Toen
Nagieb Mahfouz (1911-2006), wel eens de aartsvader van de Egyptische roman
genoemd in 1988 de Nobelprijs voor literatuur werd toegekend, kreeg hij in het
Midden-Oosten meteen de status van superster. Vooral de publicatie van Trilogie,
drie in de Europese negentiende eeuwse traditie geschreven romans (Tussen
twee paleizen, Paleis van verlangen, De suikersteeg),verschenen
in de jaren 1956-'57 (vert. De Geus 2008), zette hem op de wereldkaart. Het is
een soms wijdlopende maar ongemeen boeiende
beschrijving van de politieke, sociale en culturele transitie die het
land doormaakte in de eerste helft van de twintigste eeuw, met als achtergrond
de strijd tegen de Britse overheersing en het moeizame ontstaan van Egypte als
een moderne natie.
Later zal hij zich steeds meer
ontwikkelen als kroniekschrijver van het dagelijkse leven, vooral dan in Caïro
en met name de wijk al Gamaliyya waar hij opgroeide. Het is ook deze pittoreske
buurt die de hoofdrol speelt in de postuum verschenen bundel onuitgegeven
kortverhalen, niet eens zo lang geleden teruggevonden tussen zijn papieren.
Dat Mahfoez een sfeerschrijver is, blijkt
overduidelijk uit deze eenvoudige, helder gestelde en vooral milde anekdotische
schetsen die in de eerste plaats zijn verbondenheid met en zijn liefde voor de
man (en de vrouw) in de straat uitdrukken. Zeker geen lofzangen, en ook niet
gespeend van realistische beschouwingen of onderhuidse kritiek, confronteert de
verteller ons met heersende legendes, het bijgeloof, de kleine en de grote
zonden die in de wijk worden begaan. Het resultaat is een caleidoscopisch beeld
van de werkelijkheid dat met evenveel humor als mededogen wordt neergelegd. Met
een minimum aan woorden schetst Mahfoez de complexiteit van het leven, met zijn
half onderdrukte emoties, zijn onuitgesproken mysteries, met zijn halfslachtige
oplossingen. Uit de mond van een plaatselijke bestuurder, de buurtsjeik, klinkt
dat zo:
'Onze wijk heeft een verborgen tong, die
geheimen rondfluistert en allerlei angstige voorgevoelens verspreidt, en van
wie niemand weet aan wie ze toebehoren. De geruchten vinden hun weg in alle
hoeken en gaten, als een sterke geur die overal doorheen dringt'.
Het leven zoals het is dus. Sitt Barga, een radeloze grootmoeder
heeft alle moeite van de wereld het kind van haar schoondochter, die er met een
liedjeszanger vandoor is, op te voeden. Nabka, de laatst levende zoon van Adam
de waterverkoper wordt gegrepen door een allesoverheersende drang om de mensen
te confronteren met de zonden uit hun verleden. Aangeraakt door djinns barsten
oom Hanafi, Oemm Haniyya en vele anderen plots in snikken uit, zodat de imam er
aan te pas moet komen om het fenomeen te bekampen. De dienstmeid Zakiyya keert
na een jaar terug met een zuigeling op de arm en confronteert haar vroegere
baas, meester Oesmaan, met de vrucht van diens zonde.
En telkens weer gaan de buurtbewoners met hun kleine en grote problemen
naar hun buurtsjeiks of imams die meestal niet veel meer kunnen dan er omheen
praten om ten einde raad te verwijzen naar Allah en de Koran. Zoals sjeik Kaf:
'Jullie die geloven, vraag niet naar dingen die jullie zullen kwellen als ze
jullie bekend worden. God weet wat jullie niet weten.'
Verhalen als vingeroefeningen, en meteen ook een uitgelezen opstapje naar
de Caïreense atmosfeer zoals men die terugvindt in prachtige romans als De
Midaksteeg (1947 – De Geus 2011), Kinderen van Gabawali (1958 – De Geus
2009) of Taveerne de Zwarte Kat (De Geus 1996).
Met een informatief nawoord van Richard van Leeuwen.
Nagieb Mahfoez: De fluistering van de sterren, Jurgen Maas, Amsterdam
2021, 195 p. ISBN 9789491921865. Vertaald uit het Arabisch door Djûke Poppinga.
Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan