Vertaald proza

BOEKEN NR. 7, JULI 2020

Kenkō: De kunst van het nietsdoen

door Jo Vanderwegen

Voor het eerst verschijnt de Tsurezuregusa, een van de grote Japanse literaire klassiekers, in het Nederlands. Het is geschreven door de Japanse monnik Kenkō, rond 1330. De auteur diende tot diens overlijden aan het hof van keizer Godaigo. Daarna legde hij de gelofte van monnik af, maar nam nooit volledig afscheid van het wereldse leven. Vertaler Jos Vos, die eerder al onder meer De brug der dromen van Junichirō Tanizaki, Het hoofdkussenboek van Sei Shōnagon en Het verhaal van Genji van Murasaki Shikibu (2013) voor de Nederlandstalige lezers ontsloot, heeft nu ook Kenkō’s bespiegelingen tot een vlot leesbaar, toegankelijk werk getransfereerd.   

Vos verantwoordt de keuze die hij maakte voor een andere titel dan een letterlijke vertaling van de al jaren in zwang zijnde Engelse titel Essays in Idleness: de ‘probeersels’, of ‘essays’ waaraan gerefereerd wordt, gaan over het schijnbaar achteloos en in willekeurige volgorde neerpennen van gedachten en observaties. Vos verheft ze tot ‘kunst’, een nuance waarvoor ook iets te zeggen valt. Want de gedachten van de in het volle leven staande monnik betreffen alles behalve het rumoer en de opstanden die er tijdens zijn leven in zijn woonplaats plaatsvonden. Monnik Kenkō vraagt zich in zijn werk eerder af hoe ‘goed’ te leven of observeert hoe bijvoorbeeld de etiquette verandert doorheen de tijd.
 
Dat doet hij aan de hand van anekdotes en herinneringen. In 273 korte stukjes geeft hij de lezer zo allerlei lessen mee. Lengtes variëren tussen enkele zinnen tot een paar pagina’s. Samen met Het hoofdkussenboek (Makura no Zoshi) is de Tsurezuregusa algemeen erkend als het beste voorbeeld van het genre van de zogenaamde zuihitsu, losse, schijnbaar fragmentarische gedachten en observaties, in willekeurige volgorde achter elkaar gezet. Kenkō zelf nam Het hoofdkussenboek als voorbeeld van zijn bespiegelingen, hij verwijst immers al in zijn eerste stukje naar het legendarische werk. Zelfs de gebruikte vorm – het opstellen van lijstjes – heeft Kenkō zo nu en dan geleend, zie bijvoorbeeld zijn opsomming van Weerzinwekkende dingen: ‘Als er te veel spullen rondslingeren in een woonvertrek. Een overvloed aan penselen bij je inktsteen. Een overvloed aan Boeddhabeelden in een privékapel.’ Gelukkig, de laatste zin over dit onderwerp luidt: ‘Hoe overvloedig ook, boeken op een boekenwagentje en afval op een afvalhoop zijn niet weerzinwekkend.’
 
In tegenstelling tot Sei Shōnagon echter had Kenkō een vrij pessimistisch wereldbeeld – de vergankelijkheid en het verlies van goede manieren prevaleren boven het zien van schoonheid. Zo vermeldt Kenkō het verval van goede manieren: waar men vroeger nog ten opdracht ‘Steek die lamp aan!’ gaf, meent men nu te kunnen volstaan met een simpel ‘Aansteken’, aldus een van zijn observaties. Andere onderwerpen die aan bod komen, zijn het gebruik van ossenkoetsen en de hoogte van de hoeden aan het hof.
 
Jos Vos vertaalde recentelijk zowel Makura no Zoshi als Tsurezuregusa; zijn wetenschappelijke omkadering vinden we in voetnoten onder aan elke bladzijde. In beknopt bestek vertelt hij de lezer meer over het tijdsgewricht waarin Kenkō zijn gedachten neerpende en welke betekenis de kennis van de Japanse karakters toevoegen aan het beter begrijpen van dubbelzinnigheden of poëtische beelden. Fijn ook is te zien dat Vos de eigenlijke Japanse karakters toevoegt. In zijn begeleidend schrijven verwijst Vos ook naar nuttige Nederlandstalige naslagwerken die de tijdgeest waarin Kenkō leefde, begrijpelijk uiteenzetten. Natuurlijk kan niet alles in een vertaling, en mag van de lezer enig initiatief tot opzoeken verwacht worden als hij meer wil weten. Maar waarom was er bij de uitgave van de (tweede) Nederlandse vertaling van het hoofdkussenboek wél ruimte voor een uitgebreid voorwoord waarin niet alleen meer werd verteld over de historische periode, maar ook vertaalproblemen aan bod kwamen en bij de eerste uitgave van De kunst van het nietsdoen niet? Het is een beetje een gemiste kans, omdat dergelijke achtergrondinformatie relatief gemakkelijk terug te vinden is in Donald Keenes literaire naslagwerk Seeds in the Heart – dezelfde Keene trouwens die in 1967 de standaardvertaling in het Engels zou leveren van de Tsurezuregusa. Ook Individualism and the Japanese van Yamazaki Masakazu gaat onder meer diep in op specifiek Kenkō en zijn tijd.
 
Dat alles neemt niet weg dat De kunst van het nietsdoen een fijn leesboek is – vlotte, goedlopende en heldere zinnen waarboven het makkelijk wegdromen en mijmeren is. De klassieke Japanse beelden van kersenbloesem en keizerlijke verzen zijn aanwezig en ook humor ontbreekt niet. De bijdrage die Jos Vos in het verleden en nu opnieuw leverde aan de ontsluiting van de Japanse literatuur kan niet voldoende onderstreept worden; ook De kunst van het nietsdoen – als werk dat een blijvende stempel drukte op de ontwikkeling van de Japanse cultuur en literatuur – is nu gelukkig voor de Nederlandstalige lezer beschikbaar gemaakt.
 
Kenkō: De kunst van het nietsdoen, Van Oorschot, Amsterdam, 2020, 195 p. ISBN 9789028210462. Vertaling van Tsurezuregusa door Jos Vos. Distributie Elkedag Boeken 

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri