Poëzie

BOEKEN NR. 8, OKTOBER 2024

Jonas Bruyneel: Mulhacén

door Dirk De Geest

Jonas Bruyneel houdt als schrijver van afwisseling. Na een verhalenbundel, een roman en een dichtbundel komt hij nu op de proppen met een verhaal in dichtvorm. In Mulhacén trekt hij, samen met de modernistische Spaanse dichter Federico Garcia Lorca, door Spanje van Granada tot de hoogste berg in Mulhacén. Het is uiteraard een denkbeeldige tocht, want Lorca overleed al geruime tijd voor Bruyneel geboren werd. De grenzen van tijd en ruimte zijn hier niet van tel, want het gaat niet om een historische reconstructie, al heeft Bruyneel veel informatie bij elkaar gezocht en verwerkt om zijn relaas zo geloofwaardig mogelijk te maken.  

De tocht is een soort van pelgrimstocht voor de Vlaamse dichter, door een landschap dat hem vooral als vreemd en exotisch voorkomt. Hij reist door landschappen, langs dorpen en rivieren, ontmoet er allerlei mensen  met hun gebruiken. Het lijkt tegelijk een vreemde en vertrouwde omgeving. De glasramen en het licht vormen een belangrijk thema bij die beschrijvingen, samen met de geuren en kleuren. Het Spaanse landschap is door en door zintuiglijk en daardoor wordt het als bijzonder intens en overdadig ervaren. Rituelen, symbolen en een soort van mystieke ervaring zijn verrijkend. De ikfiguur ondergaat daardoor innerlijk een evolutie die hem veel bewuster maakt van de omgeving en hem de kleinste details anders doet ervaren. In tal van strofen wordt, vaak met behulp van litanie-achtige opsommingen, die nieuwe waarneming opgeroepen en op de lezer overgebracht. Ook de lezer wordt zo opgenomen in die confrontatie met het andere.  
 
Minstens even belangrijk dan die gulzige zintuiglijk zijn de vele gespreken met Federico. De historische schrijver krijgt vaak het woord om zijn visie op de literatuur en de wereld mee te geven. Daarbij fungeert hij tegelijk als een klankbord en als een leermeester voor de zoekende jonge dichter. Lorca is een bijzonder interessante figuur (interessanter dan de ik-figuur, althans), net doordat hij voortdurend reflecteert op de taak van de schrijver in een snel problematisch wordende wereld (met de opkomst van een totalitair Spanje, met de homohaat, met de overgang van een agrarische naar een industriële en ondoorzichtige samenleving…). Bruyneel creëert zo een historisch kader voor zijn personage, maar tegelijk stelt hij dat zo voor dat het enorm lijkt op de uitdagingen van vandaag. Lorca zelf twijfelt enorm aan de mogelijkheden van literatuur, ook al is hij zich terdege bewust van de belangrijke taak van de schrijver. Dat wordt symbolisch voorgesteld door het letterlijk uit elkaar breken van de wereld in cellen en disparate onderdelen. Uiteindelijk voltrekt zich zijn dood, die van het begin al was aangekondigd en steeds onafwendbaarder was geworden. Bruyneel weet echter aan de zelfmoord toch een originele en functionele twist te geven, waarbij duidelijk wordt hoe de ikfiguur en Lorca als het ware spiegelpersonages zijn.  
 
Dit is een intrigerende tekst, vol symbolen en ideeën die tot nadenken stemmen en zich niet meteen laten ontraadselen. In die zin is dit een soort van ideeënpoëzie, vergelijkbaar met de ideeënroman. Daardoor wordt wel het verhaal secundair, wat ertoe leidt dat lang niet alle passages in dit uitvoerige gedicht even functioneel zijn. De tekst had zeker gewonnen bij een aantal inkortingen. Het feit dat Bruyneel kiest voor de populaire Spaanse copla (vier regels) als strofevorm draagt zeker bij tot de toegankelijkheid van zijn vers, maar ook in dit opzicht zijn sommige gedeelten nogal fragmentair. Toch is het boeiend om te zien hoe de dichter allerlei strategieën uitprobeert om zijn centrale verhaal toch zoveel mogelijk kracht te geven. Bruyneel blijft in ieder geval een interessante auteur, iemand die risico’s niet schuwt om verder te raken in zijn schrijverschap.  
 
Jonas Bruyneel: Mulhacén, Poëziecentrum, Gent 2024, 129 p. : ill. ISBN 9789056550813

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri