Ann Quin (1936-1973) liep op haar zevenendertigste in
haar geboortestad Brighton, ter hoogte van Palace Pier, de zee in. De dag erna
werd haar levenloze lichaam een tiental kilometer verderop gevonden. Algemeen
wordt aangenomen dat ze zelfmoord pleegde.
Ze liet vier romans na: Berg (1964), Three
(1966), Passages (1969) en Tripticks (1972). Van haar debuut Berg (Oevers
2022) wordt wel eens gezegd dat het een ‘seaside noir’ is. Het gaat over Berg,
een handelsreiziger in haarproducten. Na zijn naam te hebben veranderd in Breg,
trekt hij naar een badplaats (lees Brighton), om er zijn vader te vermoorden. Het
is zijn manier om zich te wreken op de man, die uit zijn leven verdween, toen
hij nog maar een kind was. Aan zee raakt Berg/Breg verwikkeld in een
driehoeksrelatie met zijn vader en diens minnares. Zowel deze intriges als zijn
moordpogingen zijn bij momenten kolderiek absurd. Het duistere uitgangspunt van
Ann Quin resulteert daardoor niet in een door en door donkere roman.
In de opvolger, Drie,
voert Ann Quin opnieuw een driehoeksverhouding op, maar dan zinnelijker en
aftastender. Ruth en Leonard zijn om en bij de veertig. Kinderen hebben ze
niet. Hij is vertaler en een gedreven orchideeënkweker. Zij lummelt maar wat rond,
drinkt thee, verbijt hoofdpijn en ontfermt zich over de kat Bobo. Ze verblijven
afwisselend in hun flat in de stad en in een buitenverblijf aan zee. Gedurende
een halfjaar woonde de jonge vrouw S. bij hen in. Drie begint
kort na haar dood. Ze is op een herfstdag namelijk in haar eentje in een
roeiboot gestapt en verdwenen op zee. De gekapseisde boot is teruggevonden, net
als haar jas. Er zat een brief je in. Alles wijst op zelfmoord.
Er was Ruth en Leonard voorgespiegeld
dat S. herstelde van een ziekte en behoefte had aan wat geborgenheid. Van hun
kant lijkt het erop dat ze haar in huis haalden in de hoop om door de
aanwezigheid van een derde persoon weer heel te worden. Want feit is dat ze onder
hun tweeën langs elkaar heen leven en praten, waarbij ze slalommen om wat onder
ogen gezien moet worden. Hun talent om weg te kijken spat bijvoorbeeld af van de
volgende bedenking rond hun eventuele aandeel in de dood van S.: ‘Er valt ons
niets te verwijten vergeet niet dat niemand verantwoordelijk is voor de daden
van een ander – is er trouwens nog thee?’
S. heeft dagboeken en
audio-opnames nagelaten, waar Ruth en Leonard gretig in snuisteren op zoek naar
antwoorden op hun vragen rond haar dood. Vooral tot Ruths verbazing blijkt uit
alles dat S. ook hén grondig onder de loep genomen heeft: ‘Gek hoe ze ons
observeerde heel eerlijk gezegd zou ik onszelf nooit hebben herkend in haar
beschrijvingen. Aspecten alleen maar aspecten Ruth koud liefste? Nee. Je rilde
ik dacht …’ Kenmerkend aan Drie zijn dialogen als deze zonder
regieaanwijzingen en ritmische komma’s. Dit is in het begin wat wennen, maar
eens je mee bent in de cadans werkt het wel.
Ann Quin switcht ook tussen de
eerste en de derde persoon, waardoor ze beschrijving, dialoog en innerlijke
monoloog vlot met elkaar verweeft. Dit spel met perspectieven zorgt voor een
versplinterde weergave van de werkelijkheid. Dit gefragmenteerde beklemtoont ze
nog door ook heden, verleden, flashbacks, dagboeknotities, audio-opnames en
droomsequenties met elkaar af te wisselen. Soms licht een detail heel precies
op, om meteen weer plaats te maken voor het volgende, waardoor het geheel ook
weer uiteenvalt. In het volgende fragment werkt Ann Quin deze verbrokkeling nog
verder in de hand door haar stacccatostijl:
‘Praat over reïncarnatie.
Jammert als je een spin doodt. Die wel een familielid kon zijn geweest. Zet
zijn gehoorapparaat uit. Wanneer er schuldeisers aanbellen. Had de slaapkamer
afgesloten. Na de dood van zijn vrouw.
Zit de hele zondag
slablaadjes te kauwen. Laat de kinderen ouderwetse deuntjes spelen. Schudt zijn
vuist naar de andere. Die zijn appels
jatten
op zijn
landje
vol molshopen
spelen. Is op zijn zolder
gestorven. Tussen boeken.
Lag
een hele week
dood. Zeiden ze. Die arme ouwe Hume.’
Onder de oppervlakte van deze
modernistische roman kabbelt een intense emotionele en seksuele lading. Elk van
de drie hoofdpersonen wordt erdoor in de greep gehouden. Nu eens komen ze nader
tot elkaar, dan weer schroeien ze zich aan elkaars nabijheid, lopen ze vast, worstelen
ze met hun demonen, waarna ze hun verlangen naar geborgenheid weer de overhand
laten krijgen. En op de achtergrond is er bijna altijd de zee, met de vissers
die achter de golfbreker hun boten het water op duwen en de golven die bij
volle maan als sneeuw breken op de rotsen.
Ann Quin: Drie, Oevers, Amsterdam
2023, 215 p. ISBN 9789493290501. Vertaling van Three door Barbara de Lange.
Distributie De Wolken
deze pagina printen of opslaan