Het gaat
slecht met de poëzie, hoort men vaak beweren. Bundels worden nauwelijks nog
gekocht en via de boekhandel aan de man gebracht, en het aantal poëzielezers en
poëziekopers slinkt zienderogen. Dat zal wel zo zijn, maar daar staat tegenover
dat het poëziebedrijf nog steeds voor tal van mensen een zinvolle en zingevende
tijdbesteding betekent. Het enorme gemak waarmee oudgediende Jozef Deleu
onafgebroken lijvige nummers van zijn eenmanstijdschrift Het liegend konijn (onderhand al aan zijn zestiende jaargang toe)
kan vullen, en meer nog het niveau van die poëzie, doen alleszins het beste
vermoeden.
Het recept van het tijdschrift
(in feite fors uit de kluiten gewassen boekpublicaties) is onderhand
overbekend. Alle dichters kunnen uit eigen beweging ongepubliceerde verzen
insturen, en de eenmansredactie beslist over de opname daarvan. Deleu heeft de
afgelopen halve eeuw zoveel prestige opgebouwd als poëziekenner dat zo ongeveer
iedereen in zijn blad wil publiceren. Daarenboven is hij geen radicale
voorstander van één of andere poëtica maar streeft hij ernaar om de
veelzijdigheid van de hedendaagse Nederlandse en Vlaamse poëzie zoveel mogelijk
aan het woord te laten.
Ook het jongste nummer van Het liegend konijn biedt, met andere woorden, boeiend leesvoer
(ruim 250 bladzijden) te over. In zijn korte editoriaal pleit Deleu voor een
poëzie die mikt op meerwaarde en zich niet vergenoegt met loutere performance
of banale taal. Toch belet die overtuiging niet dat heel wat jonge performer-dichters
hier met voortreffelijk werk vertegenwoordigd zijn. Het is vanzelfsprekend
onbegonnen werk om alle 34 dichters hier voor te stellen of zelfs maar op te
noemen. Poëzieliefhebbers weten al lang dat dit tijdschrift gewoonweg
verplichte lectuur is en een vaste plaats verdient in de boekenkast. Ik beperk
mij daarom tot enkele namen, vooral om de kwaliteit en de diversiteit van het
aangebodene te illustreren.
Er is werk van oude getrouwen als Gwy Mandelinck, Charles
Ducal, Luuk Gruwez en Eva Gerlach, topdichters die geen enkele aanprijzing meer
behoeven. Hun recente werk toont alleszins aan hoezeer zij onze belangstelling
en onze waardering blijven verdienen. Opvallend werk is er voorts ook van de
daaropvolgende generaties waartoe ik onder meer Mustafa Stitou, Paul Demets en
Lucas Hirsch reken; van deze laatste is er bijvoorbeeld een indrukwekkend in
memoriam voor de overleden vader, dat aarzelt tussen intensiteit en barok,
tussen poëtische verdichting en het prozaïsche relaas. Peter Verhelst
presenteert dan weer een aantal rouwgedichten waarin oosterse invloeden
dominant zijn.
Het opmerkelijkst zijn evenwel
opnieuw de jonge talenten die hier een kans krijgen. Dichters als Willem Thies,
Arno Van Vlierberghe, Maarten Goethals (met een fraaie mythologische reeks) of
Charlotte van den Broeck hebben ondertussen al in bundelvorm gepubliceerd, maar
hun nieuw werk doet het beste vermoeden voor de toekomst. Zij symboliseren, met
andere woorden, hoe snel het kan gaan in de tegenwoordige literatuur. De
gedichten van debutanten als Giuseppe Minervini, Obe Alkema of Sara Haven
blijven in dat prestigieuze gezelschap moeiteloos overeind. Voor ieder van hen
zou ik deze aflevering al van harte aanraden, maar wie één dichter koopt,
krijgt een paar dozijn bovenop!
Jozef Deleu (red.), Het
liegend konijn. Polis, Antwerpen 2018, jg. 16 nr. 1, 256 p. ISBN 9789463103145.
Distributie Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan