Nederlands proza

BOEKEN NR. 8, OKTOBER 2021

Cees Nooteboom: Over het Japanse klooster Kozan-Ji

door Jo Vanderwegen

Door de beperkingen die de maatregelen tegen het corona-virus afgelopen jaar met zich meebracht, kon de veelgelauwerde en geprezen Nederlandse schrijver Cees Nooteboom (1933) zijn geplande reis naar Japan niet uitvoeren, ‘een onzichtbaar virus kwam ertussen dat zijn eigen geheime leer volgde’. Japan – het land van stedelijke luidruchtigheid en meditatieve stilte waarin je onzichtbaar kan bewegen, ook als je, zoals de schrijver met geschonden hoofd rondreist. Niemand die aangeeft je te zien, je reist alleen.

Ondanks de beperkte bewegingsruimte resulteerde het jaar in een meditatief reisboek, een reflectie op een eerder in 2005 afgelegd bezoek aan het Japanse klooster Kozan-Ji, ten noorden van Kyoto. De tekst werd geïllustreerd met Simone Sassens foto’s van het klooster en de omgeving. Zij verzorgde ook in zijn eerdere Japan-boeken, als Saigoku, het beeldmateriaal. In feite is Over het Japanse klooster Kozan-ji een uitloper van het verslag over de klassieke pelgrimstocht langs 33 boeddhistische tempels die Cees Nooteboom een paar jaar geleden ondernam (en waarover hij dus Saigoku publiceerde).

Het is een klein boekje geworden, met reflecties over de ervaring – en de relativiteit -- van ‘tijd’, over schoonheid en verwondering. Verwondering over de levendige tekeningen van konijnen en padden, apen en muizen. Deze ‘choju-jinbutsu-giga’ (dieren-mensen-karikaturen) worden wel gezien als de voorlopers van de manga. De antropomorfe wezens bespotten de priesters en zijn afgebeeld met uitgesproken gezichten. Een van de vier beroemde rollen met dertiende eeuwse dierentekeningen, nu te zien in musea in Tokyo en Kyoto, is opgenomen in het essay dat Nooteboom schreef. Ze trekken meteen zijn aandacht, ook omdat ze door hun lenigheid en spotternij zo volstrekt tegengesteld zijn aan de heiligen die we in West-Europa afgebeeld zien op contemporain werk.

Nooteboom verwondert zich erover dat ook voor hem de afbeeldingen in eerste instantie onopgemerkt bleven, omdat hij aangetrokken werd door het uitzicht op de tuin, door de vijver en de stilte. Maar eens hij ze zag, weet hij niet meer hoe het anders zou kunnen en ziet hij in de afbeelding een oproep zich te bevrijden van opgelegde regels en moraal. Bij het kijken naar de tekeningen en de afbeelding van de boeddhistische monnik Myoe, de stichter van het klooster, mediterend in een boom, ervaart hij eenzelfde ‘afwezigheid’ als eerder op de bus: ‘alles spant samen om mijn aanwezigheid ongedaan te maken, ik ben hier helemaal niet, mijn ogen zijn hier, ik ben mijn kijken geworden.’

Die combinatie van afwezigheid, van verstilde beelden, meditatie en humor weet Cees Nooteboom te presenteren in een licht en tegelijk contemplatief geheel dat een groot lezerspubliek zal weten te bekoren.

Cees Nooteboom: Over het Japanse klooster Kozan-Ji en de beroemde dierentekeningen, Koppernik, Amsterdam 2021, 85 p. : ill. ISBN 9789083089898


deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri