Non-fictie

BOEKEN NR. 5, MEI 2024

Cyrille Offermans: Een koord boven de afgrond

door Jan-Bart Claus

Het bengelt vervaarlijk. Dat geldt voor onze wereld, maar nog meer voor de journaalschrijver. Want hij moet er niet alleen in leven, hij moet die wereld ook met een vergrootglas bestuderen, zich op het koord wagen om in de afgrond te turen en te registreren wat er gebeurt. De enige stok die hij daarvoor ter beschikking heeft, is de dagelijkse discipline en de hoop dat er iets van de tijd in de tekst kruipt. Gelukkig beheerst Cyrille Offermans die kunst als geen ander.  

Een koord boven de afgrond
is de derde keer dat Offermans zich aan het journaal waagt, na Een iets beschuttere plek misschien (2017) en Midden in het onbewoonbare. Telkens is de opzet dezelfde: de schrijver maakt notities over hetgeen in de wereld gebeurt, tot de stapel voldoende groot is om er een journaal van te maken. Er is geen reisplan, zoals Offermans in de proloog schrijft, een vastgestelde begindatum evenmin. Dit boek begint in juli 2021 en eindigt, na voor elke maand ten minste een notitie te hebben toegevoegd, in december 2022.
 
Hoewel Offermans in 2022 gelauwerd werd met de KANTL-prijs voor essayistiek, en er dus verwacht kan worden dat hij probleemloos zijn streng kan trekken, is de inzet van het journaal niet te vergelijken met dat van een essay. Nee, een journaal vraagt een ‘staat van haast permanente alertheid’. Dat maakt dat Offermans naar eigen zeggen alles waarneemt met verwondering, en hij stelt zich tot taak dat dat tot meer leidt dan ‘een open mond of een gelukzalige blik in het oneindige’.
 
Het resultaat is een open vorm waarin Offermans kiest wat hij laat zien en in welke volgorde hij dat laat zien. Deze bundel beperkt zich niet tot dagboekfragmenten of brieven, maar is eerder een vergaarbak van teksten zoals recensies, columns, opiniestukken, verslagen van tentoonstellingen, concerten en reizen, polemieken en essays. Slechts af en toe is er een stukje waarin de schrijver expliciet de zeden van de tijd vastlegt – ‘O tempora, O mores!’ –, of het heeft over die heerlijke cappuccino.
 
Offermans dateert bovendien de stukken niet. De lezer weet alleen het jaar en de maand waarin een notitie is gemaakt, maar het kan worden vermoed dat de schrijver een loopje heeft genomen met de oorspronkelijkheid. Dat is bijvoorbeeld te zien in de samenhang. Sommige stukken lopen inhoudelijk bijna feilloos in elkaar over, motieven doorgevend als estafettestokken. Daarnaast zijn er teksten opgenomen die dateren van voor de beginmaand. Zo is er ‘Pijn is de diepste gouddelver’ in augustus 2021 over de Duitse schrijver Walter Kempowski, dat vrijwel woord voor woord teruggaat op het gelijknamige stuk in De Groene Amsterdammer op 15 april 2020.
 
Het maakt van Offermans geen manipulator of leugenaar. Het is de journaalschrijver niet te doen om exact vast te leggen wat wanneer gedacht, gedaan of gegeten is, maar om in het verloop van de tijd iets vast te grijpen. Dat daarbij geschikt wordt, is een van de weinige middelen die Offermans voorhanden heeft.
 
Gaandeweg worden de rode draden in het journaal zichtbaar. In de eerste paar maanden helt de balans wat over naar lijvige, doch erudiete stukken over literatuur, en de geschiedenis en de kunst van de Renaissance, dat hier bewust met hoofdletter staat om recht te doen aan de schatkamer die Offermans ervan heeft gemaakt. Maar al gauw vindt Offermans zijn motieven in de invasie van Oekraïne, zijn werk als jurylid voor de Europese Literatuurprijs, zijn door fotografie geobsedeerde vader, en de Nederlandse politiek en hoe die omgaat met de coronapandemie en het klimaat.
 
Dat zijn uiteenlopende thema’s, maar Offermans boet niks in aan scherpte. De ingehouden woede waarmee hij de nalatigheid van verzekeraars aankaart na de overstromingen van ’21, de smaak waarmee hij verslag doet van reizen, veelal naar Italië, en de smart waarmee hij de in zijn omgeving warende dood toont – als u een notitie gelezen moet hebben, dan wel ‘Ik zal altijd meisje heten’ –, zijn slechts drie van de vele snaren die Offermans met een taal zonder weerga als een akkoord doet klinken.
 
Wanneer je over een periode schrijft waarin de waanzin dermate toeneemt, loert cynisme om de hoek. Maar Een koord boven de afgrond is een journaal dat standhoudt. Offermans slaagt erin zich ver van pessimistisch gepreek te houden en brengt gebeurtenissen van wereldformaat in verhouding met het persoonlijke. Zo laat hij onrechtstreeks zien dat er niks meer niet boven de afgrond hangt.
 
Cyrille Offermans: Een koord boven de afgrond, De Arbeiderspers, Amsterdam 2024, 616 p. : ill. ISBN 9789029552400. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri