Samen
met Dirk Verhofstadt, zijn mentor-in-litteris, ging David van Turnhout op zoek
naar een invulling van het levensverhaal van zijn grootvader Ide Leib Kartuz.
Zoals aangestipt wordt in de proloog is het voor Van Turnhout ook een
Vatersuche: Benno, zijn vader, wilde niet zijn ‘officiële vader zijn’, zijn
stiefvader André van Turnhout wilde hem wel erkennen voor de wet.
Bij een van de eerste ontmoetingen met Verhofstadt maakt
Van Turnhout duidelijk waar het in wezen om gaat: ‘Mijn grootvader was een jood
van Poolse origine. Hij overleefde Auschwitz omdat hij kleermaker was.’ Van
Polen over Antwerpen tot Auschwitz/Mauthausen en daarna weer Antwerpen: hoe
moeizaam de zoektocht verloopt wordt duidelijk door de telkens weer opduikende
nieuwe sporen die beide onderzoekers naar Ide Leib Kartuz moeten leiden.
Het boek plaatst de persoonlijke geschiedenis van Ide Leib
Kartuz in het grotere geheel van de ‘Endlösung’ (de ‘finale oplossing’) zoals
die de nazi’s voor ogen stond. De moordmachine die op gang werd gezet en
meedogenloos tekeer ging tegen de joodse gemeenschap (en daarbij ook tegen de
andere gestigmatiseerde groepen, zigeuners, politieke tegenstanders,
homoseksuelen…) wordt treffend in kaart gebracht. Hier mag niet worden aan
voorbijgegaan, hun boek is een getuigenis ‘tegen de kracht van het vergeten’
en, zo staat verder te lezen in de epiloog:
‘Vergeten helpt ons moreel niet vooruit, integendeel.
Vergeven is daarentegen een belangrijke eigenschap die morele afkeer combineert
met het intomen van wraak, waardoor de spiraal van geweld wordt doorbroken en
mensen elkaar opnieuw begrijpen.’
Ide Leib Kartuz werd geboren in 1905. Hij huwde volgens de
joodse rites in 1929 met Hela (‘Chaja’) Altman. Het echtpaar kreeg twee
kinderen, Charles-Viktor en Simone. Ze wijken, mede door het toenemende
antisemitisme in Polen uit naar Antwerpen, waar Ide zich vestigt als
kleermaker. Van Turnhout noteert:
‘Voor 1940 genoot Ide
van het leven in België. Hij was ambachtsman en werkte hard. Na elf jaar had
hij hier een leven opgebouwd. Maar plots waren ze buitenstaanders. Gemarkeerd,
gestigmatiseerd en uitgesloten.’
Het gezin wordt opgepakt en met het vijfde konvooi vanuit
de Dossinkazerne in Mechelen naar Auschwitz gestuurd. Daar komen ze aan op 27
augustus 1942. Ide wordt direct gescheiden van Chaja en de kinderen. Hij zal
hen nooit meer terugzien. Hij overleeft de gruwel van het concentratiekamp
omdat hij als kleermaker arbeid kon verrichten die noodzakelijk werd geacht.
Pas op 19 januari 1945 zal hij het kamp kunnen verlaten en zal hij, nadat hij
nadien nog de dodenmars naar Mauthausen heeft overleefd, eindelijk de
bevrijders in de ogen kunnen kijken.
In Antwerpen wacht hem de
moeizaam verlopende strijd om zijn rechten als politiek gevangene, als
weerstander en als overlevende van de kampen te verkrijgen. Hij treedt in het
huwelijk met Josephine Vervloet, de grootmoeder van David van Turnhout. Op 8 september
1995 komt hij te overlijden en zal hij een laatste rustplaats krijgen op het
militair erepark op het Schoonselhof in Antwerpen, ‘bizar genoeg zonder enige
Joodse vermelding’.
Het zijn feiten, data en memorabilia, die in wezen een levensloop
markeren, maar achter deze feiten leeft de gruwel van de vernederingen, de
wreedheden, de willekeur van de doodseskaders.
David van Turnhout & Dirk
Verhofstadt: Ide Leib Kartuz, Kleermaker in Auschwitz, Antwerpen, Houtekiet 2020,
332 p. ISBN 9789089247964. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan