Poëzie

BOEKEN NR. 8, SEPTEMBER 2018

Marlene van Niekerk: In de stille achterkamer. Gedichten bij schilderijen van Adriaen Coorte en jan Mankes

door Dirk De Geest

Voor haar jongste dichtbundel heeft de Afrikaanse dichteres Marlene van Niekerk zich laten inspireren door schilders van de Lage Landen. Zowel Adriaen Coorte (17de eeuw) als Jan Mankes (begin 20ste eeuw) zijn schilders van de miniatuur en het detaillistische tafereel, op het hyperrealisme af. De eerste is bekend van zijn unieke stillevens met fruit en vruchten; zijn werk vormde eerder ook al de inspiratie voor poëzie van onder meer Hans Faverey en Rutger Kopland. Mankes is minder bekend, maar hij heeft een intrigerend oeuvre nagelaten van portretten van mensen (vaak zelfportretten), flessen en dieren, vooral vogels.
 
Precies die aandacht voor de nauwgezette observatie van het dagelijkse, maar tegelijk de zoektocht van beide schilders naar een vorm van diepere eeuwigheid door hun portrettering is wat Van Niekerk als auteur intens boeit. Die fascinatie resulteert in twee afdelingen waarin telkens een van beide schilders centraal staat: na een afdruk van de betreffende illustratie volgt de poëtische tekst in het Afrikaans en in Nederlandse vertaling.
 
In Coorte herkent Van Niekerk een ‘gezant van de mispels’. Die kwalificatie verwijst naar het observatietalent van de natuurschilder maar ook naar de psychologische belangstelling van de dichteres. In haar gedichten beperkt zij zich immers niet tot een beschrijving van het waargenomene, maar gaat zij aan het denken over wat de schilder heeft bezield. Dat resulteert in overpeinzingen en vragen naar de diepere betekenis van de voorstelling en de werkelijkheid, naar wat Coorte met zijn werk precies nastreefde. Typerend is in dit opzicht hoe de schilder systematisch rechtstreeks wordt aangesproken om dat menselijke contact, over de eeuwen heen, te onderstrepen. De historische figuur wordt zo ook een projectie van de hedendaagse kijker/schrijver. Het slotgedicht verwijst overigens naar een schilder-naamgenoot van Van Niekerk die in Stellenbosch werkzaam was.
 
De gedichten over het werk van Mankes focussen meer op de concrete voorstellingen, maar ook hier is de figuur van de schilder daarbij nooit ver weg. Elk voorwerp kan immers, aldus de dichter, gelden als een volwaardig ‘zelfportret’. Opnieuw wordt in het slotgedicht die kennismaking met de biografische figuur achter het werk tot een hoogtepunt gevoerd. Ondertussen zijn diverse objecten en dieren de revue gepasseerd. Telkens combineert Van Niekerk de visuele voorstelling met een soort van symbolische lectuur, door ze te interpreteren als existentiële tekens. Vooral de spanning van leven en verstarring – eigen aan het genre van het picturale stilleven – blijft haar eindeloos fascineren. Het geportretteerde wordt zo opgenomen in een temporeel verhaal van verleden en bestemming. Van Niekerk is inderdaad een meester in de verbinding van concrete details met meer abstracte, soms filosofische overpeinzingen en vragen. Ook in haar jongste bundel biedt ze van dat project intrigerende voorbeelden.  
 
Marlene van Niekerk: In de stille achterkamer, Querido, Amsterdam 2018, 123 p. ISBN 9789021409689. Meertalig. Vertaling van In die stille agterkamer / Gesant van die mispels door Henda Strydom. Distributie L&M Books 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri