‘Het probleem met
die Europeanen is dat ze nooit rechtsreeks aan een groep betalen. Het moet via
een officiële instantie gaan en dat zijn wij niet. En zelfs dan zijn er nog
allerlei voorwaarden en criteria waaraan je moet voldoen, dan moet je
bijvoorbeeld bepaalde thema’s behandelen, zeg vrouwenrechten of zo, en
verplicht een x aantal voorstellingen spelen in een x aantal weken. Dus je
raakt al je vrijheid kwijt en dat is heel vervelend’
‘Wat zei je
nou over een wereldtournee?’
‘Dit komt in principe neer op de
ver-ngo-isering van de kunstwereld, ‘ zei Haneen.
Of hoe het neokoloniale
denken ondanks alle welwillendheid van de sponsors toch altijd niet zo
onverwacht opnieuw opduikt. Dit boek gaat daar niet over, maar zo’n
tussendoorse opmerking is mooi meegenomen. Anders gezegd: de Palestijnen kunnen
uiteraard niet zonder deze sponsors, maar zijn op geen enkel moment naïef.
In feite gaat
het boek op verschillende lagen en momenten over relaties, maar dan in de
breedste betekenis van deze term: over de relaties tussen de acteurs en
actrices onderling (en met hun sponsors en de verschillende overheden), tussen
de acteurs, de tekst (Hamlet) en de auteur, over de relatie tussen de
Palestijnen met een Israëlische reispas en die van de Westoever en verder,
tussen Palestijnen die in de regio gebleven zijn en de vele bannelingen,
uiteraard tussen sterkere en minder sterke talenten, tussen de hele troep en de
wellicht enige door Israël betaalde spion onder hen. Deze spion speelt altijd
een rol, ook al is er geen, want je kunt immers nooit weten.
En over het hele gebeuren hangt
de uitdrukkelijke of indirecte verwijzing naar ‘de toestand’, de bezetting van Palestina
en de Palestijnen. De ouderen hebben hun opstanden en intifada’s gehad, zij en
hun medestrijders hebben hun illusies maar niet hun diep gevoel van
onrechtvaardigheid verloren, ook als ze daar niet meer over willen praten, en
de jongeren proberen te doen alsof ze realistischer, dat wil zeggen
geresigneerder geworden zijn dan hun ouders en grootouders. Maar juist dat
stilzwijgen klinkt luider dan het lawaai van de schaarse protestmarsen,
bijvoorbeeld tegen Israëlische maatregelen om weer eens de toegang tot de
Tempelberg te verbieden of, en dat zweeft het hele boek door als een reële
dreiging boven het hoofd van de spelers en het theatergezelschap, de zeer reële
kans dat de opvoering nog op het allerlaatste moment als te politiek of
staatsgevaarlijk, kortom als een bedreiging van de nooit gespecifieerde ‘veiligheid’
zonder meer opgedoekt wordt.
De werkelijke afloop van deze confrontatie tussen Kunst en
Macht is zo origineel dat je het hele boek moet lezen om ervan te kunnen genieten.
Intussen heb
je kennis gemaakt met Sonja, die In Engeland geboren is en soms niet goed meer
weet wat het nog betekent ‘Palestijn’ te zijn, maar die, een beetje toevallig,
toch aan deze productie meewerkt tot ze er helemaal in opgaat. En met haar zus,
Haneen, die in de etnisch gedeelde/verdeelde stad Haifa sociologie doceert
zonder ook maar één ogenblik te vergeten waar ze vandaan komt en wat haar
verantwoordelijkheid tegenover haar eigen mensen is. En zo heeft elk van deze
acteurs haar of zijn eigen band met het verleden en de toekomst van Palestina
en wordt dit alles slechts af en toe uitdrukkelijk vermeld, al kan je als lezer
(en toneelbezoeker) natuurlijk niet aan de meerduidige betekenis van de
klassieke tekst van Shakespeare ontsnappen.
Shakespeare is, zoals
we allen op de middelbare school geleerd hebben, eeuwig en universeel, maar wat
betekent dit hier concreet in het individuele, seksuele, artistieke en
politieke leven van de acteurs en actrices. En, wat leren we van de reacties
van de Israëlische soldaten, die iedere terroristische actie moeten
onderdrukken en het Palestijnse publiek dat blijkbaar een heel andere
voorstelling ziet dan de zwaarbewapende en nerveuze ‘ordehandhavers’? Mensen
die afgericht zijn om niet te beseffen dat ze die orde zoveel beter zouden
handhaven, indien ze daar met hun zwaarbewapende vrachtwagens en hun
state-of-the-art hypermoderne wapens gewoon zouden wegblijven?
Vanzelfsprekend
zouden de terugtrekking van de bezettingsmacht en de in verhouding toenemende
autonomie van de Palestijnen de problemen niet oplossen waarover Shakespeare
het had, maar het zou de discussie over deze intermenselijke relaties niet nog
eens extra belasten met kolonialistische en racistische clichés, die stuk voor
stuk worden ontkracht door het subtiele niveau van discussie en artistieke
expressie van deze van buitenaf gezien materieel goedkope opvoering.
Dit alles en nog veel
meer, bijvoorbeeld over de relaties tussen mannen en vrouwen in de moderne Palestijnse
samenleving, zit in dit boek verweven. Maar het zou de lezers niet zo ‘pakken’
zonder Hammads meesterlijke omgang met de taal. Ik geef één voorbeeld over de
laatste uren na het einde van deze bewogen opvoering:
‘Iemand deelde dekens van
synthetische wol uit. De toenemende duisternis wekte de interessante illusie
dat het vuur onze stemmen binnen de lichtcirkel gevangenhield en andere
geluiden buitensloot. Onrustig flakkerende schaduwen. Ik voelde een diepe
voldoening toen ik in de kring rondkeek en de gezichten van mijn collega’s,
mijn vrienden, zag. Voldoening en verdriet: nog even en het was voorbij.’
Isabella
Hammad: Geest komt op, Ambo/Anthos, Amsterdam 2023, 377 p. ISBN
97890263603. Vertaling van Enter ghost door Gerda Baardman
en Jan de Nijs
deze pagina printen of opslaan