Geluk, een geheimtaal.
Dagboeken 2008-2018 is het vervolg op Zoals
dat gaat met wonderen, dat Japins dagboeken tussen 2000 en 2007 bevatte.
Beide verschenen in de prestigieuze reeks Privé-domein van de Arbeiderspers. Net
als in de eerdere dagboeken toont Japin, met een verleden als begenadigd acteur
en danser, dat hij bereid is alle schilden te laten vallen. Hij toont zich
kwetsbaar en open naar zijn omgeving, naar zijn vrienden en ook naar de lezer. Parallel
aan het schrijfproces van het dagboek gaat Japins leven natuurlijk gewoon door.
In was hij reeds internationaal doorgebroken met De zwarte met het witte hart (1997) en had ook nog veel succes
geboekt met onder meer Een schitterend
gebrek (2003). Japin beschrijft zijn literaire optredens, het leven met
zijn geliefden Lex en Ben, zijn herinneringen aan een moeilijke jeugd.
Onvermijdelijk komt
bij de lezer al snel de vraag opborrelen of de auteur bij het schrijven louter
het vastleggen van herinneringen, het verwerken van emoties en het op een
rijtje zetten van de gebeurtenissen van de dag voor ogen had, óf dat hij al welbewust
op de lezer focuste, en dus schreef met als doel te publiceren. Om maar een
voorbeeld geven: aanvankelijk schreef de dichter Leonard Nolens zijn dagboeken
voor zichzelf, maar nadat een eerste publicatie (Stukken van mensen, 1989) een geweldig succes genoot, wist hij bij
het schrijven van de volgende delen (Blijvend
vertrek, 1993 en De vrek van
Missenburg, 1995) dat duizenden lezers over zijn schouder meekeken.
Onmiskenbaar is dat gegeven van invloed op de schrijfstijl.
Heeft de lezer van Geluk,
een geheimtaal daar last van? Nee, in het geheel niet; de dagboeken lezen
als een vlot geschreven roman, met dialogen en rake typeringen. Japin verkeert
met schrijvers als Edmund White, treedt op in Brussel met David Mitchell en
heeft een schoonzus werkzaam in The Oval Office (haar man was immers de officiële
videograaf van Barack Obama). We lezen mee hoe Japan ervoor zorgt – in de
nasleep van zijn onderzoek voor De zwarte
met het witte hart én op vraag van de Ghanezen – dat het hoofd van een
Ghanese koning, al meer dan honderd jaar op sterk water in bezit van het Leids Universitair
Medisch Centrum, terugkeert naar Ghana en hoe het ter plekke ceremonieel wordt
ontvangen.
Ook
zijn boek Een schitterend gebrek zette
raderen in gang; de arts die zich jarenlang inzette voor de vrijspraak van de
ten onrechte van moord beschuldigde verpleegster Lucia de Berk, vertelt Japin
dat ze besloot haar bevindingen openbaar te maken na het lezen van Een schitterend gebrek, waarin toevalligerwijs
ook een Lucia een van de hoofdrolspelers is.
Maar ook zonder al deze fascinerende contacten weet Japin
de lezer te boeien; zijn pen is krachtig genoeg om doorheen de beschrijving van
literaire ontmoetingen, de verliefdheden en de wereldgebeurtenissen een analyse
van zijn eigen ik te verweven met herinneringen aan een jeugd waarin zijn
schrijvende vader zelfmoord pleegde. De lezer krijgt het gevoel heel dicht bij de
mens Arthur Japin te komen. Daarenboven is Geluk,
een geheimtaal ook een waardevol tijdsdocument geworden, beschreven door de
ogen van een veelzijdig en aimabel kunstenaar.
Arthur Japin: Geluk, een
geheimtaal. Dagboeken 2008-2018, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2019, 376 p. ISBN
9789029540506.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan