Non-fictie

BOEKEN NR. 9, OKTOBER 2020

Philipp Blom: Het grote wereldtoneel: Over de kracht van de verbeelding in crisistijd

door Christophe Van Eecke

Maatschappijen geven zichzelf vorm en bieden hun burgers existentieel houvast door de verhalen die ze over zichzelf vertellen. Die verhalen kunnen oorsprongsmythes zijn, mythes over het nationaal verleden, of verhalen over wie wel of niet tot de gemeenschap behoort. Die verhalen hebben ook betrekking tot de grenzen van de werkelijkheid. Wat geldt als een feit, wat kan als reëel verschijnen? Wat is moraal? Wat is waarheid?   

Die verhalen nemen ook de vorm aan van toneelstukken. In het antieke Griekenland was er een direct verband tussen het leven van de polis en de verhalen die op de scène werden vertoond, en die vaak reflecteerden op cruciale sociale kwesties: wat is koningschap? Wat is rechtvaardigheid? Hoe verhoudt men zich tot de goden? Hoe moet men handelen? In die zin is het theater van oudsher een publieke plaats waar de gemeenschap over zichzelf nadenkt. Dit maakt theater ook potentieel gevaarlijk en subversief. Net om die reden hebben zowel theaterauteurs als dramaturgen en filosofen altijd nagedacht over de plaats van het theater in de politieke en sociale gemeenschap – en net daarom zijn autoritaire regimes vaak zo happig om de theaters te sluiten in een poging om dissidentie in te dijken.
 
Het is dan ook geen toeval dat historicus en journalist Philipp Blom, toen hij werd gevraagd een essay te schrijven naar aanleiding van het honderdste jubileum van de Salzburger Festspiele, teruggreep naar de gedachte van het theater als wereldtoneel – de scène als plaats waar de wereld/gemeenschap zichzelf theatraliseert en weerspiegeld ziet. Volgens Blom staat die rol van het theater in de huidige crisis opnieuw centraal. Het gaat immers niet alleen om een corona-crisis, maar ook om een klimaatcrisis en een sociale crisis die zich uit in nieuwe cultuuroorlogen rond ras en gender, waarbij allerwegen nieuwe absolute waarheden in stelling worden gebracht die niet mogen worden betwist. Zelfs de wetenschap staat op de tocht als zij in de weg staat van het morele dogma: daarom gaat de biologie op de schop in genderstudies, mogen we het ongeboren leven niet meer als menselijk zien binnen het abortusdebat, en hebben de bosbranden in Amerika volgens Trump en consorten helemaal niets met klimaatverandering te maken. Ideologie gaat voor wetenschap.
 
De reden daarvoor ligt in de radicale onzekerheid die de crisis bij mensen losmaakt: iedereen zoekt naar houvast, en dus naar identiteit, maar in het postmoderne relativisme, dat met dank aan een reut postmoderne ‘kritische’ denkers tegenwoordig ook als wetenschap wordt gesleten, zijn er geen gedeelde verhalen meer voorhanden die een dergelijk houvast zouden kunnen bieden. Dus trekt iedereen zich terug op het eiland van het eigen gelijk. En de nuchtere kritische geest die het leefbare midden opzoekt? Die wordt weggezet als marionet van extreem-rechts of extreem-links, afhankelijk van de absolute waarheidsverkondigers die zich door de stem van de rede in hun absolute kennis bedreigd weten.
 
In zijn essay maakt Blom deze analyse scherp en helder, met een interessant historisch perspectief dat niet alleen de omwenteling van de verlichting (en haar verdiensten) in het panorama betrekt maar ook de kleine ijstijd van de zestiende eeuw als historische spiegel gebruikt om iets van onze eigen tijd te begrijpen. Hoewel de ideeën die hij presenteert wel degelijk hout snijden, en hij een treffende analyse maakt, blijft toch het gevoel dat het essay op een drafje is geschreven. Nu en dan herhaalt de korte tekst zichzelf, en ook de nogal lukrake literatuurlijst achterin suggereert dat een en ander tussen de soep en de patatten, zoals we dat dan in schoon Vlaams zeggen, op papier moest worden gesteld. Dat is jammer, want met iets meer nauwgezetheid was dit een nog scherper stuk geweest, vooral omdat Blom toch over een zwierige pen beschikt die overtuigend weet te schrijven. De rol van het theater in de strikte zin blijft bij dit alles soms een beetje op de achtergrond – Blom heeft het vooral over de rol en het belang van gedeelde verhalen in het algemeen, en de lezer kan zelf wel de nodige verbanden leggen met wat bijvoorbeeld in Salzburg gebeurt.
 
Kortom: een sympathiek betoog dat onze intellectuele instemming volmondig oproept (het is een van die teksten die wat rationele rust en nuchterheid willen aanbrengen in de hysterische debatten rond klimaat en identiteit die aan beide zijden van het politieke spectrum compleet toxisch zijn geworden) maar dat toch ook een beetje een gemiste kans is omdat de tekst de sporen draagt van een opdrachttekst die tegen deadline werd geschreven. Desalniettemin blijft het een goede kennismaking met een aantal eigentijdse theorieën en concepten die een intellectueel alternatief bieden voor de onbetwistbare waarheden die her en der met absolute zekerheid in steen worden gebeiteld.
 
Philipp Blom: Het grote wereldtoneel. Over de kracht van de verbeelding in crisistijd, De Bezige Bij, Amsterdam 2020, 142 p. ISBN 9789403102818. Vertaling van Das grosse Welttheater. Von der Macht der Vorstellungskraft in Zeiten der Umbruchs door W. Hansen. Distributie Standaard Uitgeverij 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri