Nederlands proza

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2022

Jelle Dehaes: Wij zijn de optimisten

door Jooris van Hulle

Op het omslag van Wij zijn de optimisten, de debuutroman van Jelle Dehaes, staat een deel van de foto ‘Badezimmer’ die in 1987 op de cover van het Duitse tijdschrift Stern verscheen. Dehaes heeft het erover in de ‘Verantwoording’ bij zijn roman, die  – opvallend toch – toegeschreven wordt aan Viktor Sagal, de vertellende ik in de roman. Dat verder in de verantwoording ook een lijst voorkomt van bestaande kunstwerken waarnaar impliciet wordt verwezen in de roman, kan de indruk wekken dat het personage Sagal heel dicht op de huid van Dehaes zit. Om nog even terug te keren op het omslagbeeld: het ging in Stern om een dode politicus, Uwe Barschel, die met zijn kleren aan in het volgelopen bad van een hotelkamer lag. De Duitse kunstenaar Thomas Degand maakte er een abstractie van om zo de manier te onderzoeken waarop massamedia onze perceptie beïnvloeden. Hij stelt de idee van de fotografie als een reproductie van de werkelijkheid in vraag. Zijn werk resulteerde in ‘een beeld van een beeld van een beeld van de dood van Uwe Barschel’.  

Als uitleiding bij de roman kunnen deze bedenkingen alleszins tellen. Jelle Dehaes heeft de lat bijzonder hoog gelegd voor zijn debuutroman. Voor de lezer blijft het grotendeels gissen naar de finale bedoeling(en) die de auteur voor ogen heeft (hebben) gestaan. ‘Het is allemaal één groot hedendaags gesamtkunstwerk’ lezen we aan het slot van het boek. Of, zoals het de lezer misschien wel bijblijft na lectuur, iets van alles en weinig van veel.
 
Nog in de ‘Verantwoording’ luidt het bij monde van Viktor Sagal: ‘Ik kan alleen maar een verhaal vertellen. Het verhaal van mijn vader zoals ik het mij herinner, zoals ik wil dat hij herinnerd wordt. Misschien doe ik daarbij de werkelijkheid onrecht aan.’ In zijn aanpak van het klassieke thema van de Vatersuche keert Dehaes zowat een kwarteeuw terug in de geschiedenis: we maken de eeuwwende mee, nadien 9/11, de snel veranderende tijd:
 
‘we moeten inspelen op de technologie, de dictatuur van het beeld, de psychologie van de grote massa. We mogen geen schrik hebben om de mensen te geven wat ze verlangen.’
 
In het licht van dit alles staat voor Viktor de vraag centraal naar wat gebeurd is met zijn vader en hoe die definitief uit zijn leven is verdwenen. Een sluitend antwoord op de vraag komt er niet, alleen wordt duidelijk dat zijn vader ervoor heeft gekozen naar Zwitserland te trekken omdat daar ‘een programma voor geassisteerde zelfmoord’ werd aangeboden. Wat hem zo ver heeft gebracht – zo wordt althans gesuggereerd –, heeft te maken met het feit dat het cultuurprogramma dat hij graag op de VRT had gebracht, geweigerd werd. Dit staat haaks op wat hij als filosoof altijd voor ogen heeft gehad, aansluitend aan de opvattingen van Heidegger:
 
‘Dat is wat een filosoof in de eerste plaats behoort te doen: de mens opnieuw die verhoogde onrust schenken waarvan we allemaal zijn vervreemd.’
 
Het Heidegger-citaat komt uit een van de filosofische essays die in de roman worden opgenomen (en ter verduidelijking, Jelle Dehaes is filosoof van opleiding) en een soort van beknopt overzicht moeten bieden van de postmoderne filosofie die het denken van nu mee heeft bepaald: Wittgenstein, Nietzsche, Heidegger en M. Foucault. Deze laatste had het trouwens over ‘de nieuwe ketens’ die mensen in een wurggreep houden en vorm krijgen in wat hij het ‘panoptisch mechanisme van toezicht’ noemt, een doorgedreven observatietechniek, ‘denk aan bewakingscamera’s en flitspalen, maar ook aan de inrichting van aula’s en klaslokalen, legerkazernes, ziekenhuizen en psychiatrische instellingen.’
 
Dehaes moet duidelijk hebben beseft dat een dergelijke benadering van de filosofie loodzwaar blijft doorwegen op de roman die hij voor ogen had. Vandaar zijn keuze om binnen het geheel een misdaadverhaal vorm te geven: Viktor, die als forensisch fotograaf aan de kost komt, wordt geconfronteerd met twee bizarre moorden waarbij op de plaats delict een citaat van een filosoof wordt achtergelaten. Het blijft puzzelen voor hem, zeker als hij via deze weg op het spoor van zijn vader wordt gezet. Om de lezer zeker bij de les te houden is er tot slot het ‘verhaal’ over Viktors fout gelopen relatie met Lise. De roep van de liefde mocht nu eenmaal niet ontbreken.
 
De titel van de roman alludeert op een uitspraak van Emil Cioran: ‘Ne se suicident que les optimistes, les optimistes qui ne peuvent plus l’ être. Les autres, n’ayant aucune raison de vivre, pourquoi en auraient-ils de mourir?’ Jelle Dehaes focust zo op de vraag van het waarom van de zelfmoord waarmee ook de vader van Viktor in het verhaal geworsteld moet hebben.
 
In zijn veelomvattend project dat Wij zijn de optimisten is, gaat Jelle Dehaes zich te buiten aan een soort van mentale schrijfoverdaad. Aan het slot weet zijn hoofdpersonage Viktor: ‘Ik zal blijven schrijven om te begrijpen. Bepaalde verhalen worden vergeten omdat ze in de schaduw staan van andere. Ik wil de volgspot bedienen en meebepalen wat wordt gezien.’ Benieuwd wat dat oplevert bij een tweede Dehaes-boek.
 
Jelle Dehaes: Wij zijn de optimisten, Vrijdag, Antwerpen 2022, 312 p. ISBN 9789464340891. Distributie Elkedag Boeken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri