‘Ik reed weg.
Het deed goed. De beweging deed goed. Ik wist niet waar ik heen zou gaan. Ik
reed gewoon. Ik was gegrepen door verveling, ik die me anders nooit verveelde
was gegrepen door verveling.’
Jon Fosses ritmische, bijna pulserende taal trekt de lezer
vanaf de eerste regels mee in de laatste uren of misschien slechts minuten, van
een stervende man. Het naamloze hoofdpersonage komt bij valavond met zijn auto
vast te zitten op een modderig bospad. Het begint te sneeuwen. De man weet niet
goed wat te doen. Hij verkent een paadje vlak aan zijn wagen, keert dan toch
terug naar de relatieve warmte van de autoverwarming en besluit ten slotte toch
de intussen gevallen nacht in te duiken.
Het is een bijzonder intense
lectuur, die je de adem bijna letterlijk beneemt. De lezer hoort en voelt de
man vechten tegen de kou en de slaap. Je kruipt in zijn gedachten, die
rondrazen alsof het je eigen gedachten waren. Net zoals het vrijwel onzichtbare
en modderige bospad zigzagt en draait, zo kolken de gedachten van de man.
De
(bijna-)doodervaring van het personage is een weerkerend thema in het oeuvre
van de kersverse Nobelprijswinnaar. Hoewel hij er niet graag over praat,
geraakte de 7-jarige Jon Fosse betrokken bij een ernstig ongeluk.
‘Ik zag een
glinsterend licht en het was heel vredig en mooi. Die ervaring heeft me
fundamenteel veranderd, denk ik, misschien heeft ze wel een schrijver van me
gemaakt.’
(Uit ‘In gesprek met Nobelprijswinnaar Jon Fosse’, De
Standaard, 4.11.2023)
Eenzelfde ervaring overkomt ook het hoofdpersonage van Een
schitterend wit. Al snel ziet hij de contouren van een vrouw op het bospad,
ver weg, of net dichtbij? En zijn het wel contouren? Hij ziet vooral een
stralend licht. Op de vraag wie ze is, komt maar moeizaam een antwoord. ‘Ik ben
die ik ben’, antwoordt de gedaante uiteindelijk. ‘Ik ben die ik ben’ is de
letterlijke vertaling van ‘Jahweh’, van God. Niet enkel de vrouwelijke gedaante
komt hem vergezellen, ook zijn ouders en een mysterieuze man in een zwart pak
op blote voeten komen tot hem.
Hoewel het om een novelle gaat, voel je de toneelauteur
Fosse in elke zin. Hij creëert een unieke, dramatische sfeer in dit boek.
Hoewel het alle mogelijke elementen heeft van een thriller, van een verhaal dat
de lezer en het personage met angst zou vervullen, komt het donkere, ijskoude
en besneeuwde bos op geen enkel moment beangstigend over. Naarmate het verhaal
vordert, voel je vooral berusting, en wordt het gevecht tegen slaap en koude
minder sterk. De ontmoetingen met de geheimzinnige gedaantes zijn geenszins
griezelig, ook al hadden ze dat kunnen zijn. De man wordt met elke bladzijde
minder eenzaam en verdwijnt uiteindelijk in een heldere, lichte gloed. Hij
wordt haar adem, haar adem wordt het licht.
Fosse wordt duidelijk
geïnspireerd door een katholiek beeld over sterven (hij bekeerde zich een
tiental jaar geleden tot het katholicisme), maar weet dit zonder gemoraliseer
of een al te klassiek godsbeeld te vorm te geven in zijn novelle. De goddelijke
figuur is een vrouw, en je weet niet wat er na het witte licht komt. Hij houdt
het bij een prachtige, adembenemende en zo geruststellende menselijke ervaring.
Een ijskoude en tegelijk hartverwarmende parel.
Jon Fosse: Een schitterend wit,
Oevers, Zaandam 2023, 76 p. ISBN 9789493290624. Vertaling van Kvitleik
door Marianne Molenaar. Distributie De Wolken
deze pagina printen of opslaan