‘Het is heel eenvoudig om mannen zonder vrouw te worden. Je hoeft
alleen maar zielsveel van een vrouw te houden en haar daarna te verliezen.’
Aldus de verteller, die zichzelf de ‘op een-na-eenzaamste man ter wereld’
noemt, van het laatste verhaal in de nieuwe bundel van Murakami. Die bundel
heet niet toevallig Mannen zonder vrouw.
Hij omvat zeven verhalen die niet gewoon gaan over eenzame mannen, maar wel
over mannen die hebben liefgehad en verloren, die hebben liefgehad maar nooit
gehad, die aan de liefde zijn ten onder gegaan. Vrolijk word je daar als lezer
niet van, maar raken doet Murakami wel.
In zijn vertrouwde, enigszins
bevreemdende, nuchtere en toch poëtische stijl vertelt Murakami zeven
schijnbaar heel verschillende verhalen. Over het onverwachte vertrouwen tussen
een acteur en zijn vrouwelijke chauffeur, over een jongeman die een onzinnige
versie in het Kansai (een Japans dialect) heeft gemaakt van de Beatles-hit
‘Yesterday’, over een arts die na vele affaires wegkwijnt van liefde voor dé
vrouw van zijn leven, over een schoenenverkoper die door zijn vrouw bedrogen
wordt en een nieuw leven én een bar begint.
Enkele verhalen springen erboven
uit. Zo is er ‘Samsa verliefd’ – een omkering van de bekende novelle De gedaanteverwisseling van Kafka. Bij
Kafka ontdekt een man, Gregor Samsa, ’s ochtends bij het ontwaken dat hij in
een insect is veranderd. Bij Murakami ontdekt een insect ’s ochtends dat hij in
een man is veranderd, met maar twee benen in plaats van zes poten. Het is zeker
niet het beste verhaal uit de bundel, maar wel een mooie ode van Murakami aan
een andere auteur in wiens werk vervreemding centraal staat.
Wél heel sterk is ‘Sheherazade’,
dat het verhaal vertelt van Habara, een man die om een niet verder toegelichte
reden zijn woning niet mag verlaten. Wekelijks brengt een vrouw hem alles wat
hij nodig heeft – van voedingsmiddelen tot boeken – en na een tijdje worden ze
minnaars. Na het vrijen vertelt ze hem telkens een verhaal – net als
Sheherazade in ‘Duizend-en-een-nacht’, al was Habara niet van plan om haar
hoofd af te hakken als ze dat niet zou doen.
‘Als de klok halfvijf aanwees,
brak Sheherazade haar verhaal af , desnoods halverwege (en om de een of andere
reden was dat altijd op een moment dat het verhaal spannend begon te worden),
stapte uit bed, raapte haar kleren van de vloer, kleedde zich aan en maakte
zich klaar voor vertrek.’
Mogen we Murakami een moderne, mannelijke Sheherazade
noemen, die ons betovert met zijn verhalen maar ons met veel vragen achterlaat?
Murakami roept
talloze rake beelden op, weet als geen ander liefde en eenzaamheid in woorden
te vatten, en creëert werelden alsof het niets is. Mannen zonder vrouw is een knappe bundel die zeker een herlezing
waard is. Een bundel vol mysterie waarin veel open wordt gelaten en schijnbare
tegenstrijdigheden naast elkaar kunnen bestaan. In het vijfde verhaal lezen we
dit:
‘Kino
besefte nogmaals dat hij boven alles naar dit bezoek had verlangd, en het
tegelijkertijd boven alles had gevreesd. Inderdaad, dubbelzinnigheid houdt in
dat je de leegte tussen twee uitersten omarmt.’
Op de flaptekst wordt Murakami ‘de
meester in de allesverslindende liefde’ genoemd. We noemen hem graag ook de
meester van dubbelzinnigheid en mysterie. En kijken nu al uit naar zijn
volgende boek.
Amsterdam : Atlas/Contact 2016, 285 p. Vert. van:
Onna no inai otokotachi door Jacques Westerhoven.
ISBN
9789025446604
deze pagina printen of opslaan