Eeuwig buitengesloten
Het is een bizarre situatie: een
ruime biografie over een schrijver van wie geen boeken in de aanbieding meer zijn.
Zelfs al is de man in kwestie naast een auteur van romans, poëzie en essays ook
sinoloog, schilder, polyglotte journalist, vertaler en provo geweest. Bovendien
is hij al in 1972 overleden en is de tijdsgeest radicaal veranderd. Misschien
precies daarom. Biografe Rudi Wester heeft haar voorbereiding secuur gevoerd en
ook orale bronnen (o.m. de kinderen) aangeboord om breeduit over Jef Last
(1898-1972), ‘Nederlands letterkundige vechtjas nummer één’, te schrijven.
Om dat te kunnen doen zijn twee zaken onontbeerlijk. Een
inzicht in de periode én in de persoon. Laat dat nu de grootste verdienste van
dit lijvige boek zijn. Jef Last wordt geplaatst in de tijd die hem voortbracht
en hem maakte tot wie hij was: een onvervalst en gewetensvol vechter voor wie
in de afgronden van de geschiedenis terecht dreigde te komen. Gaande van
Republikeinse Spanjaarden tot homoseksuelen die zich bewust werden van hun
rechten. En er is nog een leidraad in dit werk, die uitgedrukt wordt in het
motto van Goethe dat voorin staat: ‘Vergeefs proberen we het karakter van een
mens te beschrijven; beter is het om zijn handelingen en daden weer te geven,
dan zullen we een beeld krijgen van zijn karakter.’ De biografe kon ook het
ongepubliceerde dagboek van Last inkijken, een bron die dit boek tot een unicum
maakt, een boek dat toch wel eens zou mogen verschijnen?
Om het historisch belang van
Last te schetsen, kunnen we een aantal persoonlijkheden aanhalen die deel
uitmaakten van het erecomité van de viering van zijn vijftigste verjaardag.
Waren daarbij (onder anderen): Albert Camus, Jean-Paul Sartre, André Gide,
Martinus Nijhoff en Ed Hoornik. Er werd een grote expositie van zijn beeldend
en literair werk ingericht. Rudi Wester vermeldt: ‘Als curiositeit was er het
door Jef tijdens de oorlog in zijn geheel overgepende dikke boek van de
taoïstische filosoof Lièh Tze te zien. Voor en door deze tentoonstelling zou
geld worden opgehaald om hem de mogelijkheid te geven zijn studie Chinees voort
te zetten.’ De veelzijdige Last was best een moeilijke kerel en een eersteklas
doordouwer, die zijn projecten vaak interessanter vond dan de mensen die zich
in zijn omgeving ophielden. Zijn literaire opvattingen waren revolutionair
omdat Last de vermenging van feit en fictie voorstond (al in 1934). Wester
voegt eraan toe: ‘Bovendien was hij van mening dat een auteur meer iemand was
die bestaande teksten op een spannende manier rangschikte dan iemand die
volkomen fictief een literaire held schiep.’
In 1934 publiceerde Last de
roman Zuiderzee, een vrije beschrijving van een homoseksuele relatie.
Hij doorbrak daarmee het taboe op de homoseksualiteit in de Nederlandse
maatschappij en letteren. Rudi Wester beschrijft fascinerend de vriendschap die
groeide en bloeide tussen de Franse schrijver (en latere criticus van het
stalinisme) André Gide en Jef Last, die een leidsman nodig had in zijn strijd
voor seksuele en maatschappelijke bevrijding. Een essentiële periode in het
leven van Last was zijn deelname aan de militaire strijd tegen het Spaanse
fascisme, waardoor hij lang van zijn Nederlands staatsburgerschap verstoken zou
blijven. Het was ook op deze strijd dat zijn inzet in de Communistische Partij
zou stuklopen. Zijn lotgevallen pende Last neer in De Spaanse tragedie
die ook in het Frans en het Engels (en in andere talen) vertaald werd.
Voor de periode van
de Tweede Wereldoorlog moest de biografe beroep doen op ‘gewone, oude kleine
dametjes’ die haast onopvallend tegen de vijand streden en bij wie Last
ondergedoken zat. Een andere dimensie die Wester aanboort, is die van het leven
van vaak kortstondige bladen en tijdschriften die een grote rol speelden in het
militante leven. Last was medestichter (in januari 1940) van Levensrecht,
het eerste homotijdschrift in Nederland. Ook zette hij het illegale blad De
Vonk op, ‘een van de belangrijkste verzetsbladen’. Wester wijst
herhaaldelijk op het persoonlijke conflict dat in Jef Lasts leven de kop
opstak: ‘Hij was autoritair én slaafs. Meevoelend én lomp. Onconventioneel én
burgerlijk. Homo én hetero. Samen met zijn hoogsensitieve, neurotische karakter
zorgde die gespletenheid voor hoge toppen en diepe dalen in zijn leven, die
elkaar onvermoeibaar en snel afwisselden.’
Na de oorlog trekt Last naar
Indonesië en Bali. Na 1947 was de belangstelling voor zijn literaire werk sterk
gedaald en drongen zich andere horizonten op. Hij zou nog Chinese filosofie
studeren in Hamburg en een bruggenbouwer worden tussen Oost en West. De
behoudsgezinde Nederlandse maatschappij gaf Last rake klappen: ‘Jef was zijn
geloof in de arbeider kwijt en een wereldrevolutie interesseerde hem niet meer,
al bleef hij een niet-partijgeboden socialist.’ Toch bleef hij zich inzetten
voor meer vrijheid voor homoseksuelen, persoonlijk en politiek. En hij maakte
nog grote reizen door het Verre Oosten en schreef daarover. Hij bezocht
eindelijk China (in 1963) maar schonk zijn hart uiteindelijk aan Japan. In 1966
kreeg hij de Joost van den Vondel Prijs. Hij engageerde zich in het ‘provotariaat’.
In 1971 lagen zijn mémoires bij uitgeverij Wolters Noordhoff, die echter eiste
dat de homoseksuele ervaringen eruit moesten. Last overleed op 15 februari 1972
en dat was in binnen- en buitenland een gebeurtenis van de eerste orde.
Rudi Wester heeft met
deze biografie een lacune opgevuld in de intellectuele geschiedenis van
Nederland. Haar bronnenonderzoek is indrukwekkend. Ze roept een man op die
zich, hoe ‘raar’ ook zijn leven was, intens heeft geëngageerd in allerlei
beslissende gevechten. Van hem lezen we hier een indringend portret maar ook
van de tumultueuze tijd waaruit hij niet los te wrikken valt.
Rudi Wester: Bestaat er aan
raarder leven dan het mijne? Jef Last, 1898-1972, Prometheus, Amsterdam, 2021,
564 p. : ill. ISBN 9789044629040. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan