In de vierde roman van Marijke Schermer, In het oog, ervaren we de
werkelijkheid vanuit het perspectief van Nicola, een microbiologe wier leven
door twee onverwachte gebeurtenissen een andere wending neemt. Zij doet onderzoek
naar de bacterie Leptotrichia animalis en is daarbij gestuit op een
ongeïdentificeerde groeifactor, die volgens haar maatschappelijk van groot
belang is. Daarom heeft zij een financieringsaanvraag voor verder onderzoek ingediend,
maar deze is afgewezen.
Twee dagen later voert zij een telefoongesprek met haar
PhD-student, dat door haar partner Beatrice (Bee) toevallig opgevangen wordt.
Na een fikse ruzie waarin zij Nicola verwijt dat ze moeilijk te doorgronden is
en geen erg heeft in de behoeften van anderen, zet zij een punt achter hun
relatie. Bij Nicola roept het einde van deze relatie herinneringen op aan
eerdere verliezen. Ze denkt terug aan haar jeugd en de moeizame relatie tussen
haar ouders die uiteindelijk leidde tot de dood van haar vader. Ook haar
echtscheiding van Kristof, de vader van haar dochter Marie, speelt haar parten:
leidt haar introversie ertoe dat ze moeite heeft relaties te onderhouden? Door
haar zoektocht naar zichzelf, raakt Nicola in een isolement, maar ze vindt ook
rust: ze is niet meer verantwoordelijk voor het geluksgevoel van een ander. Ze
hoeft niet na te denken over wat een ander verwacht.
‘Ik wilde kijken en niet
bekeken worden, ik wilde kennen en misschien ook gekend zijn, maar dan zonder
dat ik daarvoor door die rare hoepeltjes van ze moet springen: wat denk jij nu,
wat wil jij nou, wie ben jij echt? Ik wilde het nooit meer op die manier.’
Deze opvatting
zorgt ervoor dat ze twee drastische besluiten neemt. Wat het onderzoek betreft,
besluit ze haar werk ‘uit het zicht van anderen’ voort te zetten. Ze bestudeert
de kweken die ze gemaakt heeft en besluit de resultaten low-profile te
publiceren. Na publicatie roept dit reacties van andere wetenschappers op en
komt de lezer achter het geheim waarop haar professionele carrière gebaseerd
is.
Haar
obsessie voor een onbekende man in wie zij dezelfde identiteitscrisis meent te
herkennen, is het tweede resultaat van haar besluit om zich niet langer te
conformeren aan wat anderen van haar verwachten. Door de man te volgen komt ze
achter zijn naam en adres. Als een stalker observeert ze hem. Zij gaat daarbij
zo ver dat ze zijn huissleutel na laat maken en zich regelmatig toegang tot
zijn wereld verschaft. Uiteindelijk komt zij via Tinder met hem in contact en
krijgen ze een relatie, maar ook hij heeft geheimen. Nicola beschouwt hun
relatie nog steeds als een onderzoeksobject, waarbij ze hem als ‘een torretje
onder de microscoop’ observeert en bevraagt. Als zij toevallig achter zijn
grootste geheim komt, draait hij de rollen om en vertelt zij hem over haar
leven. Ze geeft haar gevoelens prijs, wat voor hen beiden als een nieuw begin
voelt.
Een thema dat vaker in het werk van Marijke Schermer voorkomt, is de
invloed van geheimen op relaties. Net als in Noodweer (Van
Oorschot 2020) onderzoekt de auteur in
In het oog de invloed van
openhartigheid (of het gebrek daaraan) binnen een liefdesrelatie. Ook in deze
roman is er sprake van geheimen,
onuitgesproken emoties en niet-waargemaakte verwachtingen. De auteur spreekt
van een ‘hyperindividuele’ wereld in ons hoofd en benadrukt hoe lastig het is
om emoties en gedachten onder woorden te brengen.
De keuze voor het
ik-vertelperspectief zorgt er daarom niet alleen voor dat de lezer dicht op de
huid van de protagoniste zit, maar roept ook op tot reflectie. Marijke Schermer
staat bekend om haar weldoordachte zinnen: de woorden die zij kiest, nodigen de
lezer uit na te denken over de existentiële vragen rondom de liefde, zoals: In
hoeverre verliest iemand die verliefd is zijn autonomie? Wat zijn de
voorwaarden waarop liefdesrelaties aangegaan worden? Wat is de invloed van
ervaringen uit het verleden?
Een tweede thema
in deze roman is het kijken en bekeken worden. De titel is dan ook goed
gekozen: Nicola observeert niet alleen haar bacteriën, maar ook haar geliefden.
Zij zorgt ervoor dat zij zelf onzichtbaar is, maar houdt hen vanaf een afstand in
het oog, omdat zij hun
werkelijkheid wil doorgronden, getuige de zin: ‘hij heeft iemand nodig die hem
ziet, voor wie hij werkelijk is’.
Toch laat ze ook haar
eigen leven aan haar ‘geestesoog’ voorbijtrekken, maar daarbij is het de vraag
hoe betrouwbaar zij als verteller is. Introverte personen zijn immers moeilijk
te doorgronden: in hoeverre kent zij zichzelf en durft zij haar emoties te
uiten? Schermer maakt de lezer duidelijk dat Nicola’s zelfbeeld niet
correspondeert met het beeld dat anderen van haar hebben. In haar beleving
conformeert zij zich, terwijl anderen haar verwijten dat ze zich eenzelvig
opstelt en niet geïnteresseerd is in hoe zij zich voelen.
Naast de thema’s die het werk
van Schermer kenmerken, wordt in deze roman klimaatactivisme als thema naar
voren gebracht. Het lijkt alsof de auteur daarmee aan de vraag naar maatschappelijke
relevantie tegemoet wil komen, maar mijns inziens boet de roman hiermee enigszins
aan kracht in. Een minpuntje vormt voor mij bovendien de weinig originele
beschrijving van Nicola’s gedrag tijdens het stalken van Louis. Ik zag hierin
overeenkomsten met Robbert Welagens roman Raam, sleutel,
waarin een jonge vrouw eveneens ongevraagd het leven van een ander binnendringt.
Toch blijft In het oog een roman die door het prachtige taalgebruik en de thematiek
van het verborgen verleden, naadloos past in het oeuvre van Marijke Schermer.
Marijke Schermer: In het
oog, Van Oorschot, Amsterdam, 2024, 191 p. ISBN 9789028214194. Distributie Elkedag
Boeken
deze pagina printen of opslaan