Vertaald proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2022

Yū Miri: Station Tokio Ueno

door Jo Vanderwegen

Station Tokio Ueno betekende twee jaar geleden de grote internationale doorbraak voor Japanse Yū Miri, toen de Engelstalige vertaling van het werk de National Book Award for Translated Literature kreeg. Literatuurliefhebbers weten dat de prijzen die de National Book Foundation uitreikt vaak een erg maatschappijkritische of politieke lading hebben, en Station Tokio Ueno vormt geen uitzondering op deze regel.    

Hoofdpersoon Mori lijkt wel geboren voor het ongeluk. Direct na de Tweede Wereldoorlog moet hij al als kind tegen kost en inwoon werken in een visbedrijf; nadien gaat hij vissen met zijn vader. Hij trouwt op jonge leeftijd met Setsuko en krijgt twee kinderen, Yōko en Kōichi. Om de bittere armoede te verlichten, wijkt hij in 1963 uit naar Tokio om daar als arbeider in de bouw te werken. Zo kan hij het grootste deel van zijn loon naar huis sturen, maar de prijs van dit offer is hoog: hij ziet zijn familie maar tweemaal per jaar en zijn opgroeiende kinderen worden vreemden voor hem. Na een paar hevige tegenslagen verliest Mori helemaal elke grip op het leven; hij slijt zijn oude dag als dakloze in het Ueno-park in Tokio.
 
Er hoeven geen doekjes om gewonden te worden: alles gebeurtenissen zijn pekzwart, zelfs heuglijke momenten hebben een onvervreemdbare bittere ondertoon. Op die manier suggereert Yū de permanente doorwerking van de (financiële) zorgen bij Mori, zonder enige kans op verlichting. Station Tokio Ueno blijkt bijzonder zware kost, want Mori’s levensloop biedt geen sprankeltje hoop. Het werk voelt dan ook als een gematerialiseerde depressie. De vormelijke uitwerking is op ingenieuze wijze een weerspiegeling van Mori’s geestestoestand. De werkelijkheid van de neerslachtigheid komt heel goed over, in die mate zelfs dat het boek opzettelijk níet uitnodigt tot verder lezen. Yū weert een drive in het verhaal (onder andere door spanningselementen bewust te laten varen), zodat de lezer het gevoel ondergaat van een mens die nog móet verder leven, maar daar allang geen zin meer in heeft. Of, in de eigen woorden van het hoofdpersonage:  
 
‘Ik was bang dit leven te leven zonder te weten wanneer het ophield. Het was een last die op mijn hele lijf neerdrukte, een last waartegen ik weerloos was en die ik onmogelijk kon verdragen.’  
 
De vele herhalingen en banale opsommingen (bijvoorbeeld van geloofsstromingen of treinlijnen) maken het monotone karakter van het (mistroostige) leven tastbaar, waarin alles eender, uitwisselbaar, saai en zonder belangstelling is. Yū maakt een moedige keuze als schrijfster, want ze laat de gebruikelijke gereedschappen van een auteur achterwege (zoals sprankelende taal, spanningsboog, een sterk narratief element… ) om de ellende voelbaar te maken. Zelden krijgt een lezer zoiets op zijn bord.
 
Ook inhoudelijk gaat Yū geen uitdaging uit de weg: het aanhalen van de Japanse daklozenproblematiek, het doorprikken van het plaatje van een welvarende natie door de armoede van de Tohokuregio expliciet aandacht te geven en de heiligschennende vergelijking tussen het gepamperde leven van de keizer en de totale mislukking van Mori’s leven, is voor het Japanse politieke centrum en de rechtervleugel volledig onacceptabel en zal van de schrijfster nog meer een literaire outsider maken. Maar Yū zal daar niet wakker van liggen, want voor haar werk put ze uit eigen ervaring. Yū werd weliswaar geboren en grootgebracht in Japan, maar stamt uit een gezin van Koreaanse ouders. In het naoorlogse Japan is uitgesproken racisme tegenover Koreaanse migranten helaas de normaalste zaak van de wereld. Haar kansarme ouders moesten zien rond te komen met derderangsbaantjes, wat resulteerde in heel wat spanningen en het uiteenvallen van het gezin. Yū zelf worstelde ook met depressies, en zelfs op haar boekvoorstellingen heden ten dage krijgt Yū nog af te rekenen met racistische tegenstanders.
 
Station Tokio Ueno is een waanzinnig krachtige getuigenis van een volledig mislukt leven, de breekbaarheid van geluk en het wrede toeval dat allesbepalend voor een mens kan zijn. Een knap sociaal-politiek statement van een schrijfster die enorme risico’s neemt, zowel vanuit haar schrijverschap als vanuit maatschappelijk engagement. In ieder geval vereist Station Tokio Ueno wel een lezer die zélf sterk in zijn schoenen staat.
 
Yū Miri: Station Tokio Ueno, De Geus, Amsterdam 2022, 168 p. ISBN 9789044545418. Vertaling van JR Ueno-eki kōen-guchi door Geert van Bremen. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri