Vertaald proza

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2024

Ingeborg Arvola: Het mes in het vuur

door Jen de Groeve

‘Geen enkel mens kan opgeschreven of uitgewist worden. Se ei toimi. Dat gaat niet. […] Geen enkele pennenstreek is een mens.’  

Het zijn de woorden van Brita Caisa Seipajærvi, 35 jaar oud, en ze neemt voorgoed afscheid van wat is geweest. Ze vertrekt ‘met een neergeslagen blik’ uit haar dorp in Fins Lapland om nooit meer terug te keren. Ze is een vrijgevochten vrouw, ongetrouwd met twee zonen van verschillende vaders, Aleksi en Heikki. Vier zondagen lang heeft Brita Caisa de kerktucht moeten ondergaan, is ze publiekelijk in de kerk te schande gezet omdat ze een affaire had met een getrouwde man. We schrijven 1859, het is winter en ijzig koud. Met haar kinderen sluit ze aan bij een reisgezelschap naar Noorwegen, waar ze een goede man wil trouwen, die de kost kan verdienen voor haar en haar kinderen. Ze heeft het goed overgedacht:
 
‘Een visser. Iemand met een boot. Die weet waar de vis bijt. Die kan zingen. Iemand die niet te veel drinkt. Iemand die een sterke rug heeft en niet te jong, roekeloos en onervaren is. Iemand die van mijn kinderen houdt en niet vindt dat ze in de weg lopen. Hij mag best eigen kinderen hebben, dan is er niets mis met zijn zaad.’
 
Brita Caisa is een passionele schoonheid en ook op deze reis met een pragmatisch doel zijn het vooral de emoties die haar drijven. Als ze onderweg Mikko ontmoet -- getrouwd, jawel – raakt ze opnieuw verwikkeld in een verboden relatie. Dat kan natuurlijk niet geheim blijven, er wordt volop geroddeld en Brita wordt met de rug aangekeken. Ook haar oudste zoon keert zich van haar af omdat hun oorspronkelijke, verstandige plan om zich te vestigen en een fatsoenlijk leven te leiden in het water valt. Het verhaal sluit af met de veroordeling van Brita en Mikko wegens overspel, tot een celstraf op water en brood in de gevangenis van Vadsø.
 
Tot daar de (al te) summiere samenvatting van het gebeuren in de lijvige en trage roman Het mes in het vuur. De ambitie van Ingeborg Arvola is nochtans groot. De reis van een zelfbewuste, ongebonden vrouw is de motor om een stuk geschiedenis van een heel volk te beschrijven. Er gaat dan ook ruime aandacht naar de barre omstandigheden van een nomadisch leven, het bijgeloof, de gebruiken en de opvattingen in de Kven- en Sami-cultuur. Het is een hard verhaal, dat Arvola gedetailleerd en eloquent beeldend ontrolt. Je rilt bij de beschrijving van het rauwe werk in de visvangst bij diepe vriestemperatuur, maar de verbondenheid tussen de gemeenschappen is sterk en vaak hartverwarmend. En hoewel Brita’s levenswijze afgekeurd wordt, krijgt ze ook waardering, want ze lijkt over genezende krachten te beschikken.
 
De epische roman staat bol van weelderige, zintuiglijke beschrijvingen. Ze doorweven het realistische verhaal van een onbarmhartig leven met poëzie. De evocatie van de overweldigende natuur is hartstochtelijk, de symbiose van de natuurkracht met de oplaaiende passie tussen Brita en Mikko adembenemend:
 
‘Ik breng de pollepel naar mijn lippen om te drinken. Op hetzelfde moment is hij er, die net nog niet in beeld was, bezweet van het slaan met de hamer […] We staan elk aan een kant van de houten emmer en drinken om de beurt, elke slok verlaagt de hartslag van de wereld […] het water stroomt door zijn keel, de muggen in het kreupelhout stoppen met zoemen, het moeras stopt met borrelen, het water in de rivier stroomt niet langer naar de fjord, want nu wordt het vloed. Krachten groter dan die van de rivier maken zich kenbaar, keren de stroom van het water, de stenen in de rivierloop verdwijnen terwijl de zee druk uitoefent, het water stijgt langs de oevers, de forel schiet als een pijl door de onderste stroomversnellingen en de platvissen cirkelen onzichtbaar in de monding van de rivier, een kracht groter dan die van de rivier heeft het overgenomen.’
 
Het zijn beschrijvingen als deze die de lectuur moeiteloos gaande houden, want het verhaal van Brita’s reis verloopt uiterst langzaam en je vraagt je gaandeweg af waar het heen moet. Het slot maakt duidelijk dat Het mes in het vuur nog een vervolg krijgt, dit is het eerste deel van een trilogie. Arvola heeft Brita Caisa geïnspireerd op haar eigen betovergrootmoeder. Het belang van de historische context lees je al af uit de proloog, maar het verhaal wordt ook nu en dan onderbroken door korte stukjes historische informatie. Arvola licht nog een en ander toe in het nawoord, waarin ze onder meer het gebruik van Finse uitdrukkingen en variaties in de naamgeving in haar roman verklaart.
 
Ingeborg Arvola: Het mes in het vuur, De Bezige Bij, Amsterdam 2024, 376 p. ISBN 9789403128535. Vertaling van Kniven i ilden door Rymke Zijlstra. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri