In het inleidende
gedeelte bij haar boek Wij, Roma wijst Margot Vanderstraeten erop dat
het niet gaat om een studie over Roma, maar om een bundeling van verhalen van
Roma, over Roma, verteld door Roma. De bedoeling van de auteur hierbij was de
onbekende wereld van onze onbekende buren ietwat inzichtelijk te maken. 99
verhalen bracht Vanderstraeten bijeen, 99 persoonlijke getuigenissen van Roma
die, op een paar uitzonderingen na, anoniem blijven, want ‘waar gemeenschapszin
overheerst, wordt praten snel als verraden geïnterpreteerd.’ Aanleiding om de
Roma-gemeenschap aan het woord te laten waren voor Margot Vanderstraeten onder
meer de denigrerende uitlatingen van Vooruit-boegbeeld Conner Rousseau, aan wie
– niet zonder toch wel bijtend cynisme – dank wordt betuigd, ‘zonder hem zou
dit boek niet bestaan’.
De ‘verhalen’ die worden verteld door de Roma die bereid
werden bevonden het gesprek met Vanderstraeten aan te gaan, schetsen een breed
uitlopend beeld van de Roma-gemeenschap: over hun taal (het ‘Romanes’, ‘ de
taal van ons hart’), over het onderwijs en hun argwaan tegenover de
‘verplichting’ om kinderen naar school te sturen (zo vertelt een van de
Roma-moeders hoe haar zoon ‘in een constante spreidstand leeft’ omdat hij graag
naar school gaat maar niet kan of wil vertellen aan zijn klasgenoten dat hij
Roma is); en verder in het boek is er aandacht voor het ‘eigen’ rechtssysteem’
van de Roma, over de positie van de vrouw, over de huwelijksopvattingen (vaak
worden meisjes op jonge leeftijd uitgehuwelijkt), over de toenemende invloed
van social media… Vaak gaat het om een uiterst beknopte weergave van de
gesprekken die Margot Vanderstraeten heeft gevoerd met een aantal
Roma-betrokkenen. Maar even goed gaat het om uitspraken die de lezer hoe dan
ook aan het denken zetten. Zo ‘typeert’ een van de ondervraagden het Roma-volk:
‘Wij zijn een
volk dat voelt. Eerst voelen. Dan doen. Dan denken. Denk ik.’
Binnen het oeuvre van Margot
Vanderstraeten sluit Wij, Roma aan bij haar boeken Mazzel Tov en Minjan, ‘de vermelde boeken gaan alle drie over het dagelijkse leven van
gesloten gemeenschappen die naast ons wonen maar waar we niets van afweten.’
Toch staat haar Roma-boek ook ietwat apart binnen het geheel: Vanderstraeten is
en blijft hier de onderzoeksjournaliste, van directe betrokkenheid zoals bij de
joodse gemeenschap -- ook al was het toentertijd enkel als jobstudente --, is
hier niet of nauwelijks een spoor terug te vinden. Het vertrouwen winnen van
haar gesprekspartners lag niet voor de hand. Verhaal ‘tweeëntachtig’ bijvoorbeeld
opent zo:
‘Hallo,
met Julia hier, we hebben elkaar heel kort ontmoet, een paar weken geleden. Je
was bij een buurvrouw op bezoek. Je wilde van haar en haar zus meer weten over
onze huwelijksrituelen. Ik wil je zeggen dat je die informatie op die manier
nooit zult verkrijgen. Er waren mannen in huis. De vrouwen hebben niet rechtuit
en open kunnen spreken.’
Wij, Roma blijft voor de lezer die de getuigenissen
aan elkaar wil gaan linken om zo een totaalbeeld van de Roma-gemeenschap te
verkrijgen, wat te verbrokkeld. Margot Vanderstraeten anticipeert hier wel op:
op de omslagflap staat de reactie van een Roma-vrouw en haar vriendin die de
auteur de raad geven af te zien van een thematische indeling van haar boek,
want: ‘Bij ons hangt alles samen. Bij ons loopt alles door elkaar. Zo zijn
wij.’ En als het aankomt op de ‘gadzje’ (zo worden alle niet-Roma genoemd): ‘Er
zijn twee soorten gadzje. Zij die ons romantiseren. En zij die ons
criminaliseren. Zij die ons willen doodknuffelen. En zij die ons willen
doodkloppen. Beide soorten doen ons onrecht aan.’ Het is een vraag om begrip,
een vraag waaraan Margot Vanderstraeten tegemoet is gekomen met haar boek.
Margot
Vanderstraeten: Wij, Roma, Pelckmans, Kalmthout 2024, 264 p. ISBN 9789463835305
deze pagina printen of opslaan