Een eeneiige tweeling wordt vaak te
vroeg geboren. De kinderen moeten dan de couveuse in. Ze zijn altijd van
hetzelfde geslacht, hebben min of meer een gelijk DNA en lijken sterk op
elkaar. Tot zover de klinische feiten.
In Marigold en Rose, het
proza debuut van dichteres Louise Glück (New York, 1943), wordt iets ondernomen
dat op zijn minst avontuurlijk is. Glück voert de lezer mee naar een onbekend
terrein: de onderling verweven innerlijke wereld van een identieke meisjes-tweeling,
Marigold en Rose, in het eerste jaar van hun leven. Een delicate,
godsonmogelijke en daarom wellicht uitdagende onderneming. Waarneembare taal
ontbreekt nog, de identieke twee-eenheid (verpakt in twee personen) is geen
dagelijkse kost voor de buitentaander en er is de spontane reflex die
‘projectie’ heet. Schrijvers zijn niet vies van het laatste.
Als ervaringsdeskundige (zelf
ooit een breekbaar prematuurtje, deelgenoot van een identieke tweeling) merk ik
voorzichtig op dat het voor een lid van een identieke tweeling helemaal niet
vreemd is om een precies even oude sterk gelijkende broer/zus te hebben. Je
weet immers niet anders. Wat voor de buitenwereld een wonder en mysterie is, is
voor dit type tweeling ‘gewoon’. Een ander punt van overweging is dat pas na
het eerste jaar zich iets gaat manifesteren als een individueel bewustzijn, compleet
met het besef van de directe nabijheid van broer/zus. Herinneringen aan een
vorm van communicatie met mijn tweelingbroer in het eerste jaar
ontbreken bij mij volledig.
Voorwaar dus een kunststuk dat bij Louise Glück (Nobelprijs
Literatuur 2020) gestalte krijgt. Haar keuze voor proza is opmerkelijk, want
dit sprookje is werkelijk geladen met poëzie. De secure plaatsing van de
woorden, het spel met hun betekenis en de ragfijne compositie van het geheel
doen niet bij uitstek prozaïsch aan.
De aannemelijkheid van dit sprookjesachtige
verhaal wordt ook door Glück zelf aangesneden. Zo bedenkt Marigold op een
gegeven moment iets filosofisch-literairs dat bij kritische gedachten over dit
boekje past: ‘het (verhaal) is waar. Het is gewoon niet echt.’ ‘Waar’ en
‘echt’: het zijn toetsstenen die een rol spelen bij de appreciatie van een
sprookje. Wat mij betreft schiet Glück te ver door waar het de mentale
mogelijkheden van tweeling-couveusekindjes betreft. Ze laat karakterontwikkelingen
en beschouwende baby-gedachten zien die te zeer schuren met de
vanzelfsprekende magie en eenvoud van een (literair) sprookje.
In het rijk van
eeneiige tweelingen gebeuren zeker wel bijzondere dingen, onzichtbaar voor de
buitenwacht, maar niet in het eerste levensjaar. Dat heeft te maken met de
voortgang van de ontwikkeling van de hersenen in deze levensperiode: gewicht en
verbindingen zijn aan het toenemen in het eerste jaar. En er is ook het gegeven
dat denken in taal geschiedt. Er zal dus een vorm van taal moeten zijn. Bij te
vroeg geborenen zijn er bovendien andere en veel nijpender lichamelijke
processen die door artsen en Moeder natuur gewaarborgd moeten worden vóór zich
een geestelijke ruimte en interactie kan openbaren. Marigold en Rose is
niet ‘waar’ en ook niet ‘echt’. Wie het beter weet, mag het zeggen.
Louise Glück:
Marigold en Rose. Een verhaal, De Arbeiderspers, Amsterdam 2023, 62 p. ISBN
9789029547994. Vertaling van Marigold and Rose door Jeske van der Velden.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan