Vertaald proza

Henry Bauchau: Het blauwe kind

door Clemens Arts

Het mooie van het recensentenbestaan is dat je wel eens een boek te lezen krijgt dat je, zonder dat daar overigens een duidelijke reden voor aan te wijzen is maar gewoon door een blinde vlek, zelf misschien nooit zou hebben uitgekozen. Bij een toevallige gouden vondst kan het leesplezier des te intenser worden beleefd omdat het zich dan zo onverwacht aandient.

In het geval van Het blauwe kind van Henry Bauchau lijkt het woord ‘plezier’ overigens op het eerste gezicht een beetje misplaatst, want de inhoud van de roman is allesbehalve frivool en plezierig: het is het verhaal van Orion, een jongen die in zijn vroege kinderjaren een trauma heeft opgelopen en sindsdien door waanbeelden wordt achtervolgd en geweldsuitbarstingen kent wanneer hij de situatie niet meer meester is: eerst begint hij dan te springen, steeds hoger, tot hij uiteindelijk moet gaan smijten met stoelen, banken of wat hij dan net binnen handbereik heeft. Wij volgen deze Orion van dichtbij door de ogen van de psychoanalytica Véronique, door wie hij jarenlang wordt begeleid, eerst in een dagcentrum voor kinderen met geestelijke stoornissen en later ook in andere settings. Naarmate de lezer Orion en Véronique meemaakt in hun dagelijkse sessies, wordt duidelijk dat de scheiding tussen beroep en privéleven die zij aanvankelijk nog tracht aan te houden, onmogelijk valt te handhaven. De ‘behandeling’ — of begeleiding — van een psychiatrische patiënt als Orion blijkt namelijk geen klus te zijn die binnen de kantooruren te klaren valt, maar slokt beiden, patiënt én therapeute, met huid en haar op — moet dat ook doen, wil zij voor hen beide zinvol zijn.
Wat deze roman daarom zo indrukwekkend maakt, is dat ook de lezer die niet per se in de psychoanalyse is onderlegd, deelgenoot wordt van de levensechte, altijd precaire en toch of juist ook daardoor allesoverheersende relatie tussen de sterk geremde Orion, die niet over zichzelf in de ik-vorm kan praten, en Véronique, die gaandeweg tot de overtuiging komt dat er in hem een kunstenaar schuilgaat, en die hem er geleidelijk toe weet aan te zetten zich door middel van tekeningen en beeldhouwwerken uit te drukken. Met deze ontwikkeling van stoornis tot kunstenaarsroeping is de roman eenvoudig in een notendop samen te vatten, maar waar het hier om gaat en wat het lezen pas echt tot een avontuur maakt, is de dagdagelijkse omgang tussen Orion en Véronique, de progressie die zij boeken, de tegenslagen die daar steeds weer op volgen, de vijandige leefomgeving van de grote stad (het verhaal speelt zich af in het Parijs van de jaren zeventig), het begrip of het onbegrip dat de mensen uit hun omgeving tentoonspreiden, de voorstellingen die Orion en Véronique onbewust maar noodzakelijkerwijs van elkaar maken.

De in 1913 in Mechelen geboren Henry Bauchau is pas op betrekkelijk gevorderde leeftijd literatuur gaan publiceren; de enige roman die tot dusver in het Nederlands was vertaald (Le boulevard périphérique, vert.: Maalstroom) dateert uit 2008 en L’enfant bleu uit 2004. Volgens een brochure van zijn Franse uitgeverij Actes Sud komen deze beide romans gedeeltelijk voort uit schriftjes met aantekeningen die Bauchau in de loop van de jaren zeventig was gaan aanleggen toen hij zelf geruime tijd jongeren met psychische problemen begeleidde. Een van die schriftjes was vervolgens zoekgeraakt, en dat zou mede tot gevolg hebben gehad dat deze romans pas het afgelopen decennium zijn verschenen. Deze informatie is niet speciaal vereist voor een beter begrip van het werk van Bauchau, maar biedt wel een verklaring voor de geweldige authenticiteit en de grote empathie waarvan Het blauwe kind getuigt.

Een keerzijde van deze specifieke autobiografische inslag en van de bijna exclusieve aandacht voor de relatie tussen de therapeute en de patiënt is dat de overige personages wel erg eendimensionaal overkomen: of het nu gaat om Véroniques kundige collega’s en superieuren, om haar begripvolle echtgenoot Vasco, of ook om Myla, het prille vriendinnetje van Orion, en haar jaloerse Braziliaanse vader, zij vervlakken allemaal tot bijfiguren in de schaduw van Véronique en Orion. 
Het is maar een klein bezwaar tegen dit verder — zoals gezegd — schitterende boek, dat ook nog eens meesterlijk is vertaald. Kris Lauwerys, die voor Maalstroom bekroond werd met de eerste Prix Henry Bauchau, is erin geslaagd de authentieke, levensechte sfeer van het origineel in de vertaling over te brengen. Bovendien heeft hij zichzelf overtroffen met het vinden van pakkende equivalenten voor Orions kofferwoorden waarmee zijn merkwaardige taalgebruik, in de dialogen met Véronique en in de zogeheten ‘angstdictees’, is doorspekt. En dat levert fantastische samenstellingen op, zoals ‘gemenestrekerik’, ‘financiënhaai’, ‘verknoeioneren’, ‘verrotzooien’, ‘behekselen’ en ‘opkaleflateren’, die wat mij betreft blijvende aanwinsten zijn voor de Nederlandse taal.

Henry Bauchau: Het blauwe kind, De Bezige Bij Amsterdam, 2011, 383 p. ISBN 9789085422600. Vertaling van L'enfant bleu door Kris Lauwerys

Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf 2011



deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri