappen, maar niet alle Hobs zijn blij dat
zo’n reus bij hen komt wonen. De leider van de Hobs leidt hem op tot
woudwachter en Wiek ontdekt ook dat het woud bedreigd wordt door een monster.
De spanningsboog, met conflicten die aan de oppervlakte komen en later opgelost
worden, zit de hele tijd mooi strak en culmineert in een spetterende finale.
Alleen miste ik aan het eind wel wat duiding rond die ‘wezen’ (weeskinderen zou
ik een mooier en minder verwarrend woord hebben gevonden) die door hun ouders
‘in de steek zijn gelaten.’ Vooral omdat ‘een thuis hebben’ en ‘gekoesterd
worden door je ouders’ een terugkerend thema is in het verhaal.
De fantasiewereld van
Vonk en de wereld van de Hobs is goed doordacht, maar toch wordt er nogal wat
gezondigd tegen de intrinsieke logica. Wiek, die geen herinneringen heeft aan
de tijd bij zijn ouders en aan wie Bloemblad uitlegt hoe een kersenboom
eruitziet, herkent een es in het woud, terwijl hij pas een paar hoofdstukken
later van papa Herne bomen leert onderscheiden aan de vorm van hun kruin, want
op dat moment hebben ze nog geen bladeren. Idem met de vogels. Papa Herne moet
hem uitleggen dat het getik van een specht komt, terwijl hij iets later een
zwerm spreeuwen identificeert. De verwondering van Wiek over de wereld buiten
Vonk is niet consequent volgehouden. En wanneer het gaat over een bowlingspel
met pissebedden, spoort dat naar mijn gevoel totaal niet met het oneindige
respect dat de Hobs hebben voor planten en dieren. Andere details zijn dan weer
wel consistent, en vaak grappig of aandoenlijk en veelzeggend. Zoals het moment
waarop Wiek te kijk staat in het Hobskamp en de ene Hob tegen de andere zegt:
‘Hou op met staren, hij heeft gevoel.’ Ook de beeldspraak is treffend en
toepasselijk: ‘Toch voel ik me net zo nutteloos als een natte lucifer.’
De gestileerde
illustraties – van de auteur zelf – zijn sfeervol, de plattegrond van het woud
rondom de luciferfabriek is mooi uitgetekend, en de plaatsnamen zijn prima
vertaald. Alleen laat de vertaler het in de loop van het boek nogal eens
afweten. Het Nederlands is niet altijd even zuiver en op sommige plaatsen
schemert het Engels door. Een van de frappantste voorbeelden: ‘Als het boomhert
dichterbij komt, zie ik dat er kleine stukjes missen in de vilten deken. […]
Sorry voor de missende stukjes.’ Voor kinderen wordt het leesplezier er niet
minder om, maar dat kon toch beter.
Tim Tilley: Vonk, Ploegsma,
Amsterdam 2023, 296 p. : ill. ISBN 9789021684130. Vertaling van Harklights door Hanneke
Majoor. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan