Een tijdje geleden was er in Nederland nogal wat te doen rond de
studentencorpsen en de uitlatingen die er te horen waren aan het adres van
studentes. Of en tot op welke hoogte Maarten Asscher in de berichten hierover
inspiratie heeft gevonden voor De schaduw van een vriend, is moeilijk te
achterhalen. Wel staat vast dat hij in de beschrijving van de ‘dies’, waarop vijf
vrienden van de jaarclub Honey Ball bijeenkomen om de lustrumviering naar
aanleiding van hun veertig jaar bestaan samen te beleven, de besloten
denkwereld van dergelijk studentengroepje in kaart wil brengen. Wat Hugo, de
zoon van een van de leden van Honey Ball, erover denkt, zegt veel: ‘volgens
Hugo ging het eigenlijk nergens over, behalve de wielen van je carrière smeren
en geld verdienen.’
De vijf vrienden hebben elkaar eerder toevallig gevonden aan de
universiteit, hoe divers ook hun studierichtingen waren. Er is Edgar, die het
‘gemaakt’ heeft als advocaat en er nu op rekent dat zijn zoon Hugo dezelfde weg
zal opgaan. Er is Philip, de assyrioloog die zich het liefst bezighoudt met
kleitabletten en spijkerschriftteksten. Er is Marcel, die als adviseur,
bestuurder en/of toezichthouder zijn schaapjes al lang op het droge heeft en in
Frankrijk een tweede optrekje heeft staan. Er is Ferdinand, die als ambassadeur
in Lesotho verblijft, nadat hij eerder, na een onverkwikkelijk avontuur in
Venezuela, was weggepromoveerd naar Riga en van daaruit dan naar Zuidelijk
Afrika werd overgeplaatst. En er is Xavier die zich als rechts politicus
profileert en van iedere gelegenheid gebruikmaakt om zijn ideeën over
migranten, de islam, de invloed en de houding van Europa ter zake aan te
vallen.
De
roman opent met een proloog die gesitueerd is in 2021, het moment waarop het
negende lustrum van Honey Ball gevierd had moeten worden, maar: ‘het is er niet
van gekomen’, dit wegens de averij die het gezelschap had opgelopen in 2016 en
een nieuwe bijeenkomst onmogelijk had gemaakt. Wat verder volgt is de terugblik
op het 2016-lustrum. Daar is een breuk ontstaan in de vriendschap, vooral door
toedoen van Xavier. Met af en toe een zijsprong waar het de persoonlijke
levensloop van de vrienden-van-toen betreft – hoe Philip bijvoorbeeld nooit de
dood van zijn ouders in de vliegramp op Tenerife in 1977 te boven is gekomen;
hoe Ferdinand in Caracas werd ontvoerd en in een bar werd gefotografeerd (een
situatie waarin hij tegen wil en dank was terechtgekomen); hoe Edgar moet
aanvaarden dat zijn zoon Hugo voor een loopbaan als muzikant kiest en zijn
rechtenstudies opzij schuift – wordt in de roman nadrukkelijk gefocust op de
figuur van Xavier. Een en ander wordt scherp gesteld door een
onderzoeksjournaliste die het kwalijke ideeëngoed van Xavier wil aanklagen en
daarom ook op zoek wil gaan naar een antwoord op de vraag of zijn vriendengroep
hem ooit heeft beïnvloed. Asscher heeft hier wel een aantal kunstgrepen nodig
om het geheel aan elkaar te binden: de journaliste maakt, omdat zij toevallig
mee helpt in het restaurant waar de vijf vrienden hun dies houden, met haar gsm
een opname van hun gesprekken; dat zij dan ook het liefje wordt van Hugo brengt
alles voor Edgar wel heel dicht bij zijn persoonlijk leven.
Deze plotwendingen, die de roman
een zekere spanningskracht moeten bezorgen, kunnen niet verhinderen dat De
schaduw van een vriend de lezer opzadelt met ellenlange uiteenzettingen
over het extreem-rechtse gedachtegoed van Xavier. En dat de vijf vrienden tijdens
hun bijeenkomst elk om de beurt een tafelrede houden over de vriendschap, komt
ook al erg belerend over. Asscher maakt van het moment gebruik om de titel van
zijn roman te expliciteren: Ferdinand citeert in zijn toespraak ‘de door
Montaigne aan de klassieke Griekse blijspeldichter Menander ontleende uitspraak
dat iemand al gelukkig zou zijn wanneer hij zelfs maar de schaduw van een
vriend zou leren kennen.’ De ‘schaduw’ is binnen de context van de roman wel
eerder bedreigend, het is de donkere zijde van de opvattingen van Xavier die
zal maken dat een negende lustrumviering er niet komt.
In zijn ‘Verantwoording’ wijst
Maarten Asscher erop dat hij de inspiratie voor zijn roman onder meer vond in
de studentenjaarclub N.E.D. uit 1913, waar naast een toekomstige
‘verzetshoogleraar’ ook een latere NSB-ideoloog deel van uit maakte, die in
1946 werd veroordeeld wegens collaboratie. En dan haast hij zich om de lezer
erop te wijzen dat bij het verplaatsen van het thema van ‘politieke en
ideologische tegenstellingen binnen een vriendschappelijk verband’ naar een
nieuwere tijd ‘elke overeenstemming met bestaande personen of werkelijke
gebeurtenissen toeval berust of louter illustratief is op te vatten.’ En toch,
hoe dan ook zal de lezer hierbij op zoek gaan naar wie in de Haagse politiek
van tegenwoordig zijn rol komt spelen.
Maarten Asscher: De schaduw van
een vriend, De Bezige Bij, Amsterdam 2022, 283 p. ISBN 9789403121413.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan