De schilder Roger Raveel is
wereldberoemd, althans in Vlaanderen. Hij stond voor een vorm van schilderen
die allereerst vertrok van een nauwgezette observatie. Die obsessie met de
dagelijkse werkelijkheid uit zich niet enkel in het schilderen van
elektriciteitspalen, betonnen afsluitingen en fietsen maar ook en vooral in het
afbakenen van bepaalde objecten of scènes uit de realiteit. De schilder kijkt
en selecteert, en daardoor presenteert hij fragmenten van de dagelijkse
realiteit in een soort van intensere vorm. Daarin ligt voor Raveel de kern van
de ‘Nieuwe visie’, een stijl die in de jaren 1960 nauw aansloot bij de Popart
of het hyperrealisme en bij het literaire Nieuw-realisme.
Tegelijk beperkt Raveel zich
niet tot die uitvergroting. Hij kiest veeleer de problematische verhouding
tussen werkelijkheid en kunst als centraal thema. In sommige van zijn werken
wordt het tweedimensionale van een schildervlak opengebroken door reële
elementen (bijvoorbeeld een vogel in een kooi) in het kunstwerk te verwerken.
In andere gevallen wordt getoond hoe realistische details evenzeer constructies
zijn, door bijvoorbeeld geometrische vormen als vierkanten of cirkels door de
reële weergave te weven. Wie kijkt naar de schilderijen ziet vooral silhouetten
en contouren. De specifieke werkelijkheid en de abstracte vormen en
voorstellingen gaan met elkaar in gesprek.
Raveel zou dit jaar honderd
geworden zijn, en dat wordt herdacht met tal van initiatieven. Het feit dat de
schilder voor veel dichters als inspiratiebron heeft gefungeerd bracht de Poëziekrant
ertoe om enkele jaren lang nieuwe beeldgedichten van uiteenlopende auteurs te
publiceren, als een soort van feuilleton. Die bijdragen zijn aangevuld met
splinternieuwe teksten en met een aantal prachtige illustraties, op groot
formaat en in kleur afgedrukt in deze fraaie bloemlezing. Dat alles illustreert
hoezeer het werk van Raveel en zijn artistieke visie blijven doorwerken in onze
literatuur.
Er
zijn uitsluitend recente gedichten opgenomen waardoor enkele belangrijke
realisaties (helaas) buiten beschouwing zijn gebleven. Zo werkte Hugo Claus
herhaaldelijk samen met Roger Raveel, en hun gezamenlijke realisatie Genesis
(33 gedichten met telkens een grafisch equivalent) behoort ongetwijfeld tot de
hoogtepunten van beider loopbaan. Die symbiose is zo mogelijk nog sterker
aanwezig in het werk van Roland Jooris, die zich als geen ander voor de
promotie van Raveel heeft ingezet. Die gedichten ontbreken hier jammer genoeg,
en datzelfde geldt voor de reeks die Jo Gisekin aan Raveel heeft gewijd.
Daartegenover staat
echter dat hier een bijzonder boeiende en gevarieerde selectie voorligt, die
geordend is volgens de evolutie van het beeldend werk van Raveel. In die zin
vormen de illustraties een soort van tijdbalk die door de gedichten wordt
becommentarieerd. De teksten zelf zijn erg uiteenlopend, maar net daardoor komt
een rijk palet tot stand dat de gelaagdheid van Raveels werk uitmuntend recht
doet. Sommige dichters vertrekken van een soortgelijke observatie van de
schilder om van daaruit de wereld poëtisch te transformeren. Andere dichters
concentreren zich dan weer op de personages die staan afgebeeld (wat vaak leidt
tot intense en aangrijpende verzen).
De toon is soms persoonlijk,
soms meer filosofisch en de gedichten variëren van abstracte beschouwingen tot
sprookjes of hilarische verhaaltjes. Maar vooral, deze bloemlezing laat zien
hoeveel soorten poëzie met verve worden geschreven en hoezeer de voorstellingen
van Raveel dichters blijven inspireren. In die zin is dit een fantastisch
leesboek en geschenkboek, voor liefhebbers van kunst en letteren.
Carl De Strycker (sam.), Roger Raveel: Met heldere verf en
verlangen. Dichters bij Raveel, Poëziecentrum, Gent 2021, 103 p. : ill. ISBN 9789056552497
deze pagina printen of opslaan