Vertaald proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2020

Elias Canetti: De fakkel in het oor. Mijn levensgeschiedenis 1921-1931

door Kris Velter

Na bijna tien jaar is er een nieuwe en herziene druk verschenen van Canetti’s De fakkel in het oor, het tweede deel van zijn beroemde en adembenemende autobiografie. In Nederland wordt het boek gepromoot via de Schwob-reeks van vergeten klassiekers. Het verscheen oorspronkelijk in 1980 en werd door de literaire kritiek unaniem enthousiast onthaald. Het jaar daarop kreeg Canetti de Nobelprijs voor Literatuur. Het derde deel, Het ogenspel verscheen in 1985 en behandelt de periode 1931-1937. Samen met Het martyrium en Massa en macht, behoort de biografie tot het allerbeste wat Canetti heeft geschreven.
 
Het eerste deel, De behouden tong, is de geschiedenis van Canetti’s jeugd. Hij wordt geboren in een kleine Bulgaarse stad, in een getto van Spaanse joden. Het gezin Canetti verhuist voor het werk van de vader naar Engeland, waar Canetti enkele jaren les volgt in Manchester. Later loopt hij school in Wenen en Zürich. Van beide ouders krijgt hij een degelijke culturele opvoeding mee. Zijn vader sterft jong. Dit alles tegen de achtergrond van een Europa dat dooreen wordt geschud door de verschrikking van de Eerste Wereldoorlog.
 
In het volgende deel, De fakkel in het oor, focust Canetti op zijn studentenjaren, de jaren twintig van de vorige eeuw. Canetti kiest niet voor het geld van een koopmansbestaan, nochtans een traditie in de familie Canetti. Zijn interesse gaat uit naar cultuur: hij wil schrijver worden. In Wenen studeert hij scheikunde, met uitstekend resultaat, maar het belangrijkste speelt zich naast zijn studies af.  
 
We ontmoeten Canetti aan het begin van het boek In Frankfurt, waar hij aan het Wöhler-Realgymnasium studeert. De hyperinflatie zorgt voor schrijnende armoede. Canetti is dan ook erg onder de indruk wanneer hij op straat iemand onwel ziet worden en van honger en zwakte in elkaar ziet zakken. Op school krijgt hij toegang tot de lerarenbibliotheek en leest de boeken uit de klassieke oudheid: de geschiedschrijvers, de lyrici, de treurspeldichter, de redenaars; enkel de filosofen slaat hij voorlopig over. Zijn voorliefde gaat uit naar Aristophanes en het Gilgamesj-epos.
 
In Wenen start hij zijn opleiding tot scheikundige. Daarnaast volgt hij ook colleges over onderwerpen die werkelijk van belang voor hem zijn. Essentieel zijn ook de personen uit de culturele wereld waarmee hij in aanraking komt. Het is de periode waarin half Wenen idolaat is van Karl Kraus. Deze schrijver en cultuurcriticus is niet enkel bekend om zijn eenmanstijdschrift Die Fackel maar ook om zijn satirische solo-optredens. Canetti mist er geen enkele van en zal diepgaand beïnvloed worden. ‘Geen van zijn woorden trok ik in twijfel. Nooit, onder geen beding, zou ik in strijd met hem hebben gehandeld. Hij was mijn zienswijze. Hij was mijn kracht.’ Hij leert er ook Veza kennen, zijn toekomstige vrouw.

Belangrijk is de werking van de massa tijdens dergelijke bijeenkomsten. Toehoorders behandelen Kraus als een vedette: ze applaudisseren al bij zijn intrede in de zaal en lachen om een bon mot terwijl die nog niet helemaal is uitgesproken. Er heerst een sfeer van blinde idolatrie. Canetti doet er inspiratie op voor zijn toekomstige sociaal-psychologische studie Massa en macht, zijn levenswerk, dat pas in 1960 zal worden gepubliceerd. Canetti vindt dat Freuds verklaringen onvoldoende waren en zet naast een geslachtsdrift ook een massadrift.
 
Nog belangrijker voor zijn studie over de massa, is een arbeidersmars die Canetti in Frankfurt meemaakte. Het was een protestdemonstratie tegen de moord door extreemrechtse officieren op de industrieel en politicus Walther Rathenau:
 
‘De fysieke aantrekkingskracht kon ik niet vergeten, het feit dat ik er zozeer bij wilde horen, waarbij generlei overwegingen of bedenkingen en generlei twijfels mij van de laatste sprong weerhielden. Later, toen ik aan mijn verlangen toegaf en me werkelijk in de massa bevond, had ik net het gevoel alsof het hier om iets ging wat in de natuurkunde bekendstaat als de zwaartekracht. […] Mij ging het, dat was hem duidelijk, om een roesachtige toestand, om een verhoging van de ervaringsmogelijkheden, om een toename van de persoon die buiten haar eigen grenzen trad, bij anderen die het net zo verging aansluiting vond en met hen samen een hogere eenheid vormde.’
 
Later zou hij nogmaals betrokken worden in een massabetoging. Arbeiders waren doodgeschoten, de rechtbank sprak de schuldigen vrij. Naar aanleiding hiervan ontstond er een stormloop op het justitiepaleis dat door arbeiders in brand werd gestoken.
 
Tijdens de zomermaanden van 1928 reisde Canetti naar Berlijn. In vergelijking met deze stad was Wenen een provinciestad.  
 
‘Het afzichtelijke gekrioel, naast en door elkaar heen, zoals dat uit de tekeningen van George Grosz tegemoet sloeg, was niet overdreven, het was hier iets natuurlijks, een nieuwe natuur die onmisbaar voor je werd en waar je aan gewend raakte. Iedere poging om jezelf af te sluiten, had iets pervers en was het enige wat nog als pervers werd ervaren, en als het je voor korte tijd lukte, kreeg je al gauw weer de kriebels en stortte je je in de drukte.’
 
Canetti werd er op sleeptouw genomen door Wieland Herzfelde, de uitgever van Malik Verlag. Canetti mocht meehelpen aan de biografie van Upton Sinclair, toentertijd een populaire auteur die allerhande misstanden in de Verenigde Staten aanklaagde. In Berlijn leert Canetti intellectuele vrijheid kennen. In Wenen werd alles bepaald door Karl Kraus: wie je mocht lezen en wat je diende te veroordelen lag vast. In Berlijn wemelde het van beroemdheden en deed Canetti inspiratie op bij meerdere mensen. Hij leert er Bertolt Brecht, George Grosz en Isaak Babel kennen. Terug in Wenen schreef hij zijn meesterlijke roman Die Blendung, vertaald als Het martyrium.  
 
De fakkel in het oor is als apart boek te lezen. Het thema van het boek is de wordingsgeschiedenis van een schrijver. Met een tomeloze energie en een grote nieuwsgierigheid kijkt Canetti om zich heen. Op die manier leert hij al op vroege leeftijd de onderwerpen kennen die hij heel zijn leven zal meedragen. Hij doet ervaringen op die van cruciaal belang zullen blijken te zijn in zijn schrijversleven en is een uitstekende observator van de tijdsgeest. Dit alles wordt opgeschreven in een tijdloze taal. De fakkel in het oor is een prachtig boek dat nu opnieuw leverbaar is.
 
Elias Canetti: De fakkel in het oor. Mijn levensgeschiedenis 1921-1931, De Arbeiderspers, Amsterdam 2020, 430 p. ISBN 9789029540889. Vertaling van Die Fackel im Ohr. Lebensgeschichte 1921-1931 door Theodor Dusquenoy. Distributie L&M Books 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri