In
mijn recensie over Verdwaaltijd , de roman waarmee
schrijfdocente en literair journalist Kathy Mathys debuteerde in 2018, schreef
ik toentertijd: ‘de roman dwaalt in nerveus naast elkaar gezette fragmenten
doorheen de levens van een aantal personages. Het lijken brokstukken, spiegelende
scherven van prisma’s waartussen de lezer voorzichtig zijn weg moet zoeken van
buitenwereld (van landschappen waarin wordt rondgezworven, tot en met de aan-
en afwezigheid van anderen in hun levens) naar binnenwereld (ieder personage
lijkt op zoek naar zichzelf).’ Opmerkelijk was verder de rol die was weggelegd
voor Virginia Woolf, over wie een van de hoofdfiguren noteert: ‘Woolf glipte
graag voor even de levens van anderen binnen. Ze wandelde om ten ontsnappen aan
zichzelf.’
En
nu is er Tot het glinstert. En weer meandert de roman in tijd en ruimte,
van 1996 tot 2018, van Brussel naar het Engelse St Ives. Hoofdfiguur Anna – een
schrijfdocente nota bene – raakt in 1996 tijdens een schrijfcursus in Brussel
in de ban van de Amerikaan Bruce, die een relatie begint Emily, een
medecursiste. Het is hun beider dochter Billie die pakweg een kwarteeuw later
aan de weet wil komen wat haar vader er in 2007 toe heeft bewogen uit het leven
te stappen: ‘ik wil weten wie mijn vader echt was’ In haar vraagstelling
sluimert het besef door dat de roman ‘Daddy Daddy’, die van Bruce een gevierd
en over heel de wereld bekend geworden auteur heeft gemaakt, méér verbergt dan
echt openbaart. Of hoe – weer een motief dat ook al in Verdwaaltijd meespeelde
– schijn en werkelijkheid in elkaar haken.
Via een aantal handig
aangereikte cliffhangers weet Kathy Mathys de spanning erin te houden: wat
heeft Anna te maken met Bruce’ dood? Tot op welke hoogte heeft Emily hier
schuld aan? Was Bruce, die het succes van zijn debuutroman nooit een plaats
heeft weten te geven, echt klaar met zijn leven? De zoektocht van Anna, die
zich voor haar eigen gemoedsrust heeft teruggetrokken in het huisje van haar
tante Gertrude in St Ives, confronteert haar even nadrukkelijk met haar eigen
verleden en met de vraag naar de dood van haar moeder.
In wezen verlangt Anna terug
naar ‘de nestwarmte van haar dromen’. Haar moeder verwierf naam en faam door
tekeningen van zeewieren (een terugkerend motief in de roman), maar, zo ‘weet’
Anna’s vader, ‘ze was uitgetekend’. Bruce aan de ene kant, haar moeder aan de
andere kant: het is voor Anna een zoektocht naar de innerlijke kracht die het
kunstenaarschap mogelijk maakt, maar evengoed hypothekeert. In het slotdeeltje
van de roman overdenkt Anna wat haar, ook al in haar schrijven, voor ogen
stond:
‘Ik ken
de taal van Gertrude en ook die van mijn vader. Ik schreef hun woorden in
boekjes om vervolgens te ontdekken dat woorden lichtgewichten zijn, dat ik ze
kan ronddragen in mijn jaszak. Toch zijn ze sterk, onbreekbaar, ze houden
levens bijeen. Vroeger heb ik geprobeerd om mijn moeder met taal weer heel te
krijgen. Nu weet ik het dat het daarvoor te laat is.’
Wat blijft is die ene,
allesbepalende herinnering aan wat haar moeder ooit zei: ‘Alles begint met
aandacht.’ Het is de slotzin van een roman die met woorden toedekt wat voor
altijd aanwezig blijft.
Kathy Mathys: Tot het glinstert, Ambo/Anthos, Amsterdam 2024,
325 p. ISBN 9789026366017. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan