Voor
lezers die het werk van Jan Vantoortelboom blijvend volgen, biedt Jagersmaan een hernieuwde ontmoeting met
het personage Victor Vanheule. En ook ‘Meester Mitraillette’, de bijnaam van
onderwijzer David Verbocht die in de gelijknamige roman uit 2014 het centrale
personage was, komt hier weer even zijn opwachting maken. Dit keer volgt
Vantoortelboom het spoor van Victor, die door zijn moeder, Maria, naar Amerika
wordt gestuurd. Moeder Vanheule kan, zeker in een dorp als Elverdinge, niet
langer leven met de schande die Victor over haar heeft gebracht nadat hij een
gehuwde vrouw zwanger heeft gemaakt en zijn dochtertje Anna slechts af en toe
kan blijven zien. Victor, die zelf niet zonder trauma’s uit de loopgraven van de
Eerste Wereldoorlog is teruggekeerd, geeft schoorvoetend toe aan het ‘bevel’
van zijn moeder.
Vantoortelboom heeft de verhalen
van de moeder en van de zoon in tegenlicht geplaatst binnen het relaas dat hij
in Jagersmaan vorm geeft. De moeder
komt in de ik-vorm aan het woord in een bij de spreektaal aanleunende
verantwoording van haar besluit Victor naar Amerika te sturen. De manier waarop
Vantoortelboom persoonlijke voornaamwoorden en lidwoorden in hun afgekorte vorm
opneemt, tekent haar taaltje ten voeten uit. De roman opent: ‘Ineens staat ie
voor m’n neus; ‘k viel bijna achterover van ’t verschot.’ Zij heeft het verder
over ‘een docteur’, over de moeder van Victors dochtertje luidt het: ‘dat kind
was zo verliefd dat ze van voren niet meer wist dat ze van achteren ook
leefde’.
Afwisselend met haar met een
snijdend schuldgevoel beladen ik-relaas brengt Vantoortelboom in een
hij-verhaal een episode uit het levensverhaal van Victor: zijn Red Starline
bootreis naar Amerika, hoe hij in de greep komt van Ierse verzetslieden, die hem
dwingen bij Ierland van boord te springen omdat zij hem willen inzetten in de
burgeroorlog, en verder hoe Victor, eens hij aangespoeld is op het strand, uit
hun handen probeert te blijven. Hij moet ten slotte toch op de vlucht, samen
met Kitty, het dochtertje van een omgebrachte burger. Om harentwille (hij
herkent in haar zijn eigen dochtertje) raakt hij in een lynchpartij betrokken.
Als Kitty overlijdt, is Victor alles kwijt en blijft hem verder maar één
mogelijkheid zijn leven (desnoods) weer op de sporen te krijgen: ‘Ik ga naar
huis. […] Elverdinge.’ De cirkel lijkt gesloten, hoewel Vantoortelboom met dit
toch enigszins verrassende slot ook lijkt te suggereren dat het
Vanheule-verhaal verder kan en zal worden vervolgd.
Jagersmaan kan door de veelzijdige aanpak lezers blijvend bekoren.
Hoe een streek, hier meer bepaald de frontstreek, zich na het einde van de
Eerste Wereldoorlog moet zien te herpakken – vandaar het grote aantal
emigranten – wordt vooral in het verhaal van moeder Maria duidelijk; hoe diep
de oorlogsgruwel inwerkt op de psychologie van frontsoldaten blijkt uit de
veranderde houding van Victor eens hij van het slagveld is teruggekeerd; hoe
finaal een land kan worden verdeeld door een burgeroorlog wordt geïllustreerd
door de keuze die Victor moet maken in Ierland. En hoe in en doorheen dit alles
de persoonlijke emoties blijven meespelen – de band tussen Victor en Anna, die
zich spiegelt in de band die hij opbouwt met Kitty, maakt van Jagersmaan ook een direct op het
persoonlijke gerichte roman. Dat Jan Vantoortelboom ook in zijn typisch
ingekleurd taalgebruik deze rijkdom aan motieven weet uit te werken, maakt dat
zijn ‘jagersmaan’ (het feest van de jagersmaan in Ierland, de nacht van de
feeën en de geesten van de doden) stevig geworteld is in West-Vlaamse bodem.
Jan
Vantoortelboom: Jagersmaan, Atlas Contact, Amsterdam 2019, 256 p. ISBN 9789025454050.
Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan