Vanaf twaalf jaar

JEUGDBOEKEN NR. 9, OKTOBER 2018

Paul De Moor, Mattias De Leeuw (ill.): Buitengewone ontdekkingsreizigers

door Jürgen Peeters

12+ - Paul De Moor is van vele literaire markten thuis; hij schrijft zowel voor de eerste lezertjes als adolescenten en volwassenen, zowel prentenboeken als filosofische jeugdboeken, bv. over buurman Erasmus en z’n nieuwsgierige buurmeisje in Zo moet het gaan als er iemand is (2005), God is in de keuken bezig (2006) en Bellen blazen in de violentuin (2007). Daarnaast integreerde de Moor biografische elementen in z’n jeugdboeken over kunst, zoals De schilder, de duif en de dingen (2009) over het leven van Roger Raveel of Schilderen op ijs (2011) met Luc Tuymans als hoofdpersoon.
 
Buitengewone ontdekkingsreizigers volgt in zeven lijvige delen een keur aan ontdekkingsreizigers op hun tochten. De indeling is sterk geografisch bepaald: zo focussen de eerste delen op reizen naar de verschillende continenten, aangevuld met expedities naar de polen, de ‘onbekende natuur’ en ‘de ruimte en de diepte’. Elk deel wordt van een typerende kleur voorzien, zowel in de tekst als de illustraties, wat voor een duidelijke visuele eenheid zorgt. De Moor wijdt aan elke ontdekkingsreiziger minstens een dubbele pagina met markante gegevens; behalve een gedetailleerd, vaak tot de verbeelding sprekend reisverslag is er speciale aandacht voor boeiende wetenswaardigheden, zoals zwetende wierookbomen, de eerste cartografen, de functie van bijgeloof, het leven aan boord van de schepen, de gevolgen van scheurbuik of de uitvinding van het kompas. Een mini-paspoort voorziet in gegevens over de desbetreffende reiziger, zoals z’n naam en leeftijd, z’n drijfveren, vervoersmiddelen en de impact van de ontdekkingen. Zowel beroemde als minder bekende reizigers passeren de revue, met name Marco Polo en Vasco da Gama, maar ook Zhang Qian, Ibn Battuta en Jermak Molensteen. Interessant zijn de laatste twee hoofdstukken, waarin de wetenschappelijke reizen van o.a. James Cook, Charles Darwin en Alexander van Humboldt aan bod komen, net zoals de reizen richting ‘de ruimte en de diepte’ van Joeri Gagarin, Cousteau en Neil Armstrong.
 
De Moor integreert knap de evolutie in de aard van de ontdekkingsreizen, en toont overtuigend hoe reizigers steeds weer de knowhow en het technisch vernuft van hun voorgangers wisten te verfijnen. Aan belangrijke ontdekkingen worden weer andere namen en feiten gekoppeld, zodat een hecht en boeiend netwerk van onderlinge verwijzingen ontstaat. De Moor heeft zich grondig gedocumenteerd en weet de schat aan informatie in een beknopt, duidelijk leesbare tekst te gieten. Citaten en parafrases uit dagboeken van de ontdekkingsreizigers verhogen de authenticiteit. Er was moed en durf nodig om een ontdekkingsreis aan te vatten, maar de Moor heeft evenzeer oog voor het nietsontziende streven naar gewin en het geregeld wreedaardige karakter van de reizigers. Zo ontstaan oprechte en genuanceerde portretten.
 
Het is meteen duidelijk dat De Moor niet aan z’n proefstuk toe is wat het schrijven van soepele en heldere teksten betreft. Bovendien zet hij z’n vaardigheden als auteur van fictie terdege in, met geestige beelden en een bloemrijke taal:  
 
‘Er was honger en dorst en muiterij. Nee, het wilde niet echt vlotten. Ze aten gekookte schoenzolen en beeldden zich kauwend als lama’s in dat lederen riemen een lekkernij waren.’
 
Die gevatte, humoristische stijl vormt sowieso een meerwaarde, zoals ook elders blijkt. Alexander de Grote was er volgens sommige bronnen van overtuigd dat de aarde rond was. Volgens anderen geloofde hij dat de aarde plat was en hij de hele oppervlakte zou kunnen omsingelen. Dat laatste zou een verleidelijke gedachte zijn voor een geboren veroveraar:
 
‘Als de aarde plat was en het begin van de wereld meteen ook het einde van de wereld was, dan had hij het einde van de wereld toch al ontdekt? Al die moeite…’.
 
Veel aandacht gaat uit naar de specifieke couleur locale van de ontdekte gebieden, met kleurrijke beschrijving die een geslaagd appel doen aan de verbeeldingskracht.  
 
De herkenbare beeldtaal van Mattias De Leeuw zorgt voor een geslaagd visueel equivalent van De Moors gevatte teksten. Net zoals in De steltenloper (2012) of Dertien rennende hertjes (2012) bevolken fijne, priegelige figuurtjes de bladzijden. De Leeuw opteert voor dynamische illustraties, aangevuld met realistische portretten van de ontdekkingsreizigers en de typerende couleur locale van de ontdekte gebieden. Zijn veelzijdigheid, vaak aangevuld met humoristische details, blijkt net zo goed uit een sterke verbeelding van Aboriginal-kunst, een portret van Alexander de Grote te paard als een gruwelijke prent van een zee vol dood en verderf.
 
Buitengewone ontdekkingsreizigers is een boeiend en erg divers naslagwerk geworden, dat zich zowel inhoudelijk, stilistisch als visueel perfect leent voor een hoogstpersoonlijke ontdekkingsreis.
 
Paul De Moor, Mattias De Leeuw (ill.): Buitengewone ontdekkingsreizigers, Lannoo, Tielt 2018, 150 p. ISBN 9789401450195 

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri