Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld wordt
gepresenteerd als het verslag van Anir, een ex-gedetineerde die wordt
geïnterviewd door Emma in het kader van haar proefschrift voor het behalen van
een doctoraat. Concreet wil ze onderzoek doen ‘naar hoe de loop van [zijn]
leven verklaard kan worden aan de hand van “levensloopcriminologie en het
symbolisch interactionisme”.’ En dat betekent meer dan alleen maar kijken welke
sociaaleconomische en maatschappelijke elementen bijgedragen hebben aan zijn
criminele carrière. Het symbolisch interactionisme gaat er namelijk vanuit dat
de betekenis die mensen aan de dingen geven, ontstaat uit sociale interactie.
Omdat je daarbij uitgaat van een proces, moet je een andere strategie hanteren
dan wanneer je vastgelegde structuren bestudeert. En dat is precies wat Emma
doet, al wordt dat op geen enkel moment zo benoemd in de roman.
De theorie van het
symbolisch interactionisme wordt ook nergens uitgediept of zelfs maar
verklaard, maar als lezer ben je wel getuige van het feit dat ze verregaand in
interactie gaat met Anir, wat een broeierige, bijna explosieve situatie creëert
waarbij Anir zijn alter ego Assia ruim baan geeft. Anir/Assia en Emma zijn net
zusjes die elkaar hun levensverhaal toevertrouwen. Van de interviews zelf krijg
je nauwelijks iets mee, omdat dat ook niet van belang lijkt. Waar het om gaat
is de interactie tussen twee mensen, en wat dat teweegbrengt. Waarbij je alleen
zicht krijgt op de gevoelswereld van één van die personages. En dan nog het
personage waar de gemiddelde lezer het minst affiniteit mee heeft: iemand die zeventien
jaar gevangenisstraf heeft gekregen zonder exacte specificatie van het
misdrijf.
Als
Anir schrijft ‘Ik besefte dat dit het moment was waarop ik vroeger zou hebben
toegeslagen. Als was in mijn handen zou ze zijn, als ik dat wilde,’ gaat daar
een reële dreiging vanuit. Zulke opmerkingen, samen met andere, prikkelende
tegenstrijdige elementen waaraan geen, of toch geen onmiddellijke uitleg wordt
gegeven, stuwen de spanning op. Los van zijn eigen criminele driften wijst Anir
een aantal keren vooruit naar de manipulatie van Emma. Ondanks het feit dat
Anir met de voeten vooruit gaat – hij wil ‘niks weglaten, of achterhouden, de
goorste lelijkste smerigste gemeenste, meest schaamtevolle details zou ik delen
met haar’ – geeft hij in het schrift dat de lezer onder ogen krijgt alleen
prijs wat hij zelf kwijt wil.
De toon in Als ik
je eenmaal mijn verhaal heb verteld is zeer authentiek, soms bijna
badinerend. De stem van Anir voelt heel nabij, als van een lijfelijk aanwezige verteller,
door het veeleer eenvoudige, alledaagse taalgebruik, de soms afgebroken zinnen,
en het vaak ontbreken van de interpunctie bij veelvuldige opsommingen. Met
natuurlijke, schoksgewijze ontboezemingen, vaak via toespelingen die iets, maar
niet alles onthullen. Een beetje zoals je bij een crimi het lijk niet meteen te
zien krijgt, maar erop wordt voorbereid via omgevingsshots en snelle inkijkjes.
Chirstine Otten is goed in haar vak. De vergelijkingen en beeldspraak die ze
Anir in de mond legt, lijken bijna vanzelfsprekend terwijl ze tegelijk diepere
inzichten blootleggen. Een enkele keer word je uit de betovering gehaald
wanneer hij het heeft over striae of detentieschade, of de minutieuze
beschrijving van de manier waarop een wetenschapper een proefschrift
distilleert uit zijn of haar onderzoeksresultaten. Zulke dingen worden
naderhand toegeschreven aan het feit dat hij in de gevangenis veel heeft
gelezen, maar je struikelt er toch wel even over.
Op een bepaald moment bereikt de vertrouwelijkheid tussen
Anir en Emma een kritiek punt: ‘De zenuwen lagen bloot. […] Alsof we met een
vlijmscherp scheermesje een minuscuul sneetje in onze polsen hadden gekerfd en
we ze, zodra het bloed weldadig rood opwelde uit de wonden, tegen elkaar
drukten.’ Daarna duurt het niet lang meer voor Anir een cruciale fout maakt,
zoals hij het zelf noemt, en Emma haar onderzoek als afgerond beschouwt. Het is
een harde klap voor Anir. ‘Na het debacle met Emma was taal een instrument om
mijn radeloosheid te bezweren, een uitweg.’ Hij gaat dus door met zijn verhaal vol
uitgebreide zelfanalyses en mooie herinneringen aan de Marokkaanse familie en
mevrouw Nasr, een leerkracht uit de middelbare school die de deur naar de
literatuur voor hem heeft geopend. Maar een laatste confrontatie met Emma is
onvermijdelijk. Uiteindelijk hebben ze allebei hun verhaal verteld. En dan? Wat
doet die ander met dat verhaal? Emma houdt er een proefschrift aan over, maar
ook op Anir is het effect niet min. De zin waarmee het verhaal eindigt, laat
zien hoezeer Anir veranderd is. Hij geeft Emma een koekje van eigen deeg, een
opdoffer van formaat. Het is een climax die tegelijk een anticlimax is. Als
ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld, is een roman waarover je nog lang
blijft nadenken.
Christine Otten: Als ik je
eenmaal mijn verhaal heb verteld, De Geus, Breda 2024, 119 p, ISBN 9789044544961.
Distributie LM Books
deze pagina printen of opslaan