Non-fictie

BOEKEN NR. 5, MEI 2024

Ilja Leonard Pfeijffer: Is geschiedenis fictie? Homeruslezing

door Carl De Strycker

Na de publicatie van zijn succesroman Alkibiades (De Boon Literatuurprijs 2024) werd Ilja Leonard Pfeijffer aangezocht om de Homeruslezing van dit jaar voor zijn rekening te nemen. En dat doet de gepromoveerde classicus zichtbaar plezier. Dat blijkt niet alleen uit de inleiding, waarin hij zijn liefde voor de klassieken bezingt, maar ook uit de opbouw van de tekst, waarin heel wat trucs uit de klassieke retorica worden aangewend. Het maakt van het korte betoog een stilistisch briljant werkstuk. Inhoudelijk gaat Is geschiedenis fictie over het nut van de klassieken (en bij uitbreiding: van literatuur) en wordt de kracht van fictie onderzocht. Tegelijk is het een poëticale tekst die Alkibiades flankeert: niet alleen wordt de ontstaansgeschiedenis van de roman hier geschetst, ook de opvattingen die eraan ten grondslag liggen worden geëxpliciteerd.  

Pfeijffer geeft een aantal argumenten waarom het lezen van klassieke teksten zinvol is en concludeert: ‘De confrontatie met alternatieve denkpatronen en culturen helpt om onze eigen onuitgesproken aannames te identificeren en te ontmaskeren en om vanzelfsprekendheden te relativeren.’ Zeker geen nieuwe inzicht, maar goed dat het nog eens helder gesteld wordt door een van de op dit moment populairste schrijvers. Het is een opvatting die past bij Alkibiades dat duidelijk opgezet is als waarschuwing en als spiegel voor de huidige tijd.
 
In zijn lofzang op de naamgever van de lezing voert Pfeijffer het concept ‘maximalistische interpretatie’ in. Dat definieert hij als volgt: ‘elk detail in de tekst [heeft] een weldoordachte bedoeling’. Eigenlijk houdt hij een pleidooi voor coherentie: losse eindjes bestaan niet en ze zijn al helemaal niet op het conto van de auteur te schrijven. Wie ze meent te vinden, heeft niet goed gelezen en moet ze niet proberen weg te redeneren, maar trachten in te passen in de interpretatie. Vervolgens neemt Pfeijffer het genre van de historische roman onder de loep. Daarin worden werkelijkheid en fictie met elkaar vermengd. Aan de hand van een passage uit zijn boek toont hij dat hij er niet voor teruggeschrokken is om feiten maximalistisch te interpreteren en dus met elkaar te verbinden. Terwijl historici omzichtig te werk dienen te gaan met het leggen van causale verbanden heeft de romancier de mogelijkheid om extra samenhang te creëren. Dat maakt voor Pfeijffer zo’n roman niet minderwaardig aan wetenschappelijk onderzoek, wel in tegendeel. Hij meent ‘dat fictie de potentie heeft om de waarheid dichter te naderen dan consciëntieus bronnenonderzoek ooit zal vermogen.’
 
Conclusie: ja, geschiedenis is fictie ‘als we daarmee bedoelen dat we er niet voor moeten terugschrikken om op zoek te gaan naar samenhangende verhalen in de historische werkelijkheid’. Ook dat is geen vernieuwend of schokkend idee – elke historicus van na de narrative turn is zich bewust van het feit dat hij de werkelijkheid niet reconstrueert, maar een verhaal construeert dat een hypothese biedt over hoe het verleden geweest zou kunnen zijn. De romanschrijver kan daarin natuurlijk nog iets verder gaan en iets wildere hypotheses naar voren schuiven dan de geschiedkundige. Dat Pfeijffer daardoor meent net meer aanspraak te maken op waarheidsvinding, moge duidelijk maken hoe hoog hij de literatuur inschat.
 
Ilja Leonard Pfeijffer: Is geschiedenis fictie? Homeruslezing. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2024, 40 p. ISBN 9789025316952. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri