Het is niet bepaald nodig om
Stefaan van den Bremt als dichter voor te stellen, maar toch blijft zijn
bekendheid buiten de kring van fervente poëzielezers nog steeds te beperkt.
Ooit gold Van den Bremt als de belangrijkste politieke dichter van zijn
generatie – dat was het geval in de jaren 1970, ten tijde van het
Nieuw-realisme – maar sindsdien heeft de dichter zich veel meer toegelegd op de
exploratie van alle facetten van de taal en de retoriek. Zijn grote activiteit
als vertaler van anderen (in recente jaren onder meer het werk van Emile
Verhaeren) heeft hem nog sterker gevoelig gemaakt voor wat taal vermag.
Zijn jongste bundel, Schaduw lezen, bevat een aantal
uitmuntende staaltjes van dat talige vernuft. De bundel is geschreven in de
schaduw van het leven: hij verscheen immers naar aanleiding van de tachtigste
verjaardag van de dichter. Van den Bremt reflecteert op zijn leven, maar doet
dat in feite als een soort van observator van zijn eigen bestaan, in het besef
dat het bestaan op zijn einde loopt en het des te belangrijker wordt herinneringen
te behouden. Tegelijk werpt de dichter zijn schaduw ook vooruit, naar wat
onvermijdelijk moet komen. Herinneringen, scènes, maar vooral ruimtes laten
zien hoe verleden en toekomst samenkomen in het heden en hoe momentopnamen
daardoor een soort van boventijdelijk karakter kunnen krijgen: of, met de
prachtige woorden van de dichter, ‘één onaf zienbaar ogenblik’. De onbezorgde
jeugd, de eerste liefdeservaringen, de reizen om andere werelden te ontdekken
krijgen zo extra reliëf. Tijd en ruimte versmelten tot unieke fresco’s, die net
door het grote taalmeesterschap van de dichter blijven overleven.
Naar het einde van de
bundel toe gaat die terugblik meer over in een vooruitblik, al is het contrast
tussen beide minder groot dan men zou verwachten. Veel van de
herinneringsverzen kleurden al melancholisch door het besef van het verlies,
terwijl omgekeerd de finale toekomst de vitale energie van de dichter
nauwelijks kan fnuiken. Dat hangt samen met een rijke levenservaring, waardoor
deze gedichten soms iets weg hebben van wijsheidsliteratuur die bezonken
inzichten en mijmeringen wil overdragen. De rol van literatuur is daarbij
essentieel. Niet alleen schrijft Van den Bremt bewust literatuur, hij schrijft
ook nadrukkelijk in de schaduw van prominente voorgangers. Meer dan eens worden
literaire voorbeelden aangehaald, en algemeen schrijft de dichter vanuit een
grote vertrouwdheid met de traditie. Die kennis koppelt hij aan een
stilistische bravoure, die in feite met elke bundel toeneemt zonder de toegankelijkheid
van zijn poëzie in het gedrang te brengen. De tachtiger is daardoor alleszins
een belangwekkende tijdgenoot!
Stefaan van den Bremt: Schaduw lezen, P, Leuven 2021, 77 p. ISBN 9789493138513
deze pagina printen of opslaan