In zijn jonge jaren als journalist kraakte Sander Schwartz de carrière
van de academicus Jan Wennekes met een artikel over diens gesjoemel met de
resultaten van een wetenschappelijk onderzoek. Diezelfde Wennekes dringt zich
dertig jaar later op aan Sander met de merkwaardige boodschap dat hij hem wil
vergeven: ‘Niet voor mij maar voor jezelf’. Sander dacht er echter niet aan om
de hem aangeboden vergiffenis te aanvaarden, want schuld en spijt zijn aan hem
niet besteed. Die kous was dus af. Wel spoorde de ontmoeting Sander aan om een
en ander op een rijtje te zetten. Dit resulteert in ‘De vergever’, het spitse
relaas van zijn professionele en amoureuze leven, dat hij richt tot een publiek
dat hij meermaals aanspreekt als vrienden.
‘Het is wel vaker opgemerkt’, zo
stelt Sander, ‘dat we van de ervaring van ons leven, vaak met rampen en
teleurstellingen, onbewust een verhaal maken dat we aan onszelf vertellen’. Ook
hij monteert de toevalligheden van het lot tot een betekenisvol geheel: de door
een burn-out gevelde journalist wordt een succesvol schrijver; wanneer zijn
‘fossiele’ proza niet meer blijkt aan te slaan, verpopt hij zich tot literair
agent; en na een zwaar auto-ongeluk maakt hij komaf met de valse schijn die
zijn leven vervuilde en geeft hij vorm aan een waarachtiger bestaan. Dit
laatste lukt hem mede dankzij zijn vergevingsgezinde ‘halve Jezus’, die nog een
keer aan hem is verschenen.
Allebei zijn Sander Schwartz en Robert Anker (1946) gepokt
en gemazeld door literatuur. Robert Anker was redacteur van het tijdschrift Tirade en criticus bij Het Parool. Verschillende van zijn
dichtbundels en romans werden bekroond. In De
vergever laat hij Sander Schwartz uitgebreid over de romankunst
reflecteren. Diens laconieke kijk op de dingen en ook zijn gevoel voor wrange
humor zorgen geregeld voor vuurwerk.
Een van Sanders stokpaardjes is
de roep van de markt om toegankelijke literatuur die niet schuurt. Als literair
agent gaf hij zijn scribenten dan ook mee - niet zonder enig cynisme weliswaar
- dat het erop aankwam om de lezer échte mensen voor te schotelen, met al hun
vreugdes en verdriet, ze door het dal van hun leven te laten gaan, maar ook
licht te laten gloren aan het einde van de tunnel, enkel eenvoudige morele
dilemma’s aan te kaarten en de chronologie niet nodeloos te verstoren. Hoewel
hij dit recept zelf in grote lijnen volgt, zit er toch een scherp randje aan
zijn memoires. Want hoe betrouwbaar is hij? Sander komt aan het begin van wat
zijn afgeronde ontwikkelingsgeschiedenis zal worden openhartig over. De nare
kanten van zijn superego moffelt hij bijvoorbeeld niet weg. Maar doordat zijn
traject gaandeweg iets krijgt van een bestudeerd modelparcours voor een
waardevol leven, rijst naar het eind toe toch de vraag in welke mate de persoon
Sander Schwartz nog echt samenvalt met de ik-figuur die hij opvoert.
Amsterdam : Querido 2016,
158 p. ISBN 9789021458816
deze pagina printen of opslaan