Nederlands proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2023

Ilja Leonard Pfeijffer: Alkibiades

door Carl De Strycker

Ilja Leonard Pfeijffer: een eloquent docent met een onprettige boodschap  

Een dag voor ik aan deze recensie begin te schrijven, communiceert een parlementslid zijn vertrek uit de nationale politiek met deze woorden: ‘Een nieuwe Zwarte Zondag kondigt zich aan, een pikzwarte deze keer. Ons politiek systeem is oud, moe en versleten. We moeten revolutie maken voordat die uitbreekt, zei Nederlands politicus Hans Van Mierlo ooit. De revolutie staat op uitbreken. De tijd om ze nog zelf te maken, wordt steeds korter.’
 
Het lijkt wel een quote van de marketingafdeling van uitgeverij De Arbeiderspers, waar het nieuwe, vuistdikke (772 pagina’s verhaal plus nog 172 bladzijden nawerk) boek van Ilja Leonard Pfeijffer net is verscheen: Alkibiades. Die historische roman gaat namelijk precies over een tijdperk waarin de toen nog prille democratie – toentertijd een revolutionaire staatsvorm – zwaar onder druk kwam te staan en uiteindelijk ten onder ging. Zoals het een goeie historische roman betaamt, verhaalt Alkibiades niet alleen over een spannende episode uit de geschiedenis, maar houdt hij ook een spiegel voor. Wie parallellen met vandaag wil zien, zal onder andere herkennen: een epidemie met grote impact, inflatie, het belang van retoriek in de politiek, de aantrekkingskracht van het populisme, de roep om een sterke leider, de verleidingen van een meer communistisch systeem of het achternahollen van de publieke opinie door de politici. En de teleurstelling van leiders die een visie of een langetermijnplanning hebben.
 
Het is 450 voor Christus in Athene als Alkibiades wordt geboren. Opgevoed wordt hij door de grote redenaar en politicus Perikles en zelf zal hij zich ontwikkelen tot een van de belangrijkste leiders van Athene. Hij wordt militair aanvoerder, strateeg, ambassadeur – een succesvolle carrière in leger en politiek, maar ook in de sport, want en passant wordt hij ook nog kampioen tijdens de Olympische spelen. Wat je noemt ‘geslaagd’, maar niet ongecontesteerd, want meermaals probeert men hem te discrediteren of af te zetten, zeker als er militaire campagnes verloren worden. Dan mort het volk en wil het een zondebok. Zo moet hij op een bepaald moment vluchten naar aartsvijand Sparta, waar hij zijn diensten aanbiedt, maar zich een intrigant toont door uiteindelijk toch zijn geboortestad te helpen. Waarna hij in Sparta ter dood veroordeeld wordt en naar Perzië moet uitwijken, maar alsnog gerehabiliteerd wordt en zijn veroveringstochten voor Athene verderzet. Als hij zijn hand overspeelt en zich in een uitzichtloze oorlog stort, moet hij opnieuw emigreren en uiteindelijk wordt hij vermoord in 404 voor onze jaartelling.
 
Alkibiades wordt beschreven als een uitzonderlijk knap man: mooi, eloquent (ondanks een licht spraakgebrek), met een heldere visie op de uitbreiding van het Atheense rijk, uitblinkend in strategie. Maar dat maakt hem ook ambigu, want al die eigenschappen hebben net zo goed een keerzijde, die hij evenzeer inzet. Zijn schoonheid werkt verblindend, zijn mooie woorden zijn soms enkel retoriek, hij is machtsgeil en doortrapt. Pfeijffer tekent hem ook enigszins genderfluïde: met lange haren, een voorliefde voor mooie stoffen, de jarenlange liefdesrelatie met Socrates en de slagzin ‘Geen man zal ooit een groot man zijn als hij niet ook een vrouw durft te zijn' – niet voor niets weet hij te ontsnappen verkleed als vrouw. Of dat in de door en door mannelijke maatschappij die het klassieke Griekenland was nu wijst op bijzondere empathie of net een teken is van verweking wordt niet helemaal duidelijk. En of Alkibiades nu de mogelijke redder van de democratie was of net het einde ervan bewerkstelligde, ook dat is open voor interpretatie.
 
Wat je te lezen krijgt, zijn redevoeringen voor het parlement en politique politicienne met de bijbehorende allianties, kuiperijen, afrekeningen en het uit de weg ruimen van tegenstanders. En verder veel, heel veel, ontzettend veel, overdadig veel veld- en zeeslagen. Ik voelde mij tijdens de lectuur opnieuw in de les Grieks van destijds – een jongetje dat leest over krijgers die ten strijde trekken: de uitvoerige beschrijvingen van de vloot, de wapenrustingen, de bewegingen van het leger, de verliezen van manschappen en uiteindelijk de nederlaag of winst. En dat alles in een stijl die doet denken aan de omslachtige vertalingen van Griekse teksten in bijzonder lange, on-Nederlandse zinnen. Enerzijds is dat geweldig, want daarmee gaat Pfeijffer – altijd al een van de meest welsprekende schrijvers van ons taalgebied – in tegen de minimalistische tendens in onze literatuur die doet alsof we enkel nog zinnetjes voor eerste lezertjes aankunnen. Anderzijds maakt het Alkibiades ook taai. Je merkt dat Pfeijffer geïnspireerd is door Homerus en de klassieke geschiedschrijvers zoals Xenophon en Thucydides voor de stukken over oorlog, door de antieke retoriek voor de redevoeringen en voor de wijsgerige dialogen door Plato. Pfeijffer was altijd al een literaire kameleon die stijlen imiteerde; hier heeft hij het arsenaal aan klassieke vormen uitgetest. Verder zit er overigens bijzonder weinig dialoog in de roman. Dat heeft te maken met het feit dat het boek opgezet is als de memoires van Alkibiades, maar ook omdat de antieke literatuur de roman als zodanig niet kende en dialoog op dat moment vooral een concept is uit de toneelliteratuur.
 
Behalve het taalgebruik dat zich tot zinsontleding leent, draagt ook het feit dat Pfeijffer in dit boek en in de bijbehorende marketingcampagne voortdurend loopt te doceren, toe aan het gevoel dat je weer op de schoolbanken zit. In de aanloop naar de publicatie van de roman, die in zijn opzet iets wegheeft van een doctoraatsstudie, werden er al filmpjes gelanceerd waarin de schrijver (soms met schoolbord en al) concepten uitlegt die voor een goed begrip van het boek belangrijk zijn, in interviews contextualiseerde en interpreteerde hij als een minzame leraar zijn roman, maar ook in de tekst zelf (en in het uitvoerige nawerk met onder andere een namenlijst, een tijdslijn en een toelichting over ‘Geld, maten, maanden’) worden die nog eens uiteengezet. Het maakt dat je kennis over de oudheid in kort bestek stevig geüpdatet wordt, maar het verstoort tegelijk de lectuur. Wie de sprankelende, grappige Pfeijffer van La superba, Brieven uit Genua of Grand Hotel Europa verwachtte, krijgt hier een doodserieuze docent Grieks met een onaangename waarschuwing. Uiteindelijk is de boodschap van dit boek immers dezelfde als die van Grand Hotel Europa: het westen gaat ten onder. Alleen mist Alkibiades de vaart, de humor en de ironie van die eerdere klepper. Dat heeft er vast mee te maken dat Pfeijffer na die roman, waarin nog een spel met feit en fictie werd gespeeld (lang zijn handelsmerk), zijn geliefde stijlfiguur afzwoer in Ondraaglijke lichtheid. Over het nut en nadeel van de ironie voor het leven. Wie dacht dat dat toen ironie in het kwadraat was, moet in Alkibiades vaststellen dat hij het meende. Misschien voelde Grand Hotel Europa te veel als een Cassandravoorspelling en moest de boodschap deze keer helderder, minder ambigu. Het maakt Pfeijffer een niet minder knap schrijvend auteur, maar wel minder aangenaam om lezen.
 
Waar Pfeijffer deze keer ook aan lijkt te verzaken, is de inzet van zijn alter ego in de roman. Hoewel. In veel interviews werd gevraagd of hij met zijn manen, zijn welbespraaktheid en zijn gedistingeerde pakken niet op Alkibiades lijkt, waarop de schrijver dan monkelend toevoegde: ‘Je vergeet nog dat hij de mooiste man was.’ Ik denk dat de schrijver zich eerder laat herkennen in de figuur van Socrates (ook langharig, maar eerder een beest dan een beauty). Het slothoofdstuk, geschreven door Alkibiades’ tweede vrouw, lijkt toegevoegd om een vrouwelijk perspectief te bieden (dat door de aard van het onderwerp – de oudheid was een heel mannelijke wereld – nagenoeg afwezig is in de rest van het boek), iets wat geroemd werd door de (veelal: vrouwelijke) interviewers. In dat laatste hoofdstuk, een soort detectiveverhaal waarbij de moordenaar en de motieven voor Alkibiades’ dood worden gezocht, wordt echter nog één cruciale gebeurtenis beschreven die door het hoofdpersonage niet meer zelf kan worden verteld omdat ze zich na zijn overlijden afspeelt, maar die wel het echte einde van een tijdperk van vrijheid markeert: de veroordeling en gedwongen zelfdoding van Socrates. Deze filosoof die met schijnbaar naïeve, maar vervelende vragen de onprettige waarheid blootlegde, wordt het zwijgen opgelegd. Daar zit in deze roman het portret van de schrijver, en zo lang die met zijn op het eerste gezicht onschuldige verhaal de communis opinio ter discussie mag blijven stellen, is alles nog niet verloren.
 
Ilja Leonard Pfeijffer: Alkibiades, De Arbeiderspers, Amsterdam 2023, 944 p. ISBN 9789029549868. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri