Goethe schterft is een postume bundeling van vier
korte verhalen die begin jaren 1980 verspreid gepubliceerd werden. Pas in 2011,
twaalf jaar na het overlijden van Thomas Bernhard, werden ze samengebracht in
een band, en nog eens twaalf jaar later is er nu een vertaling.
De merkwaardige titel
is een omzetting van het Duitse schtirbt uit het origineel. De ‘sch’ moet
je in het Duits als ‘sj’ uitspreken, en dat zal ook in de Nederlandse versie
wel de bedoeling zijn, al gaat het mopje onvermijdelijk verloren. Het verwijst
immers naar het Frankfurtse dialect dat Johann Wolfgang von Goethe, het
hoofdpersonage van het eerste verhaal, zijn leven lang zou hebben gehanteerd. We
ontmoeten deze grootste van alle Duitse schrijvers op zijn sterfbed. Zijn
entourage doet er alles aan om de meester ter wille te zijn en dat is niet
makkelijk, want Goethe is een moeilijk man. Al heel zijn leven heeft hij
iedereen in de schaduw gesteld of verpletterd met zijn talent en werk, en ook
in zijn laatste dagen kleineert hij de mensen in zijn naaste omgeving en maakt
hij het hun onmogelijk. Zijn laatste wens: Ludwig Wittgenstein ontmoeten. Hoewel
dat uitgesloten is (Wittgenstein is een anachronisme in deze vertelling), gaat
er toch iemand op pad om aan Goethes wil te voldoen. Vergeefs natuurlijk.
Goethe sterft teleurgesteld. De getuigen zijn ontsteld door diens vernietigende
laatste woorden, maar besluiten tegenover de buitenwereld vol te houden dat die
‘Meer licht’ luidden. Nu een van hen in dit verhaal toch uit de biecht klapt,
levert dat een ontluisterend portret op van de meest verfijnde en vereerde
Duitser ooit.
Het
hoofdpersonage in ‘Montaigne’ bezit, net zoals de titelfiguur, een toren met
een bibliotheek waarin hij zich terugtrekt met zijn geliefde filosofen, Michel
de Montaigne bij uitstek. Op basis van wat hij leest, komt hij tot
confronterende inzichten over zijn leven. Zijn kritische geest heeft hem
kennelijk geïsoleerd, maar vooral heeft zijn wijsgerige lectuur hem in een
existentiële crisis gestort die zo ernstig is dat zijn omgeving het ergste
vreest.
In
‘Weerzien’ ontmoet de ik-figuur een oude vriend en fulmineert hij erop los. In
een pulserend ritme volgt de ene irritatie op de andere ergernis, en telkens maakt
hij zijn compagnon medeplichtig door te beweren dat die vast precies dezelfde
kwellingen heeft onthouden. Aan het eind van hun wandeling is de vriend zo moegetergd
door alle negativiteit dat hij ontkent enige herinnering te delen, en daarmee
dus de vriendschap opzegt.
Het laatste verhaal, ‘In vlammen opgegaan’, start als een
tirade tegen de architecturale verloedering van het prachtige Salzburg, maar
ontwikkelt zich gaandeweg tot een genadeloze boetepreek tegen de
kleinburgerlijke en leugenachtige Oostenrijkse moraal met als hoogtepunt een
wensdroom waarin de verteller de stad ziet afbranden.
De verhalen in Goethe
schtirbt lijken vingeroefeningen voor Bernhards grote romans die in
dezelfde periode tot stand kwamen. De verschroeiende kunstenaar komt terug in De
onderspitdelver (IJzer 2021), de misantropie kennen we van Uitwissing (IJzer
2022), het eindeloos kankeren kenmerkt Houthakken
en Oude meesters (De Arbeiderspers 1991), en de striemende kritiek
op de Oostenrijkse bekrompenheid – de ontmaskering van Salzburg zit ook in De
onderspitdelver – is in elk van die boeken aanwezig. Wie Bernhards werk
kent, herkent hier dus veel; voor wie niet eerder iets van hem las, vormt deze
bundel waarin al zijn thema’s in kort bestek aan bod komen een prima instap in
het oeuvre.
Thomas
Bernhard: Goethe schterft.
Vertellingen, IJzer, Utrecht 2023, 96 p. ISBN 9789086855742. Vertaling
van Goethe schtirbt door Chris Bakker. Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan