Vertaald proza

BOEKEN NR. 5, MEI 2024

Tahar Djaout: De wachters

door Katja Feremans

De Algerijnse Tahar Djaout (1954-1993) koos er na zijn wiskundestudies voor om aan de slag te gaan als Franstalige journalist, dichter en schrijver. Aan het begin van de jaren 1970 leverde dat meerdere poëziebundels op. Mettertijd verlegde hij zijn focus naar proza. De wachters is de vertaling van zijn roman Les vigiles uit 1991. Hij won er destijds in Frankrijk de prix Méditerranée mee.
 
De wachters is een satirische roman, die zich afspeelt aan het einde van de jaren 1980 in Algerije. In het boek staan twee figuren diametraal tegenover elkaar. De eerste, Menouar Ziada, is een veteraan van de onafhankelijkheidsoorlog, die de Algerijnen van 1954 tot 1962 uitvochten tegen de Fransen. Hij kijkt vooral terug op het verleden en is gehecht aan zijn privilegies. Die dankt hij aan zijn rol aan de kant van de winnaars tijdens die onafhankelijkheidsstrijd van weleer. De tweede, Mahfoudh Lemdjad, is een 34-jarige leraar natuurkunde en uitvinder. Hij wil zich vrij kunnen bewegen en is vooruitstrevend in liefde, leven en werk. Deze twee hoofdpersonages treffen elkaar op geen enkel moment, maar hun doen en laten beïnvloedt niettemin het leven van de ander, met een dramatische ontknoping als uitkomst.
 
Hoe het allemaal begint? Mahfoudh Lemdjad, broedt al vijf jaar op een idee voor een eigentijds, compact en handig weefgetouw. Met zijn uitvinding wil hij een eeuwenoud apparaat dat in onbruik geraakt is, nieuw leven inblazen. Hij ziet het ook als een eerbetoon aan zijn grootmoeder, die hij fenomenaal vond, als ze achter haar weefgetouw ging zitten: ‘De jonge Mahfoudh Lemdjad volgde gebiologeerd de bewegingen van de lange houten balken die op en neer gingen terwijl het tapijt in lengte toenam en de geometrische figuren tevoorschijn kwamen’.
 
Onverwacht krijgt hij een huis met een timmermanswerkplaats ter beschikking in Sidi-Mebrouk, een fictieve voorstad van Algiers. In alle rust wil hij daar de laatste hand leggen aan zijn apparaat, om er vervolgens mee uit te pakken op de uitvindersbeurs in Heidelberg. Voortdurend, ook ’s nachts, is hij in de weer om zijn ontwerp te perfectioneren.
 
Mahfoudh Lemdjads nachtelijke bedrijvigheid wekt de argwaan van zijn stadsgenoot, Menouar Ziada, de gewezen verzetsstrijder. Die vindt het niet pluis dat het licht ganse nachten brandt bij de nieuwkomer in zijn buurt. Het zou hem niet verbazen dat een dubieus gezelschap in de woning plannen smeedt voor een opstand. Met een paar vertrouwelingen bespreekt hij zijn vermoeden. Dit leidt ertoe dat er wachters postvatten bij Mahfoudh Lemdjads woonst.
 
Door de bal die Menouar Ziada aan het rollen brengt, stuit de uitvinder daarenboven op ernstige tegenkanting, wanneer hij zijn weefgetouw bij de gemeente wil laten patenteren. Zo krijgt hij af te rekenen met een stelletje bureaucratische ambtenaren, die begrippen als creatie en uitvinding associëren met ketterse praktijken: ‘Onze religie verwerpt scheppers vanwege hun ambitie en gebrek aan nederigheid; ja, onze religie verwerpt hen om onze samenleving te beschermen tegen de bezoekingen die innovatie met zich meebrengt’.
 
De wind van religieuze devotie, die ten tijde van De wachters in Algerije opstak, heeft Tahar Djaout overigens het leven gekost. In december 1991 werden de verkiezingen in Algerije gewonnen door het fundamentalistische FIS. Het leger pleegde daarop een staatsgreep, waarna het FIS verboden werd. Dit resulteerde in een acht jaar durende burgeroorlog, waarin onder meer intellectuelen door de moslimextremisten geviseerd werden. Tahar Djaout was een van hun eerste slachtoffers: in 1993 kreeg hij vlak voor zijn huis, zittend in zijn auto, twee kogels door het hoofd. Naar verluidt, wilden zijn tegenstanders hem uitschakelen, om te voorkomen dat hij met zijn angstaanjagend goede pen moslims van hun geloof afbracht. In het pakkende nawoord bij de roman maakt Asis Aynan, auteur en ook bedenker van de Berberbibliotheek, zich een levendige voorstelling van de laatste minuten van Tahar Djaout.
 
Twee korte hoofdstukken in De wachters zijn poëtischer van inslag dan de rest van de roman. In elk ervan wordt een scharniermoment uit de jeugd van de twee hoofdpersonages belicht. In deze terzijdes plooien de twee zich nog niet naar de opvattingen, waarden en idealen waar hun volwassen versies voor staan.
 
Er zit ook poëzie in het idee van het verbeterde weefgetouw, een beeld voor de moeilijke evenwichtsoefening van een land in ontwikkeling: de moderniteit omhelzen en tegelijkertijd tradities in ere houden. Tahar Djaouts dichterlijke kant in combinatie met zijn pen die scherp is maar niet tot op het bot bijt, maakt dat De wachters ondanks de beklemmende politiek-maatschappelijke lading een zekere lichtheid uitstraalt. Dit neemt niet weg dat uit deze Algerijnse klassieker duidelijk naar voren komt hoe mensen onder een bewind van intimidatie, willekeur en onderdrukking permanent in angst en wantrouwen leven.
 
Tahar Djaout: De wachters, Jurgen Maas, Amsterdam 2024. 191 p. ISBN 9789083344102. Vertaling van Les vigiles door Hester Tollenaar. Distributie EPO


deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri