Tien poëziebundels had de Catalaanse Eva Baltasar (Barcelona,
1978) al op haar naam staan, toen ze in 2018 naar buiten kwam met haar
romandebuut Permafrost. Dat is het eerste deel van het drieluik De
vrouw op de berg, dat ook Boulder (2020) en Mammoet (2022)
bevat. In elk van deze romans is een vrouw aan het woord die zich niet schikt
naar de doorsnee verwachtingen van de maatschappij. Het moederschap, of beter
gezegd de terughoudendheid ervoor, speelt een centrale rol in hun lotgevallen,
die zich in een opvallend beeldende en melodieuze taal ontvouwen.
Anders dan haar zus
scoort de ik-figuur in Permafrost niet hoog op de waardeschaal van haar
ouders. Een eigen huis, een echtgenoot, kinderen en een bij haar studies
aansluitende job, het is allemaal niet aan haar besteed. Wanneer ze rond haar
veertigste dan toch haar eerste zogenaamd echte baan te pakken heeft, is dat in
haar ogen geen opsteker: ‘Voor het eerst voelde ik me verbleekt, een
afschuwelijke mengeling van tinten, een onbenoembaar flets grijsgroen. Mijn
huid werd een mosselschelp, mijn lichaam was uitgedroogd, mijn spieren waren
stug als esparto en vanbinnen rook ik naar een parkeergarage’.
Ze beweegt rusteloos mee
op de hoogtes en laagtes in het leven en hongert daarbij voortdurend naar het
lichaam van een vrouw. Er schieten regelmatig zelfmoordgedachten door haar
hoofd, maar ze houdt altijd stand: ‘Ik heb een goede deklaag, waterdicht als
een scheepsromp, en dat is geen leugen. Nee. Het harde ijs conserveert namelijk
een leefbare wereld, ze is alleen in slaap gevallen’. Wat haar bestaan uiteindelijk
een nieuwe dimensie lijkt te zullen geven, is een moederlijke rol die haar ongevraagd
in de schoot valt en waar ze niet zomaar kan van weglopen.
Ook de vrouw in de tweede roman,
Boulder, is een lesbische, sterk door lustgevoelens gestuurde loner. In
Barcelona botste haar eenzelvigheid met de teamspirit, waarop haar werkgevers
in grootkeukens gesteld waren. Na een zoveelste ontslag liet ze alles achter,
reisde richting Chili en werd daar kok op een schip, in ruil voor kost en
inwoon. Aan de Chileense kust ontmoet ze Samsa, een geologe. Die geeft haar de
bijnaam Boulder: ‘Ze zegt dat ik op van die enorme solitaire keien lijk die je
in Zuid-Patagonië ziet, losse stukken wereld die na de schepping zijn
overgebleven, blootgesteld aan weer en wind. Niemand weet waar ze vandaan komen’.
Met de komst van Samsa breekt er voor Boulder een
stralende tijd aan, maar aan al die rozengeur en maneschijn komt een eind,
wanneer haar grote liefde een baan in Reykjavik aanneemt. Boulder vergezelt Samsa
weliswaar naar IJsland, maar ziet met lede ogen aan hoe hun leven zich daar
meer en meer plooit naar sociale conventies. Wanneer Samsa een kind wil en
krijgt, rafelt hun geluk langzaam maar zeker uit.
Mammoet is het
sluitstuk van De vrouw op de berg. De roman begint zoals de twee andere
in Barcelona. Een vierentwintigjarige lesbische wil er koste wat het kost
zwanger worden, niet vanuit een verlangen naar het moederschap, maar om het
leven door haar lichaam te laten gaan, om te creëren. Ook zij heeft zich
afgekeerd van de legale arbeidsmarkt, omdat ze er één grote oplichterij in
ziet. Of ze er nu in meedraaide als rekkenvuller, bordenwasser, winkelbediende
of medewerker aan een universitair onderzoeksproject, telkens voelde ze zich
uitgebuit. Loondienst ervoer ze niet alleen als een aanval op haar tijd en haar
lichaam, vooral haar waardigheid werd erdoor aangetast. Vluchten leek haar de
enige uitweg.
Ze
voegt de daad bij het woord en trekt naar een verloren uithoek in het
Catalaanse binnenland. Daar huurt ze een verwaarloosde woning boven op een
heuvel. In het dorp noemen ze haar Llanut, naar de naam van het huis. Haar
dichtste buur, een schaapherder, helpt haar met het inrichten van een tot de
essentie herleid bestaan: voldoende te eten hebben en ’s winters geen kou
lijden. In die afzondering vindt ze zichzelf terug: ‘Ik heb het gevoel dat ik
oplos omdat er een ouder ik is ontwaakt, een fossiele ik die me nu opeist. Haar
aanwezigheid is een kracht die zich aan mij bekendmaakt en me energie geeft
zodat ik ja zeg, steeds opnieuw’. Gaandeweg blijkt ze tot dingen in staat die
ze eerder niet voor mogelijk gehouden had.
In Permafrost steekt
levenstwijfel regelmatig de kop op. De springerige vertelstijl en de ironische insteek
van de hoofdpersoon maken evenwel dat het boek niet zwaar op de hand wordt. Boulder
begint poëtischer, maar verscherpt naarmate Boulder zich meer en meer vastrijdt
langs geijkte paden. Mammoet, tot slot, is door Llanuts niet erg
gangbare handel en wandel de meest extreme roman in de triptiek. De lotgevallen
van alle drie de ik-vertellers houden je in de greep, net als de melodieuze cadans
van Eva Baltasars proza. Haar verhaallijnen zijn weliswaar niet altijd zoetklinkend,
ze brengt je ook op plekken waar het schuurt.
Eva Baltasar: De vrouw op de berg, Meridiaan
Uitgevers, Amersfoort
2024.
333 p. ISBN: 9789493305021. Vertaling uit het Catalaans door Irene van de Mheen.
Distributie De Wolken
deze pagina printen of opslaan