Het kan soms
vreemd lopen met grote historische figuren die in het ene land meer in het
collectief geheugen blijven dan in het andere. Zo wordt prinses Charlotte van
België (1840-1927) in Mexico vrij goed herinnerd als de keizerin Carlota de
México, echtgenote van keizer Maximiliaan van Mexico, aartshertog van
Oostenrijk. Hun keizerrijk, dat nauwelijks drie jaar duurde en in 1867 eindigde
met de executie van Maximiliaan door een vuurpeloton, kreeg een plaats in de
geschiedenisboeken. Sindsdien heeft hun tragische leven veel schrijvers,
theatermakers, filmregisseurs en zelfs operacomponisten geïnspireerd. Vooral de
historische roman van de Mexicaanse schrijver Fernando del Paso, Noticias
del Imperio van 1987, heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat de mythe
rond de figuur van Charlotte alleen maar toenam. In 2007 riep het tijdschrift Nexos
deze nog altijd populaire roman zelfs uit tot de beste Mexicaanse roman van de
laatste dertig jaar.
In Mexico leeft de fascinatie voor Charlotte nog heel erg, terwijl ze in
Vlaanderen bij het grote publiek blijkbaar meer in de vergetelheid is geraakt.
Toch blijft ook in onze contreien de geest van Charlotte nog rondwaren. Zo was
het kasteel van Bouchout in Meise bij Brussel, waar ze de laatste jaren van
haar leven doorbracht, de inspiratiebron voor De waanzin van Charlotte (EPO,
2000). Deze mooi verzorgde publicatie in een redactie van Jos Pauwels bundelt filosofische
essays, een monoloog en kortverhalen waarin auteurs als Monika Macken, Patrick
Bernauw en Karel Verleyen met veel verbeelding Charlotte weer tot leven
brengen.
Nu is
er voor het eerst ook een Nederlandstalige historische roman, Carlota, de
vrouw die rozen at, van Kristien Dieltiens. Ook in dit verhaal komt de
complexiteit van Charlotte naar voren: we zien haar niet alleen als ‘de gekkin
van Tervueren’, maar vooral als een intelligente, gevoelige en ook sociaal
bevlogen vrouw. Charlotte is rebels en kritisch, zowel naar machthebbers als
naar de kerk. Ze is ook artistiek: ze speelt muziek, borduurt en doet met veel creativiteit
de inrichting van kamers en tuinen in Miramare en Mexico. Tegelijk krijgen we
ook een beeld van een vrouw met een grote ‘drang naar nauwkeurigheid en
perfectie’.
De
roman is helder opgebouwd in vijf hoofdstukken met de titels ‘Ik’, ‘Maman’, ‘Papa’,
‘Max’ en ‘Mexico’. Een proloog, waarin de enigmatische Destina het woord neemt,
en een nawoord van de auteur ronden het geheel af. In haar brieven richt Carlota
zich tot B., van wie de identiteit pas op het einde van de roman onthuld wordt.
Dieltiens neemt de lezer helemaal mee in het intrigerende verhaal van een prinses
op zoek naar liefde en genegenheid, maar getekend door veel tegenslagen. Ze is
tien jaar oud als haar moeder, met wie ze een hechte band heeft, overlijdt. En
ook het trauma na de dood van Maximiliaan komt ze niet meer te boven. Ze wordt
achtervolgd door waanbeelden, lijdt aan paranoia en denkt voortdurend dat
iemand haar wil vermoorden. Haar vele woedebuien waarin ze niets of niemand
spaart en waarin de lezer als in een wervelwind wordt meegezogen, wisselen af
met rustige en tedere momenten.
Hoewel de auteur geen hoofdstuk wijdt aan Charlottes broer,
koning Leopold II, is dat personage nu wel door de hele roman zeer aanwezig. Het
beeld dat van hem wordt gecreëerd, is niet fraai. Daarmee draagt het boek onrechtstreeks
bij tot een herinterpretatie van de geschiedenis over deze controversiële
koning. De kritiek op Leopold II, vooral omwille van de kolonisatie van Congo,
was in zijn tijd ook al groot, maar in de actuele debatten wordt toch wel
duidelijk hoe moeilijk het dekoloniseringsproces nog steeds is. In het licht
van de talrijke protesten tegen racisme van de laatste jaren, opent deze roman
ook in dat opzicht een belangrijk perspectief.
De spanningsboog wordt opgebouwd
rond het geheim dat Charlotte met zich meedraagt over het al dan niet bestaan
van een zoon. Volgens sommige bronnen zou ze inderdaad zwanger geweest zijn en het
leven geschonken hebben aan een zoon, Maxime Weygand. De biologische vader zou
kolonel Van der Smissen geweest zijn. Er zijn ook historici die beweren dat Charlotte
nooit zwanger is geweest en dat Maxime Weygand niet haar zoon kan zijn geweest.
Maar de mythe die zinspeelt op een mogelijke liefdesrelatie tussen Charlotte en
Van der Smissen én de geboorte van een kind is voor veel romanschrijvers,
vooral Franstalige, uiteraard een dankbaar thema. Ook voor Dieltiens is, zoals
we in het nawoord lezen, ‘het bestaan van Carlota’s kind een werkelijkheid’. Het
thema wordt in elke verhaallijn knap uitgewerkt en de auteur speelt ook met de vraag
of haar zwangerschap nu echt of ingebeeld was.
Dieltiens weet zich op
meesterlijke wijze in haar personage in te leven. Ze heeft grondig historisch
onderzoek gevoerd en neemt ons met veel zin voor realisme mee op Charlottes reizen,
van Oostende naar Brussel, Wenen en Parijs tot het kasteel van Miramare. De avontuurlijke
reis naar Mexico met de boot en daarna met de koets van Veracruz naar
Mexico-Stad wordt beschreven met veel oog voor detail en historische feiten. Dat
maakt het verhaal voor de lezer zeer geloofwaardig. Zo is er bijvoorbeeld de
verwijzing naar de driehonderd Belgische vrijwilligers die meegingen met de Mexicaanse
missie, maar die in het stadje Tacambaro in 1865 het onderspit moesten delven
tegen de Mexicaanse republikeinen. In de Oost-Vlaamse stad Oudenaarde, waar die
soldaten opgeleid waren, staat trouwens nog het monument op het Tacambaroplein,
ter herinnering aan die Belgische slachtoffers. Een enkele keer verdraait de
auteur de werkelijkheid, maar dat is nu eenmaal de vrijheid van een
romanschrijver. Toch waren we wel enigszins verrast over een passage waar de
Inca's -- die we vanzelfsprekend in Peru situeren -- ook met Mexico in verband
gebracht worden.
De roman van Dieltiens maakt duidelijk dat Carlota in de eerste plaats
het slachtoffer was van de historische context waarin Europese koningshuizen --
met vooral ook Napoleon III -- de macht onder elkaar probeerden te verdelen en
veilig te stellen. De aanstelling van Maximiliaan tot keizer van Mexico moet daarbij
ook gezien worden in het kader van de westerse inmenging op het
Latijns-Amerikaanse continent tot op het einde van de 19de eeuw. Koningskinderen
hadden geen keuze en voor vrouwen was het nog moeilijker: voor hen werd enkel
gezocht naar de beste partner van adellijke afkomst om zo voor erfgenamen te
zorgen. ‘De vrouw wordt geboren met de wijsheid van eeuwen vrouwenleed’, zo
hoort Carlota een van haar hofdames zeggen.
Hoewel haar drie jaar durende
verblijf in Mexico traumatisch is geëindigd, krijg je niettemin een mooi beeld
van het land. De natuur, het eten, de legendes en de mensen: alles ademt een
magische sfeer uit die ook deze jonge keizerin aanspreekt. In de grote tuin van
Borda in Cuernavaca bewondert ze de bloemen en planten afkomstig uit de
Filipijnen en de rozen die ‘honingzoet waren’. Dieltiens’ stijl blinkt uit in de
rijkdom aan woorden, het poëtisch taalgebruik en de vele metaforen. Een
voorbeeld is die van de kraanvogel, symbool voor vrijheid, en vooral ook de
roos, een bloem waarvan de symboliek door heel de roman heen in sterke beelden
wordt uitgewerkt en waarin ook religie en mystiek niet ontbreken. Zo herinnert
Charlotte zich de woorden van haar mama die voorzichtig een roos schilderde, ‘als
een streling op het blad’:
‘De roos is de bloem van Maria. De onzelfzuchtige liefde.
Haar pad is over doorns gegaan. […] Rood is mijn lievelingskleur’.
Elke dag zet
Charlotte rozen voor de foto van Max en eet ze rozenblaadjes om het verdriet te
verzachten.
Prinses
Charlotte blijft een moeilijk te doorgronden personage en historici zitten nog
met veel vragen, vooral over haar psychische stoornis. Maar met deze historische
roman, waarin fictie en realiteit bijna ongemerkt in elkaar overgaan, heeft
Dieltiens een prachtig beeld gecreëerd van een bijzondere vrouw.
Kristien Dieltiens:
Carlota, de vrouw die rozen at, Borgerhoff & Lamberigts, Gent, 2023, 469 p.
ISBN 9789463935852
deze pagina printen of opslaan