Als er een prijs bestaat voor de best verzorgde poëzie-uitgave, dan
zou dit fraaie boek daarvoor allicht de meest geschikte kandidaat zijn. Roodkapje verduisterd is immers zoveel
meer dan een dichtbundel. Marianne Aartsen, die als plastisch kunstenaar wel
vaker samenwerkt met dichters (of schrijvers), heeft rond de figuur van
Roodkapje een groot aantal werken gemaakt, grotendeels met olieverf, die hier
als schitterende bladzijdegrote illustraties zijn afgedrukt. Daarrond zijn drie
dichters aan het werk gegaan, ieder met hun eigen temperament. Dat diverse
karakter wordt van meet af aan duidelijk gemaakt: de auteursnamen staan op de
kaft al afgedrukt in uiteenlopende lettertypes, een grafische signatuur die in
het boek ook voor elke reeks wordt aangewend. Drie dichters ontmoeten als het
ware een kunstenares, en de aanleiding daarvoor ligt bij een eeuwenoud
sprookje.
Roodkapje
is daarenboven een bijzonder meerduidig verhaal, dat al door tal van
commentatoren – schrijvers en onderzoekers – is bestudeerd, hertaald of
bewerkt, geanalyseerd in allerlei opzichten. Het is sociologisch het verhaal
van diverse generaties (met de heldin, haar moeder, haar grootmoeder) in een
mannenwereld. Psychologisch is het verhaal onder meer geduid als dat van een
opgroeiend meisje, met het rode kapje als symbool voor de menstruatie, om nog
maar te zwijgen van de raadselachtige verleider die de wolf is… Kortom, in het
sprookje zit massa’s materiaal waarmee dichters van vandaag aan de slag kunnen
om verontrustende poëzie te schrijven. Roodkapje wordt hier niet langer
‘belicht’ maar integendeel ‘verduisterd’.
Aartsen heeft voor deze uitgave
een beroep kunnen doen op een uniek trio. Elk van de dichters heeft een episode
uit het verhaal als uitgangspunt gebruikt. Dat levert niet alleen een boeiende
meerstemmigheid op, maar ook een aantal bijzonder knappe gedichten die het
gelegenheidswerk onmiskenbaar overstijgen. Eva Gerlach bijt de spits af met een
driedelige cyclus waarin moeder en dochter versmelten. De bevalling is een
strijd op leven en dood, en vervolgens moet de dochter zich als het ware
voorbij de dwingende moeder weten te werken. De tocht door het bos is niets
anders dan de noodzakelijke weg om een eigen identiteit te verwerven. De
teksten van Gerlach zijn bijzonder krachtig en intens, met een voortdurend
wisselend perspectief en een bijzonder geladen gebruik van taal en beeld.
Geheel anders
van toon lijkt de tweede episode, waarvoor Annemarie Estor tekent. De wolf
verschijnt hier als een drone, die geprogrammeerd is om jonge meisjes te
verleiden en te vergiftigen. Op zijn aanraden plukt Roodkapje de giftige plant
nepenthes om die naar haar grootmoeder te brengen. De machine raakt echter
defect, maar het lijkt erop dat ze er toch in geslaagd is de naïviteit van het
meisje te besmetten. Estor brengt dit verhaal op een bijzonder sfeervolle,
haast epische wijze, met tal van herhalingen en subtiele symbolen.
Gerbrandy ten slotte
concentreert zich op de afloop van het sprookje: de verslonden grootmoeder en
de redding door de jager. Op zijn eigen cynische manier wordt dat echter
ontrafeld als een complexe intrige, misschien zelfs opgezet door de jager,
terwijl ook Roodkapje allerminst onschuldig is. Die typische eigentijdse
problematiek wordt nog versterkt door allerlei verwijzingen naar
maatschappelijke toestanden of de economie. Gerbrandy slaat daarbij diverse
tonen aan, van een persoonlijke bekentenis tot een journaal-achtige objectieve
berichtgeving.
Al die elementen zorgen voor een veelzijdige maar uitermate intrigerende
benadering van een aloud volksverhaal. Daarbij wordt de sfeer extra
onderstreept door de illustraties van Aartsen die een kwetsbaar, maar soms ook
schuldig meisje laten zien in een omgeving die even onwerkelijk is als
unheimlich. Dit boek is, met andere woorden, een must voor al wie houdt van
indringende poëzie, van een unieke wisselwerking tussen woord en beeld, van
prachtige maar tegelijk betaalbare bibliofilie.
Maastricht : Glance-aside 2015,
[68] p. : ill. ISBN 9789080797741
deze pagina printen of opslaan